maandag 6 april 2015

Blauwe Bak Top 40 2015/1: top 10



10. Wayward Dream-Annette Poindexter (US, Twinight TWI 132, 1970, re: 2007)
In deze Top 40 ontbreekt een klein schakeltje in de Twinight-verzameling. Ik heb The Kaldirons al eerder genoemd, maar die plaat heb ik afgelopen september of oktober gekocht. De volgende Twinight koop ik in december en dit is een van de pijnpunten van deze betreffende lijst: Ik heb 'Which One Am I' van The Perfections uit de Top 40 moeten houden. Ik had met gemak een Top 100 kunnen samenstellen als ik ook beide kanten had gebruikt van de 'double-siders'. Annette Poindexter blijkt de lastigste te zijn van de Twinight-heruitgaven. De single is in in 2007 samen met nog een stel in een beperkte oplage geperst voor een singles-box en Poindexter is bijna uitverkocht waar de overige singles nog vrij eenvoudig zijn te bemachtigen. Poindexter heeft vóór Twinight al een uitstekende plaat gemaakt, maar op Twinight komen de elementen bijeen: Haar overtuigende stem, het specifieke Twinight-geluid en Syl Johnson achter de knoppen. Keerzijde 'Mama' heeft bijna net zulke swingende strijkers als 'Stop!' van Lonette, maar toch kies ik voor dit bad van geluid met de titel 'Wayward Dream'.

9. I've Got To Tell Somebody-Corinthian Radio Choir (US, eigen beheer CT-4500, 1976)
De hoogst genoteerde gospel in deze Top 40. Vanmiddag heb ik een paar veilingen aan me voorbij laten gaan, eentje van een erg vlot gospelfunk-ding uit 1980. Ik kom binnen in het laatste half uur van de veiling en er zijn reeds drie biedingen gedaan. De geluidsclip getuigt van een plaat in nieuwstaat, maar toch laat ik hem liggen. Dan kom ik terecht bij iemand die een heel nestje Shirley Caesar-singles heeft. Caesar is het beste bekend van 'No Charge' dat wij kennen als 'Voor Niets' van Bob Bouber. Eén single op Hob uit 1975 klinkt erg fijn, maar nee... ik sluit Ebay en ga iets anders doen. Tot slot is er dan nog de single van de Phillips Singers en dat is een kanshebber. Familieleden hebben gereageerd op de Youtube-video en voorzien ons van de weinige informatie over dit post-disco-gospel-geval uit de begin jaren tachtig. Het klinkt bijzonder fijn en ik zit te twijfelen om eentje te kopen. Komen we bij de nummer 9 in deze Top 40. Corinthian Radio Choir heeft in 1977 een live-album opgenomen voor het Savoy-label. Ik heb geprobeerd de opnames te vergelijken en kom zelf tot de conclusie dat deze 'I've Got To Tell Somebody' anders klinkt dan op de elpee. Waarschijnlijk dat deze 'private pressing' vóór de live-elpee is uitgebracht en zo baseer ik me op 1976. Ik heb de plaat zélf bijgedragen aan Discogs, want daar ontbrak hij in de catalogus. 'I've Got To Tell Somebody' is het soort van gospel waar ik het voor doe!

8. The Joke's On Me-The Corvells (US, Cub K9122, 1963)
Hoewel de liefde voor de Northern Soul nog altijd spreekt uit deze Top 40, is deze toch ietsje anders dan voorgaande edities. Kijk maar naar de gospels die zijn toegevoegd, maar ook een paar 'vreemde eenden'. Neem nou The Corvells. 'The Joke's On Me' is sinds jaren een favoriet in de Belgische 'Popcorn'-scene. Hoewel dat zeker raakvlakken heeft met Northern Soul, wordt in Engeland toch een beetje kritisch gekeken naar de popcorn-hits. Met als resultaat dat de 'snobs' zo'n fantastische plaat als deze nooit zullen accepteren. Hij zit qua tempo in het betere danswerk van omstreeks 1963, je kan er prima op 'zwieren' terwijl er toch een duidelijke 'drive' zit in het nummer. Dan de zang. Die komt hen uit de tenen en dat heet dan weer 'soul'. Ik zou graag een aantal Wigan-pop-hitjes willen inruilen om deze de Northern binnen te laten!

7. It Ain't No Big Thing-The Electrons (US, Date 2-1575, 1967)
Zo ontdek ik op een bepaald ogenblik dat ik héél onbewust Pittsburgh ben binnengeslopen. Op het eerste gezicht niet een muziekstad van het niveau Detroit, Chicago of Philadelphia, maar desondanks met een bloeiende muziek-scene in de jaren zestig en zeventig en tal van onontdekte parels. Dat geldt in mindere mate voor deze van The Electrons, de enige die middels Date een nationale distributie krijgt. 'It Ain't No Big Thing' is oorspronkelijk van The Radiants en is sindsdien door meer artiesten en groepen uitgevoerd, maar ik kom toch steeds weer uit bij deze versie van The Electrons.

6. What I Couldn't Know-The Lintons (US, Karissa KK-01, 1974)
Dit is misschien nog wel de grootste verrassing van de afgelopen maanden. Ik heb al een aardig vrachtje 'verzameld' bij mijn maat in Chicago als ik besluit een paar 'last minute'-veilingen binnen te gaan. Ongelofelijk maar waar: Er is nog niet geboden op deze van The Lintons en het zal, buiten mij om, ook niet meer gebeuren. Wat een gemiste kans! Dit is wellicht de meest magische kant van The Lintons, geschreven door niemand minder dan George Clinton en hij blijkt ook nog super-zeldzaam te zijn. Ik heb de single voor het startbedrag van acht dollar, maar doet aanvankelijk nog het meeste dienst om de verzendkosten 'aardiger' te maken. Voor de eerste single betaal je dertien dollar verzendkosten, een dollar extra voor iedere single. Als je dus acht singles koopt, betaal je twintig dollar aan verzendkosten en dat scheelt gemiddeld dan weer niet veel. Een plaatje om niet alleen mee te pronken, maar ook eentje met een missie.

5. Sweet Dream-The Blade Family (US, King James KJ-201, 1974)
Een impulsieve aankoop waar ik geen minuut spijt van heb gehad. Ik zie de plaat in de mailing van Rarenorthernsoul en besluit dan op Discogs te zoeken naar de plaat. Op Rarenorthernsoul wordt het geadverteerd met de b-kant: 'My Baby's Gone' en dat heeft wel iets. Als de plaat binnenkomt, heb ik het moeilijk. Welke kant moet ik kiezen? Na een week ben ik erover uit: Het is 'Sweet Dream' dat net dat beetje 'extra' heeft. Vooral dat staccato deel voor het refrein en dat gigantische orkest, dit is twee kanten onversneden kippenvel.

4. Deep Love-The Caprells (US, Bano B-101, 1972)
Evenals The Electrons komt ook The Caprells uit Pittsburgh. De laatste begint aanvankelijk als Jackson 5-kloon, maar zal in de tweede helft van de jaren zeventig onder contract komen bij Ariola America en daarvoor een paar pittige funk-platen afleveren. Ik leer The Caprells kennen middels een podcast met een radioprogramma uit 1993. De gast-dj draait daarin 'Hey Girl' en 'What You Need Baby'. Die laatste moet ik toch nog maar eens zien op te snorren, want ook daar hebben we te maken met een absolute klasse. Ik koop deze single aanvankelijk voor 'Hey Girl', maar na een paar weken ontdek ik dit bloedmooie 'Deep Love' dat ook meteen door mag als Week Spot.

3. I Can't Get Along Without You-Judy Green (US, Klondike 2232, 1970)
Een vrijwel onontdekt kantje in 'de grote dj-wereld' en dat mag opvallend heten. Met name deze 'demo' met stereo- en mono-kant van hetzelfde nummer, zou in een ieders' platenkoffer thuis horen. Uiteraard voor de stereo-kant! De mono-kant laat 'gewoon' een rauw zuidelijk geluid horen, de stereo-kant heeft juist iets heel eigentijds. Denk aan de producties van Sharon Jones & The Dap-Kings: Fraai gearrangeerde blazers op zowel links als rechts en een 'ruimtelijk' geluid. Maar, zo gezegd is het plaatje nog vrij obscuur en dus ligt hier weer een missie.

2. Come Go With Me-The Para-Monts (US, Ole' O-1016, 1967)
Nou breekt me toch echt de klomp! Ik heb twee-en-een-half jaar rondgekeken voor deze single. Ik heb hem eenmaal gemist: Op The Hassle Free Record Selling Group werd binnen een kwartier een exemplaar verkocht voor ruim honderd euro. Sinds ik deze heb gekocht, adverteert iemand met een 'VG-' voor iets minder dan dat ik voor deze heb betaald. Gisteren heeft iemand een exemplaar op Discogs gezet voor... twintig pond! 'The condition is reflected in the price', schrijft de verkoper. Tsja? Als een 'Minter' 140 pond doet, dan is deze dus zeven keer zo slecht als een plaat in nieuwstaat. Blijft er nog wat over van het geluid? Desondanks beschrijft de verkoper het als een 'VG-'. Nee, ik blijf erbij, deze is niet goedkoop geweest, maar ik denk dat ik toch wel één van de betere 'mindere' exemplaren op de kop heb getikt. Toch blijft het frappant: Je ziet de plaat nóóit en dan opeens drie exemplaren binnen een maand. De 'Minter' van John Manship niet mee gerekend. Manship is een man met veel geduld, ook al kost het hem drie jaar om een plaat te verkopen, hij zal nooit een cent onder de 140 pond gaan zitten...

1. Geni-Terry Bryant (US, Verve VK 10508, 1967)
,,Een van mijn favorieten", schrijft de verkoper, maar ook: ,,Ik heb dit exemplaar bijna nooit gedraaid". Hoe is deze eraan toe? Een beetje 'cue burn' bij de start en verder een kraakhelder geluid. Het vinyl golft een beetje, maar niet storend. Het is omdat ik overtuigd raak door deze verkoper dat ik hoog durf in te zetten met deze single en hij heeft me niet teleurgesteld. En 'Geni' zélf? Tja, dit is een nummer dat zoveel klasse in zich herbergt dat dit het ieder dubbeltje waard maakt. Een hele mooie trofee om in een dj-set naar toe te werken. Natúúrlijk moest die op nummer 1!

Morgen ga ik weer vrolijk verder met de Week Spot. Ik heb vanavond een vijftal nieuwe bootlegs gekocht, dus hopelijk een eerste Singles round-up voor het weekend!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten