maandag 6 februari 2023

Het zilveren geheugen: februari 1998 deel I


Het laatste deel van 'Het zilveren geheugen' ging over Jim nadat ik had ontdekt dat hij vorig jaar is overleden. Daarin raak ik al dakloos. In het bericht daarvoor eindigt de 'vakantie' als mijn pinpas wordt ingeslikt omdat ik mezelf duizend gulden in het rood heb gepind. In deze aflevering ga ik proberen de tussenliggende periode te reconstrueren. Het worden de laatste weken in Bishophill Senior. Dat is het pand op de foto. Tegenwoordig zijn het luxe appartementen met een hoge vraagprijs. Dat laatste is ook niet gek want je zit binnen de stadsmuren en op vijf minuten vanaf het stadscentrum. Ik ben er in 2001 voor het laatst geweest bij de terugweg van de 'Monstertocht'. Gelukkig wordt me niet gevraagd naar legitimatie want ik check in onder de naam van een huisgenoot in Tuk. De eigenaar kijkt me doordringend aan. Volgens mij heeft hij me wel herkend maar noteert desondanks de opgegeven naam en wijst me een kamer. Ik ben in Bishophill Senior terechtgekomen dankzij de bevriende bluesmuzikant. Hij heeft er ook een tijdje gewoond en schijnt de eigenaar goed te kennen. Waarvan? Geen flauw idee maar het is me al wel snel duidelijk dat het een louche nering is. Naarmate de tijd verstrijkt, wordt de indruk alleen maar duidelijker.

The York Youth City Hotel is de officiële naam in de jaren negentig. Het pretendeert een jeugdherberg te zijn maar is niet aangesloten bij het overkoepelend orgaan in Engeland. De uitbater heeft ook een klussenbedrijf. Alleen zitten de mannen in overalls negen van de tien keren aan een tafeltje te kaarten. Dan komen er twee in beweging en vertrekken in het bestelbusje met de ladder op het dak. Tien minuten later komen ze weer terug en wordt er weer een kaartje gelegd. Met andere woorden: Er wordt helemaal niets getimmerd of betegeld. De herberg bestaat dankzij een levendige handel in verboden middelen en de klusjesmannen bezorgen het aan huis. De schoonmaaksters krijgen ook uitbetaald in deze middelen. Ik heb ze meerdere malen gezegd om vooral niet in mijn kamer te komen. Als het geld bijna op is en ik een brood heb weten te bemachtigen, is deze de volgende dag verdwenen. Alleen de eigenaar en de schoonmaaksters hebben sleutels tot de kamers. Het heeft een inpandige pub voor de gasten. De man achter de bar is een geweldige kerel, heel gemoedelijk en schappelijk. Hij heeft zeer zeker niets met de handel van doen. Als ik al een beetje achterloop met de huurbetalingen gaat Ian van de kerk mee naar de herberg. De administratie is al dicht en alleen de pub is open. De barman verzekert me dat ik mag blijven als ik aan het einde van de week de huur betaal. Helaas wordt de aanvraag voor een uitkering de eerste keer afgewezen en zal ook het werk bij de Innkeepers Fayre niet doorgaan. Het geld zal er dus nooit komen...

Intussen begin ik steeds meer gezelschap te vinden bij buurman Ian. Hij is een paar jaar jonger dan mij en heeft tot nu toe ook nog weinig gepresteerd in het leven. Ook hij lust graag een biertje en kan wel over een jointje. Zijn kamer is groter en dus verhuis ik op een zeker moment mijn stereo naar zijn kamer zodat we plaatjes kunnen draaien. Op een middag is er een andere kameraad van Ian en deze heeft stuffies bij zich. Er wordt een joint gedraaid en ik mag mee roken. Dan schijnt er een lamp fel op de ramen en is opeens grote paniek bij Ian en de vriend. Alle lichten worden uitgedaan en ik zit intussen nog heerlijk te lurken van de joint. 'Hee', roep ik als de vriend hem uit mijn handen trekt of uit stampt. 'Ssst'. Even later vertellen ze me welke straffen er boven het hoofd hangt als je in Engeland wordt gepakt met een beetje stuff. Ik heb het wel vaker gezegd: Als ik in Engeland was opgegroeid, zou ik ook vast een strafblad hebben gehad. In Engeland maakt het niet uit of je een joint rookt of heroïne spuit, het is in beide gevallen crimineel gedrag met passende straffen.

Ian leert me ook 'dog ends' rapen. In Engeland is de tabak schreeuwend duur. Je zou verwachten dat ze erg behoedzaam zullen omspringen met deze luxe, maar niets is minder waar. Bij de bushalte wordt een sigaret aangestoken en als de bus een halve minuut later komt voorrijden, wordt de peuk achteloos weggegooid. Het zijn niet zelden halve sigaretten bij de bushaltes. Bij de eerste keer 'dog ends' rapen, vindt Ian een halve joint die we op zijn kamer verder op roken. Mijn nicotineverslaving is dermate groot dat ik totaal geen schaamte ken. Ik wacht even totdat de bus weg is en ga dan razendsnel over het busstation. Mijn blikje blijft uitpuilen van de peuken. In tegenstelling tot shag is de tabak in sigaretten gruis en na verloop van tijd leer je de mentholsigaretten te negeren. Het gruis gaat bij mij weer in verse vloeitjes met een stukje karton als filter om geen tabak in de mond te krijgen. Zodra ik een beetje geld heb, haal ik echter een klein zakje matrasvulling bij de tabakswinkel. Hoop doet leven en hopelijk kan ik over een paar weken weer genieten van een zware Javaanse Jongen.

Ik doe in deze tijd geregeld sollicitaties bij pubs. In een volgend deel meer daarover. De laatste weken probeer ik mezelf te verbergen voor de leiding van de herberg. De kans op werk is weg en ik ben afgewezen voor een uitkering. Ik weet dat ik dus 'illegaal' verblijf in de herberg en dat ik elk moment uitgezet kan worden. Met Ian maak ik middernachtelijke wandelingen want hem wacht hetzelfde lot. Hij neemt me op een ochtend mee naar de Carecent waar daklozen gratis een ontbijtje kunnen nuttigen. De volgende dag ga ik opnieuw naar de Carecent maar nu in mijn eentje. Het is feest! Je kan onbeperkt eten en drinken. Koffie, thee, toast, cornflakes en wat er allemaal meer voor handen is. Ik stamp mezelf goed vol en loop opgewekt terug naar de herberg. Ik ben bijna in de kantine als ik word geroepen. De moed zakt me in de benen want ik weet hoe laat het is.

'Je spul is al ingepakt. Je hebt tot vanavond zes uur om het op te halen en anders gaat het in het grofvuil'. Ik ben dakloos.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten