donderdag 24 februari 2011

de monstertocht 7: de rose wolk


Na een paar uren op het stapelbed te hebben geslapen, word ik wakker van de eerste backpackers. Het is half drie in de middag en de zon trakteert York op een vroeg voorjaarsgevoel. Via High Ousegate, langs Burger King waar ik eens werd aangenomen, loop ik de stad in. Enerzijds voelt het als thuis komen, maar toch voel ik me ook een beetje toerist. In tegenstelling tot drie jaar geleden kan ik nu oprecht genieten van The Shambles en York Minster. Op Goodramgate koop ik bij 'Help The Aged' 'Nellie The Elephant' van Toy Dolls op 45 toeren. Later op de avond ben ik opnieuw in die straat. In de Snickleway Inn om precies te zijn.

,,Hello Sarah". Ze reageert koeltjes. Blader maar even terug naar 'kleur bekennen: geel'. Nog steeds bloedmooi, strontverwaand en achter de bar van de Snickleway. Ikzelf voel me vanavond als de hoofdpersoon van een bak stroop waaraan ik ben begonnen te schrijven. Maar waar zij de liefde vindt, ga ik in mijn 2CV (eentje) naar Bishophill. Ik verslaap me zondagochtend lichtelijk, maar ben desondanks op tijd voor de Methodist Church in Clifton. Volgens plan lunch ik bij Jim Begley en kan mijn fiets bij hem stallen. De middag breng ik door op het plein voor het gerechtsgebouw, lezend in de zon en luisterend naar Led Zep.

Onder 'melkerstijd' loop ik naar The Groves om een vriend op te zoeken. Hij heeft visite, maar ik mag aanschuiven. Huisgenoot Ian is een gezellige nicht, dat wist ik al. Van John (niet z'n echte naam) leerde ik dat in opleiding tot monnik de wederzijdse dienstverlening onder studenten de normaalste zaak was. Seb, een van de twee gasten, is een luidruchtige relnicht. Tim is een intens lieve, maar verbitterde man. Eerst had hij veel maatjes verloren aan Aids en nu sloopt de kanker zijn lichaam. Ik wist al dat mijn liefde grenzeloos was, zoals ik vorige week maandag schreef een aaneenschakeling van karaktertrekken, maar deze avond gebeurt er iets vreemds.

John kust me welterusten en puur intuïtief hap ik toe. Het duurt even en dan laat hij los.
,,You are tired. You must sleep", zegt hij en stopt me in. Maar de volgende ochtend is de 'funny feeling' nog niet in kracht afgenomen. Het is een machtig vuur dat ik nog nooit zo heb gevoeld. We gebruiken lunch in zijn favoriete pub. Eenmaal thuis gaat het los. 'Je weet wel' zit niet in ons repertoire, maar we genieten vooral van elkaars lichaam.

Dinsdagmiddag vindt min of meer een herhaling van het voorgaande plaats. Ik zweef de hele dag. Tegen de avond zoek ik Chrissy op. Chrissy zette zich in voor de daklozen in York en in die hoedanigheid had ik haar leren kennen. Hoewel ze met haar doorrookte stem professioneel afstandelijk was, voelde je een warme liefde door haar werk stromen. Nu bezoek ik haar om afscheid te nemen, want ze is ernstig ziek. Zowel Tim als Chrissy halen 2002 niet meer...

John moet weg voor zijn werk en ik moet met Ian eten. Ik kijk er tegenop, maar dat is nergens goed voor. Het is beregezellig. Ian leert me Haircut 100 kennen. De volgende ochtend regent het.
,,Heaven is crying, Gerrit is leaving", zegt Ian onder het ontbijt. Met John heb ik nog een worsteling in de badkamer en om tien uur loop ik naar Jim Begley om mijn fiets te halen.

Een naschrift: Ik zoek John in november weer op. De opmerking 'ik moest iedere keer aan je denken' schiet bij mij in het verkeerde keelsgat en we zijn terug bij af, 'just friends' en blijven dat ook. In de ranglijst zijn de dames nog in de meerderheid, maar sinds ik weet hoe mijn seksualiteit in elkaar steekt, doet het er niet meer toe. Ik blijf toch vrijgezel...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten