maandag 21 februari 2011
de monstertocht 4: Leeds-Mossley
Als je me zou vragen of ik precies weet waarover ik in een jaar heb geschreven, weerklinkt een ontkenning. Toen ik gistermiddag na dacht over dit bericht, schoot Nelly Furtado me te binnen. Hee, heb ik daar niet eerder over geschreven? Jawel. 'Vogeltje wat juich je vroeg' op zaterdag 19 juni. He-le-maal vergeten! Eigenlijk vertelt dat bericht al veel over deze laatste etappe.
De 'cliffhanger' toonde me zaterdag eenzaam en verdrietig op een bankje in Leeds. De pubs lopen leeg en er komen drie aangeschoten meisjes voorbij. Ik raak in gesprek met één en het blijken drie behulpzame engeltjes! Potdrie, waar zit die herberg toch? Een ander weet een hotelletje. Ik moet om de hoek wachten, terwijl het trio de charmes in de strijd gooit. Mét succes. De meisjes kunnen wel een kamer krijgen, alleen ik niet. En daar ging het om. Ze nemen me mee op sleeptouw, regelen met hun schoonheid nog een krantje chips voor me en vissen uit waar de herberg zit. Terwijl zij verder aan de haal gaan, fiets ik in een rechte lijn naar Headingley. De herberg wordt gevonden, maar blijkt een YMCA. Ja, ze hebben plaats, volgende week intake. Ik dommel, eenmaal buiten, iets op een bankje met het P&O-dekentje over me heen. Maar hier ga ik niet slapen!
Ik fiets, nee, ik krui Headingley uit. Welkom in West-Yorkshire! Het begint te klimmen. Tegen de helling op wordt ik aangehouden door politie. Of alles goed gaat? Ik wil huilen, maar hou me in. Ik vervolg mijn weg. Bovenop de heuvel staat een bankje. Ik eet wat en rook een Superking en dan... blanco. Hoe lang ik heb gelegen? Geen idee, wél dat ik behoorlijk vernikkeld wakker word. Een minuut later trap ik voor mijn leven en in Bradford plakt mijn hemd van het zweet. Ik ben op temperatuur!
Wat doe ik in Bradford? Ik volg de route van de National Express-lijndienst, maar de kortste route? Ho maar. Bij het krieken van de dag ben ik in Wakefield. Er is rommelmarkt, helaas geen plek voor de gelijknamige elpee van The Rutles, wel ruimte in mijn maag voor tweemaal een volledig Engels ontbijt en thee totdat ik er flauw van word. Ik fiets verder door fraai niemandsland en begin te wanhopen als ik opnieuw moet klimmen. Hoever nog? Dan ligt Huddersfield in een dal voor me. Voeg hier het verhaal van 19 juni in.
Die Yorkshire Moors die ik over het hoofd had gezien... In juni schreef ik over vijftien kilometer klimmen, maar dat is té zuinig. Het is wel twintig kilometer, maar het uitzicht is adembenemend. Ik vier het met 'Smells Like Teen Spirit' op de oordoppen, terwijl ik via Diggle naar Uppermill scheur. Het klimmetje tussen Uppermill en Greenfield is zwaar genoeg om nog even kapot te gaan. Knieën gaan door, bovenkamer trekt het niet. Vijfendertig uur na vertrek uit Hull stap ik binnen in de Tollemache Arms en sla een Famous Grouse achterover.
Dankzij Sadie kom ik binnen, ik ken de nieuwe coördinator nog van een paar jaar geleden. Een onsympathiek heerschap die flink moeilijk doet, maar ik mag blijven. Die twee weken zijn niet bijzonder genoeg voor een bericht, liever wijd ik een 'in memoriam' aan Sadie. Volgende week wil ik weer thuis zijn, dus de rest van de week 'de monstertocht'.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten