zondag 27 oktober 2019

We zijn weer thuis?



Het is allemaal goed gekomen? Uitbreiding van de winkel en een nieuw bestuur tot zover ik kan zien. En nergens wordt gesproken over een woongemeenschap maar dat het tegenwoordig werkt met vrijwilligers. Ik heb lange tijd geschroomd om de locatie te noemen. Niet dat ik heel angstig ben uitgevallen maar ik wil gewoon geen slapende honden wakker maken. Ik kom er heel eerlijk voor uit dat ik ze destijds een loer heb aan gedraaid, maar dat hadden ze andersom ook bij mij gedaan. Ik heb ze gewoon flink genaaid met hun eigen streek. Nu hoeven we niet langer mysterieus te doen over de plek 'io het midden van het land' en kan ik gewoon een oude ansichtkaart gebruiken boven dit bericht. Twintig jaar geleden ben ik weer 'thuis gekomen' na bijna twee jaar Engeland. Ik ben dan op doorreis omdat ik verder in het idealisme wil. De volgende stop moet Polen worden, hoewel het op een zeker moment nog even lijkt alsof ik terug naar Engeland zal gaan. Op 12 oktober 1999 breekt niet de meest gelukkige tijd aan van mijn leven en ik zal proberen het een beetje te schetsen.

We gaan eerst even een heel stuk terug in de geschiedenis: De eerste dagen in Engeland in 1998. Ik weet dat ik nog tegoeden heb van de Sociale Dienst inclusief vakantiegeld. Toch heb ik in York geen overzicht van hoeveel ik precies op mijn bankrekening kan verwachten. Saldo opvragen is ook al niet mogelijk en dus is het feest totdat het abrupt is afgelopen en ik mezelf duizend gulden in de min heb gewerkt. Dat laat zich in de volgende twintig maanden niet aanvullen. Sterker nog: Iedere drie maanden krijg ik een pakket negatieve rente over het openstaande bedrag. In de zomer van 1999 komt dit ter sprake als ik bij vriend Kees logeer. Hij stelt voor om me een kosthuis te bieden voor een aantal maanden. Ik kan dan krantenwijken aannemen, folders bezorgen en eventueel nog wat ander werk doen. Met het verdiende geld kan ik dan de schuld aflossen. Terug in Mossley praat ik met Zuid Afrikaanse John die ook een tijdje in Nederland heeft gewoond. ,,Je kan in een Nederlandse Emmaus een uitkering aanvragen", weet hij me te vertellen. Dat klinkt heel aantrekkelijk: Tweemaal een uitkering is bijna drieduizend gulden. Ik zou de schuld in twee maanden kunnen aflossen en de rest meenemen als 'spaarvarken' voor mijn latere idealistische avonturen. De Bilt is de eerste gemeenschap die interesse toont, alleen heeft het moeite met de uitkering. ,,We kunnen wel de winkelinkomsten van een week gebruiken om je van de schuld af te helpen", zo wordt me verteld. Dat klinkt me nog beter in de oren dan een uitkering en dus ga ik mijn koffers pakken.

Het afscheid van Mossley valt reuze zwaar. Ik heb mijn hart verpand aan de plek en ik laat niet alleen de vaste medewerkers achter. Degene die ik het meest ga missen is Sadie, onze gemeenschappelijke hond. De enige die tijd heeft om me naar Hull te brengen is een collega met wie ik niet zoveel op heb. De gespreksstof loopt al heel snel vast. Ik herinner me nog wel dat we bij een 'greasy spoon' zijn gestopt en dat ik daarbij een broodje met ei neem. Een anderhalf uur vóór vertrek uit Engeland leer ik nog dat eigeel 'yolk' is en dat drupt rijkelijk over mijn jas. Kees wacht me de volgende ochtend op in Rotterdam en brengt me naar De Bilt. We zitten dan samen op dezelfde spirituele golflengte en Kees voelt een 'muur'. Die voel ik ook maar ik ben niet voor niets helemaal over gekomen vanuit Engeland en zal het hier tijdelijk mee moeten doen. Het is een wisseling van de wacht in de gemeenschap. Twee Zweedse jongens hebben een paar weken mee gedraaid en ik ga intrek nemen in de kamer van de ene.

De Bilt is iets heel anders dan dat ik was gewend in Engeland. Dit is niets anders dan de bovenetage van een winkelpand. De woonkamer wordt bezet door een oudere 'companion'. Verder zijn er kleinere kamertjes. Ik tel vier fatsoenlijke kamers en een bezemkast waar een bed in is gemaakt. De douche zit ook in een kast. De keuken is royaal genoeg voor een bankstel en een tafeltje en dat is de gemeenschappelijke ruimte. Heel wat anders dan de verbouwde katoenmolen met twintig kamers en een gezamenlijke keuken waar deze hele etage in past. Dat 'knusse' maakt ook dat je echt met elkaar moet kunnen opschieten en dat is waar het voor mij al spaak loopt. Er is met name één persoon. Hij heeft zich voorgenomen om de wereld te verbeteren en hij begint bij de Emmaus-vestiging in De Bilt. Voor mij is het echter gewoon een 'companion' en nemen we de besluiten samen. Het valt hem zwaar om iemand tegen te komen die niet voor hem kruipt of buigt en dat zorgt al snel voor de eerste frictie. Bovendien weet de leiding opeens niets meer van het voornemen van de 'verkoopweek' en is het opeens erg logisch dat ik een uitkering moet gaan aanvragen. Dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan.

Een uitkering is voor werkzoekenden. Ik ben echter niet werkzoekend omdat ik werk heb. Als je werk hebt, verdien je geld. Nee, ik verdien een kost en inwoning en een klein beetje zakgeld om shag en drank te kopen. Dan is het vrijwilligerswerk en moet je nog steeds solliciteren naar vast werk om je rekeningen te betalen. Vrijwilligerswerk is toch niet verboden? Nee, alleen als het niet meer dan 18 uur per week is en je betaalde werk niet in de weg zit.

Ik ontvang totaal geen steun vanuit de leiding en dat laat me maar schipperen. De 'companions' zijn er fel op tegen dat ik een uitkering ontvang. Eerlijkheidshalve maak ik me er ook niet zo druk over want ik hoef maar twee maanden uitkering om de schuld af te lossen en daarna ben ik 'happy' om weer terug de armoede in te gaan. De uitkering kom tot stand onder de belofte dat ik zal solliciteren. Terug in De Bilt wordt echter wel van me verwacht dat ik gewoon mijn veertig uur per week blijf werken en om de lieve vrede te bewaren, doe ik dat ook. De eerste maand krijg ik met terugwerkende kracht en dus heb ik in november mijn eerste geld. Ik voel dan al nattigheid en heb een noodplan bedacht. Ik zou ongemerkt een koffer met mijn waardevolle spullen kunnen brengen in het café. De volgende dag zou ik dan naar de bank gaan om geld te halen, de koffer te pakken en met de eerste bus naar Utrecht te gaan. Als ze in De Bilt merken dat ik weg ben, zit ik alweer op de boot naar Engeland. Het is knap bedacht maar het gaat uiteindelijk niet door. De nattigheid gaat ook gewoon gebeuren. Na twee maanden uitkering sta ik op het punt deze te beëindigen als ik van de boekhouder krijg te horen dat ik dan meteen kan vertrekken. Met andere woorden: Ik betaal kostgeld en mag tegelijk veertig uur werken in de winkel. Ik weiger een ziekenfondsverzekering af te sluiten omdat dit voor kosten is van de Emmaus waar je verblijft. De boekhouder weet me een handtekening te ontfutselen en maakt deze na voor de aanvraag van de verzekering. Ik blokkeer na vertrek de automatische afschrijving en de verzekering zal nimmer mijn nieuwe woonadres achterhalen. Het schijnt dat De Bilt dus nog een jaar premie hiervoor heeft betaald. Dat is mijn wraak geweest en de reden waarom ik de afgelopen jaren 'voorzichtig' was met het noemen van De Bilt in berichten. Ik denk dat we wel 'quitte' staan.

Net zoals ik geregeld ben terug gekomen in Mossley zal ik de komende maanden ook nog eens terug blikken op de periode in De Bilt. Bij berichten over Mossley is het als thuis komen, maar dat kan bij De Bilt niet worden gezegd. Natuurlijk zijn er mooie momenten geweest tijdens het verblijf aldaar maar het weegt niet op tegenover de streek met de uitkering en het kostgeld dat ze me hebben geleverd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten