zaterdag 12 oktober 2019

Eretitel: 'Day After Day'



Na een potige aflevering van 'Het zilveren goud' is het laat geworden en ik heb beloofd om vandaag vroeg op de zaak te zijn. Dat is de reden waarom het gisteren bij één bericht is gebleven. Vanavond heb ik ook niet meer in de aanbieding dan een bericht. Ik weet dat het morgen geen zonovergoten dag wordt en toch wil ik nog wel iets mee maken van de twintig graden. Extreem? Welnee, een paar jaar geleden was het 25 graden in dit weekend. Het weer is vandaag alleszins meegevallen. De buienradar had het weliswaar over een constante regen maar in Meppel hebben we enkele droge momenten gehad en regende het bovendien niet erg hard. Dag in dag uit in de buitenlucht post bezorgen, dan wen je vanzelf aan het weer en ook moet ik benadrukken dat ik twee jaar in een regengebied in Engeland heb gewoond. Er bestaan voor mij kwalificaties in het 'nat zijn' van de regen en vandaag zou ik bijna willen stellen dat het 'droog' is geweest. Geen doorweekte kleding. Dag in dag uit is ook het thema van de 'Eretitel' van vanavond.

3. The Alan Parsons Project (1977)
De nummer 1 steekt met kop en schouders uit boven de rest en bij de nummers 2 en 3 moet ik een besluit nemen dat elk moment kan veranderen. Het nummer van The Alan Parsons Project heeft 'The Show Must Go On' als tweede titel en staat op het album 'I Robot'. Doorgaans moet ik niet zoveel hebben van The Alan Parsons Project maar net zoals hij zijn momenten heeft gehad, heb ik zo nu en dan ook mijn momenten. Ik mag mezelf een liefhebber noemen van oude symfonische rock alleen moeten de toetseninstrumenten dan ook oud zijn. Alan Parsons bedient zich in de jaren zeventig en tachtig van de laatste snufjes. Ik wil niet zeggen dat Yes, King Crimson en The Moody Blues overlopen van de 'soul', maar het latere werk is me té klinisch. Het zijn vooral de momenten waarop Eric Woolfson naar de microfoon kruipt of, nog beter, Colin Blunstone. We horen Eric in 'Day After Day' dat verder heel veel weg heeft van Pink Floyd. Niet zo verwonderlijk omdat Parsons een technicus was in de Abbey Road Studio waar ook Pink Floyd is begonnen. Alan mag vandaag op de derde plek.

2. The Pretenders (1981)
Ik luister eerst naar The Alan Parsons Project en heb bijna besloten deze op twee te zetten dankzij de stem van Eric Woolfson. Dat verandert op slag als ik Chrissie Hynde hoor. Als er één zangeres is met een stem die je uit duizenden kent dan is het Chrissie Hynde. Ze heeft onlangs nog een jazzy bigband-album opgenomen en daarmee bewijst ze dat deze stem overal inzetbaar is en toch echt Chrissie Hynde blijft. 'Day After Day' is één van de vele leuke singles van The Pretenders uit de begintijd van de groep. Het mag op nummer twee want de nummer een staat op voorhand al vast.

1. Badfinger (1972)
Omstreeks 1992 bestaat er een soort van cult rondom het Apple-werk buiten The Beatles om. Het is een tijd waarin heel veel oud werk op cd is uitgebracht en toch blijft EMI maar uitstellen met de Apple-albums. Met name 'Day After Day' is lange tijd niet tot nauwelijks op een fatsoenlijke cd verkrijgbaar. Het maakt dat de waarde van de single tijdelijk naar een toppunt stijgt want wie de single in 1972 heeft gekocht, wil blijkbaar geen afstand doen van het kleinood. Ik vind mijn exemplaar voor drie gulden bij 'Golden Years' in Sneek en als ik dat kenbaar maak aan andere regionale verzamelaars wordt me nog wel eens een hoofdprijs geboden. Nu leven we in het digitale tijdperk en heeft EMI inmiddels ook de Apple-singles allemaal uitgebracht op cd. En nog steeds is het goed te begrijpen waarom menigeen zoveel wilde betalen voor de single. Het is een perfecte popsong met een prachtige, eenvoudig klinkende, productie van Todd Rundgren. Hoe vaak ik deze heb gehoord? Ondanks de honderden keren nog niet vaak genoeg. De ultieme 'Day After Day' is deze week voor Badfinger.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten