dinsdag 6 september 2016

Week Spot: Holly Maxwell



Twijfel bij het kiezen van de Week Spot. Twee weken geleden heb ik immers (bijna) alle Blauwe Bak-singles vanaf december vastgelegd in de digitale wereld. Deze mixen hebben me erg goed vermaakt tijdens de week in Sleen en heeft zijn vruchten afgeworpen. Een aantal 'underdogs' uit de drukke maanden van singles kopen zijn inmiddels stevige favorieten geworden. Denk dan bijvoorbeeld aan 'What A Shame' van The Dynamics dat in april in de 'Singles round-up' een lauw ontvangst kreeg van mij. Ik draai niet langer 'Long Distance Love' van Latimore om voor de b-kant, want de topkant is vele malen beter. Ik zou zomaar een Week Spot kunnen kiezen uit de genoemde zes mixen, maar... ik doe het tóch niet. Het wordt, in navolging van Doris Duke, eentje uit de meest recente vangst. Even denk ik aan Candi Staton, maar die dame heb ik in 2012 al eens behandeld. Idem met The Lintons en The Manhattans en Eli Paperboy Reed stel ik nog even uit. Dan valt de eer te beurt aan Holly Maxwell en haar bloedstollend mooie 'No One Else' (1969). Volgende week maar weer eens een heer?

Een artiest of groep tweemaal de Week Spot toewijzen, gebeurt slechts zelden meer. Ik heb afgelopen week Doris Duke deze voorkeursbehandeling gegeven, maar ook Marlena Shaw heeft tweemaal de Week Spot gehad. Shaw had ook gemakkelijk drie kunnen hebben, maar dat is wat anders. Marlena Shaw heeft iets gemeen met Holly Maxwell. Behalve dat beide zangeressen een sterke connectie hebben met Chicago, beschouwen de dames zichzelf nooit als soul-zangeres. Marlena Shaw is in dat geval een jazz-zangeres welke het van de platenmaatschappij (Chess) maar eens in de rhythm & blues moet proberen. Zodra ze haar persoonlijke vrijheid weer heeft verworven, kijkt ze niet meer over haar schouder en gaat verder in de jazz. Maxwell studeert klassieke muziek en heeft daarvoor gezongen bij een groepje genaamd The Toujourettes. In 1965 krijgt ze echter een platencontract van het Constellation-label en dat is niet voor de klassieke muziek. In de volgende vijf jaar maakt ze zeven singles voor verscheidene platenmaatschappijen. Ze is een paar keer dicht in de buurt van succes, maar het gaat altijd mis. Ze begint met twee singles voor het Constellation-label. '(Happiness Will Cost You) One Thin Dime' wordt in 1965 eveneens opgenomen door Betty La Vette, maar die versie blijft vooralsnog op de plank liggen. Haar debuut-single verschijnt in juni 1965 maar reikt niet verder dan de stadsgrenzen van Chicago. Twee maanden later volgt Constellation met een tweede single: 'Only When You're Lonely'. Dat ondervindt concurrentie van de meer populaire The Royalettes en verdwijnt roemloos in de uitverkoopbakken. Constellation beëindigt het contract.

In 1966 tekent Maxwell bij het minuscule Star-label. Dat levert twee singles op. De eerste is een variatie op de 'Barracuda', een dans die slechts enkele weken stand houdt: 'The Philly Barracuda'. De tweede heet 'Don't Say You Love Me Until You Do' en dan is haar Star-avontuur ook voorbij. Twee flops voor een 'major' (Constellation heeft vooral succes met Gene Chandler) en twee voor een 'independent'. Toch krijgt haar carrière in 1967 een oppepper als 'Heartbeat' met 'It Was A Very Good Year' op de b-kant verschijnt bij Chess-dochter Checker. Ook dit wordt slechts een lokale hit. In 1968 weet ze Curtis Mayfield te overtuigen en dat mag op zichzelf al een wapenfeit worden genoemd. Mayfield duikt met Maxwell de studio in en de single 'Suffer/No One Else' is het resultaat. Opnieuw wil het publiek niet aan de muziek van Holly Maxwell en wordt de single vooral benut als demo voor de, door Mayfield geschreven, nummers. Patti Labelle & The Bluebelles neemt in 1969 een versie op van 'Suffer' voor het Atlantic-label. We horen The Impressions enthousiast op de achtergrond bij 'No One Else' en de groep zal dit nummer ook afzonderlijk opnemen. Curtis gebruikt 'Suffer' ook nog voor zijn jaren zeventig-album 'Sweet Exorcist'.

In 1970 verschijnt 'Never Love Again' op het kleine Smit-Whit-label waarvan beide kanten worden gearrangeerd door Bobby Martin. Als dit ook uitdraait op een fiasco, trekt Maxwell naar Californië. Ze voegt zich bij Ike & Tina Turner als invalkracht voor de laatste. Of ze ook klappen heeft gehad van Ike vertelt de geschiedenis niet? Even later opent ze een jazzclub in Californië en trekt in de late jaren zeventig en vroege jaren tachtig door Europa. Ze heeft enige tijd een residentie in Maxwell's Cafe in Parijs dat geen familieconnectie heeft. In 1985 keert ze terug naar Chicago. Ze blijft altijd in de weer met de microfoon, maar de laatste dertig jaar vooral als jazz-zangeres. Op 17 oktober staan maar liefst 71 kaarsjes op haar taart, desondanks toert ze nog geregeld door Europa.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten