dinsdag 28 januari 2025
Week Spot: Little Esther
Het is de afgelopen weken kunst en vliegwerk geweest maar ook o zo leuk om te doen: Het terugplaatsen van de singles uit de Blauwe Bak in de verschillende categorieën. Zwerft er nu niets meer los buiten de bakken om? In principe niet, maar ik herhaal dat dit een principe is. Als ik afgelopen weekend het de 'Week Spot Carousel' wil doen, doet 'Sudden Stop' van Percy Sledge opeens aan verstoppertje. Het heeft gewonnen. Als ik een 'Week Spot Kwartet' had moeten doen, was er een kartonnetje voor in de plaats gekomen. Het is één grote snoepwinkel. Ik zou gerust uit iedere bak een paar favorieten kunnen nemen en daar een show mee doen op de zaterdagavond, maar nee... het allerliefste doe ik iets met een thema dat ik een bepaald kader heb. Ik zou een show kunnen doen met de overgebleven 'New additions' van zaterdag maar dan opnieuw... Ik ga binnenkort weer aan de slag met de 'Vakantiemixen' en het draaien van alle platen hoef ik niet beslist te bewaren voor de radioshows. Zo heb ik eerder vanavond besloten dat ik zaterdag weer iets met een thema ga doen. Buiten de 'Week Spot Carousel' om is het alleen en uitsluitend jaren zestig en eerder en ik wil dan de nadruk leggen op de 'harde' rhythm & blues, de rauwe oer-soul en desnoods nog wat Deep Soul voor in het derde uur. Als Week Spot kan ik dan de recente heruitgave doen van Little Esther's 'Cherry Wine'? Ja, een prima plan, alleen...? Het lijkt erop alsof Outta Sight de plaat een nieuwe 'run' heeft gegeven want het is allesbehalve een nieuwe heruitgave. Hoewel de plaat oorspronkelijk uit 1953 komt, is deze Outta Sight eigenlijk uit 2014. Iets met een tienjarig jubileum? Enfin, deze rauwe opname mag deze week de Week Spot heten.
Esther Mae Washington. Dat is de naam die op haar paspoort staat. Ze komt ter wereld op 23 december 1935 in Galveston in de staat Texas. Esther is nog maar een kind als haar ouders uit elkaar gaan en ze verdeelt haar kindertijd tussen Houston waar haar vader woont en het Watts-district van Los Angeles waar haar moeder verblijft. Ze groeit op met het zingen in de kerk en daar valt haar talent reeds op. Ze wordt aangemoedigd om mee te doen aan een talentenjacht in een lokale bluesclub maar Esther wil daar niets van weten. Haar zuster haalt haar uiteindelijk toch over en, u raadt het al, deze wint ze natuurlijk met glans. Het is 1949 en Esther is pas veertien, maar met een doorleefde stem van een oude ziel. De talentenjacht is overigens in de Barrelhouse Club in Los Angeles waarvan Johnny Otis de eigenaar is. Otis is dermate onder de indruk dat hij haar meeneemt in The California Rhythm And Blues Caravan en haar platen produceert op het Modern-label. Ze heet aanvankelijk gewoon Little Esther. Als ze bij een tankstation een uithangbord heeft gezien met de naam Phillips besluit ze haar naam uit te breiden tot Little Esther Phillips. In 1950 verschijnen de eerste platen van Little Esther op het Savoy-label en heeft ze méér hits binnen een jaar dan welke debutante ook. Eind 1950 verlaat ze Savoy en laat ze Johnny Otis achter zich. Zo snel als dat ze is opgekomen, zo snel is ze alweer vergeten. Ze maakt in de jaren vijftig een kruiwagen vol singles voor het Federal-label maar geen van de platen komt in de buurt van het succes in 1950. Ze mist ook de optredens met Otis en heeft een nieuwe maar zéér gevaarlijke partner in haar leven gekregen. In de midden jaren vijftig is Esther ernstig verslaafd geraakt aan heroïne.
Ze verblijft enige tijd bij haar vader in Houston en doet kleine cluboptredens. In 1962 wordt ze gespot door Kenny Rogers die haar in contact brengt met zijn broer Lelan. Deze runt dan het Lenox-label en als Esther Phillips gaat ze platen maken voor deze firma. Haar eerste plaatje is 'Release Me', een country-tune dat in 1967 een wereldhit zal worden door de uitvoering van Engelbert Humperdinck. Kort daarop tekent ze bij Atlantic en bereikt haar versie van 'And I Love Her' van The Beatles bijna de top 20 van de R&B. In Esther's uitvoering heet het dan 'And I Love Him'. The Beatles zijn zwaar onder de indruk van haar cover en halen haar over voor optredens in Engeland. De heroïne doet intussen zijn sloopwerk en in 1968 ondergaat ze al behandelingen om de gevolgen van het gebruik in te dammen. In de jaren zeventig tekent ze bij het Kudu-label en maakt in 1972 het album 'From A Whisper To A Scream'. Hoewel 'Home Is Where The Hatred Is' is geschreven door Gil Scott-Heron, is het een bijna autobiografisch nummer voor Phillips en haar drugsverslaving. Ze loopt net een Grammy-award mis, maar dan presenteert de winnaar, Aretha Franklin, haar alsnog met de prijs 'omdat ze het anders zou verdienen'. In 1975 neemt Phillips een eigentijdse disco-versie op van 'What A Diff'rence A Day Makes' en dat wordt een knaller van een hit. In 1977 tekent ze bij Mercury en maakt een paar albums. In 1983 valt de single 'Turn Me Out' op en dat is het laatste dat we van Phillips zullen vernemen tijdens haar leven. Ze is dan bezig met de opnames van een nieuw album maar dat zal in 1986 postuum verschijnen.
Op 7 augustus 1984 overlijdt Phillips als ze pas 48 jaar oud is. Ze is dan opgenomen in een ziekenhuis in Carson in Californië. De lever- en nierfalen kan helemaal op het conto worden gezet van haar drugsverslaving. De begrafenis wordt geleid door haar ontdekker, Johnny Otis. In 1986 en 1987 wordt ze voorgesteld voor de Rock And Roll Hall Of Fame maar zal hier nooit een plek krijgen. Wel wordt ze in 2023 bij gezet in de Blues Hall Of Fame. 'Cherry Wine' is in 1953 haar allerlaatste single voor het Federal-label en wordt uiteraard geen hit. Daarvoor zal ze geduld moeten uitoefenen tot 1962 eer 'Release Me' een grote hit wordt.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten