dinsdag 14 februari 2017

Week Spot: Timmy Thomas



Half februari en slechts tien singles tot dusver in 2017. Gezien de huidige financiële situatie kan dat nóg langer gaan duren, hoewel ik hoop dat ik dit weekend een paar singles voor weinig op de kop kan tikken. Met tien platen heb ik immers toch weer een 'Eindstreep' veilig gesteld? Het vergt creativiteit bij de Week Spot, hoewel? 2016 is in alle opzichten een 'overkill' geweest aan singles en de meest opvallende moesten meteen Week Spot worden. Er zitten echter nog genoeg platen tussen die het eveneens zouden verdienen. Ik heb nog een paar vrij recente singles op het oog, maar wil vandaag voor een 'underdog' gaan. Een plaat die mee gaat bij Mark omdat die zo goedkoop is, maar die op weinig enthousiasme moet rekenen bij aankomst. Desondanks neem ik de plaat mee in de 'vakantiemixen' en het is gedurende de daaropvolgende weken dat de plaat gaat groeien bij mij. Toch staat de plaat vrij oneerbiedig in de reserve-Blauwe Bak naast zijn 'grote broer' uit 1973. Nu is de dag gekomen dat de plaat een eretitel behaald in de Blauwe Bak: 'Love Shine' van Timmy Thomas (1976) mag een week lang schitteren als Week Spot.

Ik geloof dat ik wel eens een gerucht heb gehoord dat Timmy niet meer onder ons zou zijn, maar de man is nog altijd springlevend. Hoeveel zoiets waard is, zien we aan het overlijden van Al Jarreau die afgelopen zondag op 76-jarige leeftijd ons heeft verlaten. In Nederland kennen we Timmy voornamelijk van zijn grote hit uit 1973: 'Why Can't We Live Together'. De man heeft daarentegen een flinke output, vooral in de jaren zeventig. Timothy E. Thomas wordt op 13 november 1944 geboren in Evansville in Indiana. Over zijn jeugd zijn geen gegevens bekend, als hij voor ons verschijnt is hij reeds een begenadigd toetsenist. Jazz-grootheden als Cannonball Adderley en Donald Byrd maken in de vroege jaren zestig dankbaar gebruik van het spel van Thomas. In 1964 gaat hij met een groep de zanger Phillip Reynolds begeleiden en dat resulteert in de groep Phillip & The Faithfuls. De groep komt onder contract bij Goldwax en maakt een handjevol singles voor deze maatschappij. In 1964 verschijnen drie singles van Phillip & The Faithfuls bij Goldwax, korte tijd later vertrekt Thomas naar Memphis om sessiemuzikant te worden. Hij maakt twee solo-singles voor Goldwax in 1967, maar daar wordt niemand rijk van. In 1970 neemt hij in Memphis de single 'What's Bothering Me?' op voor het Climax-label. Daarop trekt Thomas van Memphis naar Miami in Florida en biedt daar zijn kunsten aan. Miami heeft dan een beginnende soul-scene welke zich langzaam aan het voorbereiden is om het gezicht van de popmuziek danig te veranderen. Er is werk zat binnen de groep van labels onder de paraplu van TK Records. Thomas wint een plekje op het Glades-label voor zijn solo-werk.

Een erg mechanisch klinkende ritmebox met daarover het snerpende geluid van een Hammond B3-orgel. Het moet gek hebben geklonken in 1973, maar het eist ook meteen alle aandacht op. Aandacht die je kan gebruiken bij het tekstuele deel van het lied, want dat herbergt een boodschap welke gehoord moet worden! Bij nadere inspectie blijkt het geen Hammond te zijn maar een Lowrey-orgel. Een dubbel-klavier dat erg populair is bij rockartiesten als The Band, Soft Machine, The Who en Mike Oldfield. Het ontstaat bij Thomas als een improvisatie tijdens een live-concert. Bij volgende concerten bouwt hij het uit en maakt dan een demo in de studio. Bij gebrek aan een band gebruikt hij de ritmebox en de opname geschiedt in mono. Steve Alaimo, de stafproducer van TK, luistert naar de demo om een arrangement te maken voor de studio-band en besluit dan dat het nummer 'af' is. Rauw als het is, komt het uit als single. Het eindigt bovenaan in de R&B, op nummer drie in de Billboard en twaalf in Engeland. In Nederland bereikt het met pijn en moeite een 25e plek in de Top 40. Er volgen dertien singles gedurende de jaren zeventig (een Engelse en een Franse uitgave niet mee gerekend), maar Thomas zal nooit meer her succes beleven van 'Why Can't We Live Together'. In 1982 is er geharrewar als Mike Anthony een disco-versie op de markt brengt met daarin samples van het origineel. Sade, Joan Osborne, Steve Winwood en Maria Muldaur maken covers zonder elementen uit het origineel en komen er mee weg.

Dat een sobere productie goed kan zijn voor een wereldhit bewijzen de mannen van KC & The Sunshine Band een jaar later met George McCrae, eveneens uit de TK-stal. Thomas mag op zijn beurt een aantal platen produceren waarbij hij ook de regie heeft over de muziek. Zo heb ik de single 'I Found Love' van H. Poindexter in de Blauwe Bak. Weliswaar met échte drums in plaats van de ritmebox, maar de midi-synthesizers van Thomas doen voor het merendeel het muzikale deel. Intussen verschijnen diverse opvolgers bij Glades waarvan alleen 'People Are Changin' de Top 100 bereikt. Europa heeft een pioniersrol gespeeld bij McCrae en KC & The Sunshine Band, vandaar dat de Duitse RCA het wellicht heeft aangedurfd om 'Love Shine' uit te brengen in deze contreien. Mijn exemplaar is echter de Amerikaanse Glades welke nooit de luxe heeft gekend van een fotohoes. De plaat raakt wal noch kant in Amerika en Europa kan daar niets aan veranderen.

'Love Shine' is ook weer een 'eigen productie'. De begeleiding is 'klein gehouden', maar met een setje enthousiaste achtergrondzangeressen. Het geeft het fijne Miami Soul-geluid dat we kennen van de hits uit die tijd. 'Love Shine' zou niet hebben misstaan tussen de hits van KC & The Sunshine Band en Betty Wright, maar toch wordt het helemaal niets. Sindsdien is de single voor een grijpstuiver te bemachtigen en is het wachten op die ene 'grote dj' die het gaat aandurven om hem in een jaren zeventig-set te stoppen. Tot die tijd maak ik het de Week Spot wat vanzelfsprekend een reden is om de single weer eens af te stoffen. Buiten de dag dat die is binnengekomen en de opname van de 'vakantiemix' is dat volgens mij nog niet gebeurd.

Timmy Thomas heeft in 1986 vrij plotseling een succesje in Engeland met een single die ik gewoon in de jaren tachtig-bak heb staan. Nicole McCloud dient zich in 1986 aan als 'Nicole' met 'Don't You Want My Love', maar moet haar volledige naam gebruiken vanwege de Duitse Songfestival-winnares. 'New York Eyes' verschijnt dus als Nicole McCloud met gastvocalen van Timmy Thomas. De plaat bereikt in Engeland een 41e plek. In 1990 scoort hij andermaal in Engeland met een remix van 'Why Can't We Live Together'. Zijn laatste product tot nu toe is bijna 23 jaar oud: Het album 'With Heart And Soul'. Toch zijn het de samples van zijn grote hit die de man uit de vergetelheid helpen. In 2015 brengt de Canadese rapper Drake ons 'Hotline Bling' waarin het muzikaal prominent wordt geciteerd. Van Timmy is sinds de midden jaren negentig niets meer vernomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten