woensdag 24 april 2019
Het zilveren goud: april 1994 deel VII
Werk is méér dan alleen een dagbesteding. Dat is de voornaamste reden waarmee ik spiegel tussen 2000 en 2007 als ik uitgebreid geniet van mijn uitgelopen 'sabbatical'. In 2008 en 2009 geloof ik dan nog heel even dat ik best gelukkig kan worden in een doodsaaie fabriek zolang ik de weekeinden maar goed besteed. Helaas loopt dat steeds vaker uit op drankorgies en is een dj-optreden ook al een aanleiding voor een flinke dorst. Nadat ik ben gestopt met drinken, wordt het me opnieuw duidelijk: Werk is meer dan alleen een dagbesteding. Werk moet leuk zijn of je moet het leuk kunnen maken en anders hoeft het niet van mij. Kieskeurig? Lui? Nee, geen van beide. Het postwerk zit voor mij op een zelfde lijn als radio maken, blog schrijven en fietstochten maken. Het is altijd leuk en als het eens iets minder leuk is, zorg ik ervoor dat het leuk wordt. Toch moet ik erkennen dat het beter is als ik wat werk om handen heb. Ik leef vrijwel anoniem in Uffelte en dus hoef ik hier geen verantwoording af te leggen, maar in Jutrijp in de jaren negentig ligt dat anders. Het geeft een zeker gevoel van trots om samen met het andere werkvolk naar Heeg te rijden op de Solex en 's middags weer thuis te komen. De voorliggende maanden heb ik de druk gevoeld van een dorpsgemeenschap die niet begrijpt of wil begrijpen waarom ik niet aan het werk ben. Volgende maand vindt zelfs een uitbreiding van mijn huidige werkzaamheden plaats.
Ik heb het altijd wel geweten. Van kinds af aan ben ik gefascineerd door autosloperijen. Niet dat ik als kind mezelf waag op een autokerkhof, maar ik kan wel een uur op een industrieterrein toekijken hoe auto's worden geplet bij een dergelijk demontagebedrijf. Ik meen dan dat een sloperij een vuilnisbelt is voor auto's en dat je dus naar hartelust complete wagens kan pletten en vermorzelen. Op 'het stort' komt dit allemaal weer terug. Hier ben ik op een plek waar spul kapot mag en waar het soms ook nog een doel heeft. Hoewel huisraad in principe gewoon in de vuilcontainer kan, leef ik mezelf uit met gereedschap en mankracht om nog hout toe te voegen aan het bouw- en sloopafval. ,,Liever dit dan een bushokje", zullen ze dikwijls op kantoor hebben gedacht. Ik maak echter in deze tijd iets kapot waar ik nog steeds spijt van heb. Je bent jong en je wilt niets. Ik ben niet de gedroomde werknemer en dus moet ik mezelf extra uitsloven. Zo heb ik besloten wasmachines niet op een steekkar te zetten, maar het zo in mijn armen naar de ijzercontainer te brengen. Nog even stoer wat laten opwippen in de armen en ik voel het direct in mijn rug. De wasmachines die worden gedumpt zijn de exemplaren met beton om te voorkomen dat ze de hele bijkeuken rond dansen. Het feit dat ik nu een 'zwakke' rug heb, heb ik direct te danken aan mijn 'stoere' tijd op de vuilstort. Zwak mag inderdaad tussen aanhalingstekens want sinds een jaar of twintig weet ik rekening te houden met mijn rug en heb ik er nagenoeg geen last van, hoewel ik vermoed dat de spit van de afgelopen jaren ergens nog iets van doen heeft met eerdere rugklachten. Ik ga niet meer door mijn knieën om iets op te tillen, zelfs met beleid eindig ik in bed met knallende rugpijn. Dat had dus niet gehoeven!
1746 Little School Girl-Michael & The Continentals (US, Audio Fidelity, 1968)
1747 My Whole World Is Falling Down-Brenda Lee (Nieuw Zeeland, Festival, 1963)
1748 Who Put The Bomp-Barry Mann (NL, ABC Paramount, 1961)
1749 Then He Kissed Me-The Crystals (Nieuw Zeeland, London, 1963)
1750 Lucky Lips-Cliff Richard & The Shadows (NL, Columbia, 1963)
1751 Tamoure-Bill Justis (Nieuw Zeeland, Philips, 1963)
Het is nu voor het eerst dat ik zie dat Michael & The Continentals door Billboard is genoemd in januari 1968. Ik had de single ietsje eerder geschat. De plaat 'slaapt' bijna twintig jaar in mijn collectie totdat ik in Nijeveen kom wonen. Ik ben dan pas goed begonnen met de Northern Soul-verzameling en in dat kader controleer ik oudere singles om te zien of ze geschikt zijn. Ik zie dan dat deze van Michael & The Continentals ergens wordt aangeboden voor honderd dollar. Alleen John Manship durft 100 pond te vragen voor de single, de andere verkopers zitten rond de dertig pond. Geen van de platen is in een bijster goede staat en dus mag ik tevreden vast stellen dat mijn exemplaar de sausemmer goed heeft overleefd! Het is een 'blue-eyed soul'-ding uit New York met een grappige 'novelty'. De drummer is namelijk niet helemaal op de hoogte van wat Michael en de producenten willen horen en gaat tweemaal de mist in na het refrein. Bij het derde refrein heeft hij het begrepen. De plaat staat momenteel in de reserve-Blauwe Bak, maar mag met de Carib-hobby wel bijna weer terug in de koffers. Cliff Richard heeft oorspronkelijk geen hoesje en ik heb mindere exemplaar een paar jaar terug vervangen. Weer opvallend veel Nieuw Zeelandse persingen in deze aflevering van 'Het zilveren goud'. Zaterdag ga ik verder met de volgende zes en dat zou de laatste aflevering van april moeten zijn. Toch lopen de platen van april door tot halverwege mei.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten