donderdag 22 juni 2023

Singles round-up: juni 9


De natuur in Uffelte zet zich schrap voor eindelijk wat verkoeling dat het kan verhapstukken. Ik ben al een eerste keer op en neer naar de brievenbus geweest om te zien of de postbode is geweest. Die zal ongetwijfeld zijn geweest maar zonder post voor mij. Ik heb echter geen flauw idee hoe de Leidse verkoper het gaat versturen en dus kan ik vast nog een wandelingetje naar de groene brievenbus tegemoet zien. Omdat er gisteravond niet zoveel is terecht gekomen van het eten heb ik nog steeds een flinke voorraad in de koelkast en dus zie ik niet in waarom ik vandaag op de fiets naar de winkel zou moeten gaan. Ik ga vanmiddag dus bezig houden met Soul-xotica en de show van vanavond. Nu eerst de laatste twee afleveringen van de partij van Mark omdat het publiceren na de shows op donderdag en vrijdag vaak niets wordt. In dit deel voornamelijk jaren zeventig-singles en zelfs eentje met Nederlandse roots!

* Maurice & Mac- Ain't No Harm To Moan (US, Brown Sugar, 1972)
Twee voormalige leden van de groep The Radiants die ook platen hebben gemaakt als Maurice & Mac & The Radiants. In 1972 staat het duo onder contract bij Brown Sugar en werkt nauw samen met Gene Barge. Daddy G. is dan weer een voormalig lid van The Dovells en heeft ook als producent een lange staat van dienst naast dat hij als acteur te bewonderen is op het zilveren doek. Ik leer overigens net dat 'Quarter To Three' van Gary U.S. Bonds is gebaseerd op een instrumentaal nummer van Barge en dat hij daarom een paar maal 'Daddy G.'  voorbij laat komen in de tekst. 'Ain't No Harm' is lekkere 'feelgood'-soul en lijkt in de verte een beetje op 'Um Um Um Um Um'. 'Use That Good Thing' op de flip is ietwat funky maar nog altijd niet onaardig! Sterker nog: Het spreekt mij net iets meer aan dan 'Ain't No Harm'.

* The Ones- Don't Let Me Lose This Dream (US, Motown, 1968)
Ik moet bekennen dat ik mijn twijfels heb als ik de plaat reserveer maar dat is nu wel verdwenen. The Ones is oorspronkelijk een garagesoul-band. Hun eerste single is in eigen beheer opgenomen en klinkt een beetje Motown waardoor Motown hen plots een contract aanbiedt. The Ones zullen meerdere platen maken voor Motown en in de vroege jaren zeventig ook voor Rare Earth. Dit is een demo, maar de single zal eind 1968 ook daadwerkelijk verschijnen op Motown. The Ones doet hier een uitvoering van 'Don't Let Me Lose This Dream' van Aretha Franklin en valt voor mij in dezelfde hoek als The Hassles, alleen is The Ones nét iets overtuigender.

* Rhythm- Find Yourself Somebody To Love (US, Polydor, 1975)
Het is niet altijd wat het lijkt. Afgaand op de bandnaam zou je een uiterst ritmische ervaring kunnen verwachten. Dan kom je bedrogen uit. 'Find' is een bak 'sweet soul' in een oceaan van violen. Het is prachtig alleen... is het Polydor-styreen en dat is een belediging voor mooie muziek. De flip is meer funky. Wellicht dat ik 'Find' nog ga proberen te poetsen voor zaterdag.

* Lyn Roman- Stop I Don't Need No Sympathy (US, Brunswick, 1973)
Het is maar zelden dat ik tweemaal een video opzet nadat ik een plaat heb gereserveerd. Ik weet niet meer wanneer Lyn Roman is aangeboden maar dit is zo'n zeldzaam geval. Het is een beetje poppy maar met een prettig geluid. Toch lijkt het alsof ik de tweede keer nieuwe dingen ontdek en met het draaien van de plaat hoor ik alweer dingen die ik niet eerder heb gehoord. Het is een demo maar ditmaal wel met de beoogde b-kant van de uiteindelijke single. 'Where Do You Go' komt uit de Motown-stal en ik vermoed van Diana Ross. Lyn doet immers enorm haar best om als Diana Ross te klinken.

* The Shades Of Blue- Lonely Summer (US, Impact, 1967)
Van deze groep heb ik al 'How Do You Save A Dying Love' en bij verzamelaars staat de groep bekend als één van de beste non-Motown-bands uit Detroit. Edwin Starr tekent andermaal voor de a-kant. Deze is dan nog onderdeel van de Ric Tic-stal voordat Motown ook dat zal opslokken. John Rhys heeft de plaat geproduceerd. Dat is dan weer een Engelsman. 'Lonely Summer' heeft de specifieke Detroit-beat maar weet het keurslijf van Motown te ontwijken. 'With This Ring' op de keerzijde is ook erg gezellig met handjeklap en xylofoon. Het is weliswaar een 'double-sider' hoewel beide kanten 'leuk voor erbij' zijn. Het wiel wordt niet opnieuw uitgevonden en wellicht dat ik de voorkeur geef aan het meer dramatische 'How Do You Save A Dying Love'.

* The Sherman Brothers- I'm Stoned In Love With You (UK, Magnet, 1976)
Sinds 'Smile Baby Smile' ben ik meer gaan letten op platen van The Sherman Brothers. Ik hoef niet lang na te denken als Mark deze aanbiedt. Als bonus blijkt het ook nog eens de Engelse persing te zijn. Hoewel de groepsnaam correct is gespeld aan beide kanten wordt R.K. Sherman in de credits steevast SheArman  genoemd. Eigenwijze Engelsen... 'Stoned' is overigens niet het nummer dat we kennen van Johnny Mathis, maar heeft een heerlijke 'shuffling' disco-groove en een refrein waarmee je zou willen trouwen. Ook de flip, 'Don't Cry', is van een niveau dat je uit Amerika zou verwachten. De mannen bij Purple Eye hadden het tenminste begrepen!

* So Rare- Paradise (US, NCS, 198?)
De naam Simtec Simmons is inmiddels een 'trademark of quality' geworden voor mij en So-Rare is één van zijn latere projecten. Het is prettige post-disco met een innovatieve productie en een onweerstaanbaar refrein. 'How Do You Spell Relief' op de flip is weer meer funky disco. Het ontbeert de magie van 'Paradise'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten