vrijdag 16 juli 2021

Van het concert des levens: 1979


De tweede werkdag is ook alweer een feit. Qua weer heb ik het getroffen want ik ben de buien van donderdag ontlopen. Vanmiddag is het wederom benauwd, alleen door afwezigheid van de zon niet zo broeierig als woensdag. Wederom met veel plezier post weg gebracht in de wijk Koedijkslanden en verhoudingsgewijs is het een rustige tijd hoewel de vrijdag eigenlijk een piekdag is. Gisteren ben ik niet aan publiceren toe gekomen en dus kan ik vanavond dubbel aan de bak. Hoewel? Het tweede bericht gaat de eerste van drie worden over de Gele Bak Top 100 en dat is niet veel meer dan een foto maken en de details vastleggen van de gekozen singles. Nog altijd geen spoor van de singles van Mark en dus ga ik ervan uit dat ik daar binnenkort nog extra belastingen over moet gaan betalen. Verder heb ik momenteel drie nieuwe releases in de bestelling. Eentje zou al meteen op de post kunnen en de andere twee verschijnen woensdag. Ik ga vanavond opnieuw op de nostalgische toer en terugkijken op mijn muzikale leven tot dusver. Vandaag arriveren we in 1979. Een jaar waarin twee bands centraal staan in mijn leven en waar ik tegenwoordig erg verschillend op reageer.

In de vorige aflevering over 1978 heb ik verteld over mijn aanloop tot een normale wijze om aan mijn toiletbehoeften te voordoen. Ik zit op de pot in de woonkamer als mijn broer zijn nieuwste aanwinsten aan de familie laat horen en bij het invallen van de drums in 'Substitute' van Clout zie ik in een flits de rand van het formica tafeltje. Achteraf gezien kun je je afvragen of je zo'n salontafel in huis wil hebben met jonge kinderen, maar ja... het is typisch design uit die tijd. Een verchroomd zilveren onderstel met daarop een dik formica blad met enorm scherpe hoeken. Wij wonen in een hoekhuis. Het betekent dat je auto's eerst door het voorste raam kan zien om vervolgens door het achterste raam. Gezien ik als kind al bezeten ben van auto's betekent dit dat ik vrolijk op en neer door de kamer ren. Een keer gebeurt dit met het hoofd enigszins gebogen van het achterste raam naar het venster dat uitkijkt op de weg. Ik heb het voertuig niet meer zien passeren omdat ik op dat moment met mijn hoofd tegen de salontafel knal. Mijn hoofd wordt ingepakt en om het geheel op zijn plek te houden, krijg ik een soort van witte strik om mijn gezicht. De broers en zus noemen me plagend 'Saartje', naar de huishoudster uit 'Swiebertje'. Ik weet niet hoe het zit mer 'leerplicht' in die tijd, maar ik kan me herinneren dat ik zo nu en dan eens naar de kleuterschool ga. Ik ga liever niet en ervaar geen dwang. Ik ben dus veel thuis als kind.

Mijn zus is acht jaar als ik word geboren. Zij heeft dus opeens de 'coolste' pop van de buurt. In 1979 is ze twaalf jaar oud en wordt ze regelmatig ingeschakeld door mijn moeder om op me te passen. Zus ontwikkelt in die tijd het 'multitasken'. Ze kan breien, lezen, muziek luisteren, soms ook nog televisie kijken en op haar jongste broertje passen. Daar heeft ze geen omkijken naar. Laat de kleine Gerrit maar dromen terwijl hij zijn speelgoedautootjes rond baggert in een miniatuur uitvoering van de overstroming in Limburg. Ik heb mijn speekselproductie lange tijd niet onder de knie en vooral als ik geniet, vormt zich een zee aan speeksel beneden mijn hoofd. Zus voedt me ook muzikaal op. Ze luistert uitsluitend naar Abba en Electric Light Orchestra. Bij Abba krijg ik last van irritatie na meer dan twee nummers, in geval van ELO kan ik er nog altijd niet genoeg van krijgen. Het verhaal van 'Time' is legendarisch binnen de familie. Het is dan 1981 en zus heeft een vakantieliefde in de provincie Groningen. Ze koopt het album en zal de volgende dag voor een paar dagen of een week naar haar vriendje. Omdat ze indruk wil maken op haar vriend wil ze de teksten en de plaat uit haar hoofd leren. Daarvoor draait ze de plaat de godganse dag. Het is ongeveer de negende keer dat mijn moeder haar hoofd om de hoek steekt. 'Volgens mij heb je deze plaat al eens gedraaid'. 'Don't Bring Me Down' is zo'n nummer waar ik nooit en te nimmer genoeg van zal krijgen. Dat heeft het ruimschoots bewezen want er is een tijd dat ik de plaat iedere dag hoor en ook nu komt die nog erg regelmatig voorbij op de Wolfman Radio-jukebox. Het blijft een knalnummer!

Mijn oudste broer raakt in 1979 helemaal in de ban van Kiss. Hij knipt alle plaatjes van Kiss uit en samen met de posters uit de Hitkrant worden de wanden van zijn zolderkamer behangen met de zwartwitte gezichten met de vuurrode tongen. Ik durf lange tijd niet bij hem op de kamer te komen en moet dus ook het kijken naar zijn treinbaan missen. Ik heb een aantal maanden geleden in de 'Eretitel' nog eens geschreven over een plaat en gebeurtenis uit 1979. Het gaat dan om de titel 'We Don't Talk Anymore'. Als ik Cliff Richard hoor, zie ik meteen een oude Alfa Romeo. Dat heeft weer met een bezoekje te maken aan 'tante Annie'. Dat moet even tussen aanhalingsteken omdat ze feitelijk de tante is van mijn moeder. Is er nog iets uit 1979 dat me nog dagelijks achtervolgt? Jazeker, de zwanen! In 1979 gaat Nederland gebukt onder hevige sneeuwstormen. In mijn foto-album zit een lange pauze tussen de babyfoto's en de prenten van mezelf bij de sneeuwbergen. Ik heb de foto's al lange tijd niet meer gezien, maar kan ze nog helemaal uittekenen. Het rood-witte hekje aan het eind van de Sinnewar (of 'de achterbuurt' zoals het in het dorp wordt genoemd. Dat heeft niets te maken met de bewoners, maar gewoon dat het de achterkant is van 'de buurt') is bedolven onder de sneeuw en daar poseer ik voor in een groene parka met een rode sjaal. Tegenover ons huis is 'de poel'. Het is een klein meertje met rietkragen en 'tuorrebouten'. Dank je wel Google Translate! Het is de lisdodde. Vooral mijn volgende broer is actief in het plukken en drogen van de grote lisdodde. Ik kan me de smaak en geur van een rokende gedroogde bout nog goed herinneren. Nee, daar zou ik nu geen behoefte meer aan hebben, maar als kind is het machtig stoer om met zo'n ding rond te lopen.

Tijdens de sneeuwstormen kunnen de zwanen in 'de poel' geen voedsel vinden. Ze gaan de wijk in en kloppen met hun grote oranje snavels op de ramen van de huizen. Ik ben dan een ukkie van vier jaar oud en ben 'spookbenauwd' (ach kom op, het blijft een leuk Frisisme) voor de beesten. Ik ben voor de duivel niet bang. De ergste waakhond kan me de stuipen niet op het lijf jagen, maar... zwanen? Als ik vijftien kilometer moet om fietsen om een zwaan te vermijden, dan doe ik dat. Nee, dat zal wel grootspraak zijn? Nee, beste mensen, na afloop van de 'Monstertocht' staat vlak voor Ens zo'n beest op het fietspad. In de polder heb je niet veel keuze en het betekent dat ik een buitenlandse reis moet maken om in Ens te komen. Het feit dat ik in de jaren negentig nog eens tegen een zwaan ben aangebotst met de Solex en het blazende beest nog achter me kan horen, heeft erin bijgedragen dat ik een diepe haat koester jegens zwanen. Wellicht is het de hoogste tijd om maar eens naar school te gaan en dat ga ik in de volgende aflevering doen. Dan met de schijnwerpers op het eerste jaar van de jaren tachtig: 1980.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten