zaterdag 24 juli 2021

Singles round-up: juli 5


De foto heb ik gisteravond al genomen, maar dan besluit ik even iets anders te gaan doen. Ik ben sinds vorige week weer langzaam aan begonnen met werken, maar ik heb nog altijd het gevoel dat het emmertje tot aan de nok vol zit. Het resultaat is dat ik de volgende dag erg moe ben. Dit heeft tot resultaat dat ik donderdag vrijwel de hele dag in bed heb doorgebracht en dat ik mezelf letterlijk moet oprapen om tot een speellijst voor 'Afterglow' te komen. Nu is het gelukkig een beetje komkommertijd in de post en het is niet dat ik daar moe van word. Er even uit zijn en met collega's, dat is iets wat ik wel eens heb gemist in de afgelopen weken. Het maakt dat ik inmiddels een flink eindje achter loop, maar dat kan ik dit weekend weer herstellen. Eerst de laatste zes singles van Mark bij wijze van mijn ontbijt. Later vanmiddag de foto's maken voor de Gele Bak Top 100 en 'Het zilveren goud' stel ik waarschijnlijk even uit. Het overgebleven bericht kan ik dan benutten voor een 'zomers' verhaaltje of iets dergelijks. Nu eerst de laatste zes uit de partij van Mark.

* Cynthia Sheeler- Nobody Wins (US, Super Dome, 1974)
Ik heb dit plaatje enige tijd in mijn Discogs-winkelmandje gehad, maar weet op een gegeven ogenblik niet meer te herinneren waarom. Hoewel het plaatje duidelijk uit Amerika komt en wellicht enigszins valt te scharen onder de 'Deep Soul' of domweg blues, is dit precies het geluid van de Carib-soul. 'Nobody Wins' komt uit de pen van Kris Kristofferson en dit wordt opgefleurd door een bluesy gitaar, blazers die uit het niets komen en een speels riedeltje op de piano. 'Slight crackle, but nothing excessive', een Mint-plaat valt immers enorm uit de toon tussen  de overige Carib-selecties. Op de keerzijde neemt Cynthia 'Every Little Bit Hurts' onder handen. Het liedje dat in 1964 een hit is voor Brenda Holloway en later door onder andere The Small Faces en Spencer Davis Group op de plaat is gezet. Ik geloof dat dit de eigenlijke reden van het verblijf in het winkelwagentje van Discogs is geweest. Het vinyl knettert hier ook iets minder hard. Niet heel erg essentieel, maar zeker 'Every Little Bit Hurts' is erg fraai.

* The Staple Singers- This Is Our Night (UK, Epic, 1984)
En daar hebben we opnieuw een plaatje van de Nietjesfamilie. The Staples hebben in de jaren tachtig het geloof enigszins achterwege gelaten en probeert mee te liften op het succes van seculiere broeders en zusters. 'This Is Our Night' is 'in-your-face' jaren tachtig-disco, maar met een zeer prettige 'hook'. Met als hoofdattractie natuurlijk de stem van Mavis. Als ik zou weten dat Mavis morgenochtend in Oost-Groningen in een kerk zingt, zou ik nu nog op de fiets springen. Maar nee.... dit gaat niet over geloof, want ik vrees dat je na 'hun nacht' niet meer de moeite kan opbrengen om half negen de deur uit te gaan richting de kerk. Op de keerzijde staat het titelnummer van de laatste plaat van de Staple Singers: 'Turning Point'. Dat is ietsje downtempo maar nog altijd met alle bekende gimmicks uit die tijd. Een 'double-sider' hoewel het niet heel bijzonder zou zijn als het niet Mavis zou hebben.

* Gary Taylor- Compassion (UK, 10 Records, 1988)
Iets met Engelse persingen en zo. Mark biedt dit plaatje van Gary Taylor aan voor een klein prijsje en dan ben ik vlug bereid. Gary is vier jaar later dan de Staple Singers en dan zijn er weer nieuwe gimmicks in de dansmuziek gekomen. Tegelijk is het ook de tijd van Stock, Aitken & Waterman en daar blijft Taylor gelukkig verschoond van. Het is daardoor ook soulvoller dan menig ander hit-artiest uit 1988 en dat is waar het bij mij om gaat. De soul zit hem in de zang, qua instrumentatie is dit het standaard werk uit 1988. 'Follow' op de keerzijde is een ballade en buiten enkele geluidjes met de stem vrijwel instrumentaal. Dat wordt niet iets, maar 'Compassion' past daarentegen in de huidige set.

* Robert Taylor & The Soul Exciters- Good Times (US, Sonic, 1977)
Als ik in september weer met de reguliere 'Do The 45'-uitzendingen ga beginnen, is 'Taylormade' één van de eerste 'Sweet 16'-afleveringen. Ik denk dat ik inmiddels wel zestien soulvolle Taylors heb verzameld. Ik geloof dat Robert Taylor als gospel wordt omschreven vanwege 'God Bless Our Love' op de keerzijde. Op 'Good Times' hoor ik echter een blueszanger welke tracht een nieuwe 'twist' te geven aan zijn favoriete genre. We blijven, volgens de tekst, ergens de hele nacht 'to soothe our soul, if it takes all night long'. Dat klinkt meer als een dansclub dan een geloofsgemeenschap. Net zoals Nolan Porter de Here smeekte om genade ('Lawd Have Mercy') meent Robert dat hetzelfde opperwezen zijn zegen heeft uitgegeven over zijn relatie. Ook dat is vrij algemeen. Dat klinkt echter wel als pure Carib. Duidelijke elektrische slaggitaar en een keyboard=gimmick welke doet denken aan de Wirl-platen van Barbados. Ik denk dat dit nog wel eens de favoriete kant kan worden, maar ik zal het laten groeien. O ja, het is een liefdesliedje en beslist geen gospel.

* Bobby Womack- Lookin' For A Love (UK, United Artists, 1974)
We blijven nog even in de wereld van de gospel. Een paar jaar geleden heb ik een alleraardigst plaatje gekocht van de The Five Blind Boys. Niet de beroemde vijf blinde heren uit Alabama, maar iedere staat blijkt vijf visueel gehandicapte mannen te hebben die een zanggroep vormen. 'Looking For A Man' doet me aanvankelijk een beetje giechelen. Vijf mannen die naarstig op zoek zijn naar een andere man, hoewel later duidelijk wordt dat ze specifiek zoeken naar een man uit Galilea. Ik verbaas me ook meteen over de 'groove'. Het dreigt even 'rocking gospel' te worden, maar dan ontspint zich een heerlijk ritme. Ik moet bekennen dat ik het liedje verder niet ken. Dan biedt Mark deze aan van Bobby Womack en wat blijkt? 'I'm Looking For A Man' is gewoon 'Lookin' For A Love' van Bobby Womack met een iets andere tekst. Omdat het de Engelse persing is, mag die in ieder geval mee. Toch moet ik toegeven dat Five Blind Boys net even leuker is. Op de keerzijde staat Womack's eigen 'Let It All Hang Out' en dat klinkt meteen interessanter in mijn oren.

* O.V. Wright- A Nickel And A Nail (US, Back Beat, 1971)
Tot slot de 'grote' O.V. Wright. Niet bepaald een gigant als je hem naast bijvoorbeeld Otis Redding, Marvin Gaye of Jackie Wilson zet, maar wel een artiest met een stroom van kwaliteitsplaten. Tot nu toe had ik alleen één van zijn laatste singles, 'We're Still Together', maar hoef niet lang na te denken als Mark deze originele Back Beat aanbiedt. Origineel? Ja, de tekst blijft uit de drumstokjes, maar dan opnieuw.... origineel is deze plaat beduidend minder waard dan 'All Of A Sudden' van Jeanette Williams welke ik als een bootleg heb. Willie Mitchell, van de Hi-studio in Memphis, is de producent terwijl Back Beat adres houdt in Houston in Texas. Het is precies wat je mag verwachten als je de naam van Mitchell op het label ziet. Dezelfde band welke eveneens op platen van Al Green, Ann Peebles en anderen opduikt en dan met name het opvallende geluid van de drums. Maar dan de stem van O.V. Drugs maakt meer kapot dan je lief is en het is eeuwig zonde dat Wright zo onverstandig met zijn lichaam heeft omgesprongen. Op de keerzijde het welbekende 'Pledging My Love' en dat doet Wright erg sfeervol, maar 'Nickel' is zonder meer mijn favoriete kant.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten