vrijdag 3 januari 2020
Dodenrit: Neil Innes
Hoewel ik meteen geloof dat niet iedereen meteen besmet is met het Bonzo-virus lijkt het wel een veel voorkomend iets te zijn: Wie op latere leeftijd plots The Bonzo Dog Doo Dah Band ontdekt of The Rutles die is voor het leven 'fan'. Zo is het ergens in de jaren negentig als ik een programmaboekje lees van een poppodium. Dit is de tijd van voor het internet en de poppodia geven nog maandelijks magazines uit met korte beschrijvingen van de aankomende activiteiten. Vaak heeft het ook columns (ik schrijf ze zelf van 1997 tot 2001 voor Het Bolwerk in Sneek) en een enkel blad heeft cd-recensies. Vaak een metal-rubriek in dat laatste geval maar ik herinner me nu specifiek een recensie van een iets oudere cd die een medewerker van het podium op de kop heeft getikt: 'The Bestiality Of' van The Bonzo Dog Doo Dah Band. Ik ken de groep van naam en heb dan nog nooit een noot gehoord. De recensent maakt dat je bijna rennend naar de platenzaak wil gaan om dit schijfje in huis te halen. Ik hoop dat hij vijfentwintig jaar later nog altijd even enthousiast is. Ik zal de cd eventueel in 2000 kopen en ben ook op slag helemaal verliefd. Neil Innes is één van de belangrijke leden van The Bonzos en hij is zondag op 75-jarige leeftijd overleden. Een deel van het bericht zal berusten op eigen ervaringen maar ik heb tevens een coda dat je zelfs niet op Wikipedia tegenkomt.
Mijn eerste kennismaking met de muziek is in mei 1999. Ik heb in mijn stampub 'Tollemache Arms' een jong echtpaar ontmoet. Ze kijken met afgrijzen naar mijn kapotte legerkisten en ik heb een excuus: Maat 48 schoenen zijn een ramp in Engeland. ,,Bij ons in de Mill zit een legerdump. Kom anders morgen even langs en dan kijken we even samen". Ik loop regelmatig langs de betreffende katoenmolen en heb in mijn oude kamer in Longland's Mill zelfs uitzicht op de schoorsteen. Toch besef ik dankzij dit echtpaar dat het pand een alternatief marktgebouw is. Zij runnen namelijk een winkel in verf en decoratie. Ik slaag niet met de maat 48 maar vind wel een bakje singles. Daar koop ik 'The Equestrian Statue' uit 1967 met het legendarische 'The Intro And The Outro' op de b-kant. Hierin wordt een fictieve band voorgesteld aan het publiek met hun instrument. Daarbij passeert ook Hitler de revue. In 2000 heb ik een kennis in De Bilt die oudere broers heeft die in de jaren zestig helemaal 'van' zijn van The Bonzos. Een gelovig Zeeuws gezin dat veel tolereerde maar 'The Intro And The Outro' stond op de zwarte lijst voor hen. Het is in eerste instantie het barokke 'Equestrian Statue' dat ik het beste kan waarderen. Een jaar later woon ik inmiddels in Tuk en kijk op een zekere middag bij een videotheek in Steenwijk dat ook cd's heeft staan. Daar kan 'The Bestiality Of' voor een tientje in oud geld mee krijgen. Daar ontwikkelt zich pas mijn liefde voor The Bonzos.
Neil James Innes wordt op 9 december 1944 geboren in Danbury in Essex. Zijn Schotse vader werkt voor het Britse leger en wordt in Duitsland gestationeerd als Neil een kind is. Als hij zeven jaar oud is, begint hij met pianoles en na zijn veertiende leert Innes zichzelf gitaar spelen. Zijn ouders steunen hem in zijn wil om de artistieke richting op te gaan. Zijn vader tekent en schildert in zijn vrije tijd en nadat het gezin is teruggekeerd naar Engeland gaat Neil in het kunst- en drama-onderwijs. Hij slaagt in 1966 en stapt op 3 maart van dat jaar in het huwelijksbootje met Yvonne Hilton. Het paar zal 56 jaar samen blijven tot Innes' overlijden en het koppel heeft drie zoons. Op zijn laatste school heeft Innes een band opgericht met mede-studenten Vivian Stanshall en Legs Larry Smith. Geïnspireerd door het dadaïsme en met een gevoel voor humor gaat de band The Bonzo Dog Doo Dah Band heten. Later in hun carrière laat het 'Doo Dah' vallen. Geoff Stephens ontwikkelt met studiomuzikanten 'Winchester Cathedral' van The New Vaudeville Band en als dit een hit wordt, bestaat opeens de behoefte aan een échte band voor optredens. The Bonzos worden benaderd maar deze slaan het aanbod af. Er is echter één toenmalige Bonzo die het aanbod aanneemt en deze zal intensief moeten toeren in de volgende jaren en enkele nietszeggende opvolgers maken.
Het is het Liberty-label dat The Bonzos de vrijheid kan gunnen om de platen te maken dat het wil maken. Erg knappe parodieën en een absurdistische humor maken een soort 'one-0f-a-kind' in de Engelse popmuziek van de late jaren zestig. De schrijver van het cd-boekje van de eerder genoemde cd merkt op dat de parodieën op de muziekstijlen alleen maar afkomstig kunnen zijn van liefhebbers van de betreffende muziek. Eric Clapton is een groot supporter van de band en het schijnt dat hij ook zelf mee doet op 'Can Blue Men Sing The Whites', een persiflage op de 'British Blues Boom'. De groep raakt eveneens bevriend met The Beatles en speelt mee in 'Magical Mystery Tour'. Paul McCartney's eerste bezoek aan de studio kan hij nog goed herinneren. The Bonzos gaan een plaat opnemen en Vivian Stanshall heeft bedacht dat zijn zang beter tot zijn recht komt als hij alleen een zwembroek en een duikbril zal dragen. 'I'm The Urban Spaceman' uit de pen van Innes wordt een Engelse hit in 1969 en is geproduceerd door Apollo C. Vermouth. Dat is eigenlijk Paul McCartney met hulp van Gerry Bron. De melodie is gebaseerd op een voorbij rijdende ambulance. Innes schrijft gal van klassieke nummers voor The Bonzos en toch wil hij liever 'serieus' worden genomen. Als The Bonzos in 1969 voor de eerste maal uiteenvalt, heeft Innes al een nieuwe band geformeerd: The World.
Bonzo-bassist Dennis Cowan, gitarist Roger McKew en drummer Ian Wallace vormen de bezetting van The World met Innes. Als 'Lonely Planet' in 1970 het licht ziet, is de band alweer uit elkaar. Wallace zullen we later bijvoorbeeld tegenkomen bij King Crimson. 'Lonely Planet' is een 'lost gem': Het bevat de betere popsongs in de traditie van The Bonzos en The Beatles met de nodige humor. Omdat de plaat niet wordt gepromoot, is het een regelrechte flop. Innes gaat werken met Monty Python en is in 1972-73 betrokken bij de 'supergroep' GRIMMS. Hij speelt maar liefst drie rollen in 'Life Of Brian' en schrijft ook oorspronkelijke liedjes voor de films en albums van Monty Python. Het emest bekende is wellicht 'Always Look On The Bright Side Of Life'. In 1976 is hij begonnen met een televisieproject genaamd Rutland Weekend Television. Van daaruit ontstaat het idee om een pastiche te maken op de geschiedenis van The Beatles: The Rutles. Innes neemt bestaande Beatles-songs en draait net zolang totdat een compleet nieuw liedje is ontstaan dat de karakteristieken heeft van het betreffende Beatles-nummer. 'The Rutles' uit 1978 is simpel gezegd geniaal. George Harrison doet mee in de documentaire die ik zelf dertig jaar geleden eens heb gezien zonder dat ik afweet van The Bonzos.
Een coda is een slotstuk in de muziek. Ik heb een slotstuk in petto dat Wikipedia niet heeft gehaald. Zoals jullie intussen zullen weten steunt Wolfman Radio 'The Specialized Project'. Een Engelse stichting dat gedurende het jaar geld inzamelt voor diverse goede doelen door middel van muziekgerelateerde activiteiten als 'The Big One' in november. Specialized is in de laatste zeven jaar uitgegroeid tot een naam waarvoor menig artiest graag belangeloos wil optreden. Horace Panter van The Specials is al nauw betrokken bij The Specialized Project als deze een 'supergroep' formeert: The Spammed. Rat Scabies van The Damned is één van de overige leden en ook Neil Innes is van de partij. Ze nemen voor de gelegenheid nummers op voor Specialized-cd's. Verder doet Innes het rustig aan de laatste tijd. Hij woont in de buurt van het Franse Toulouse waar hij zondag een hartaanval heeft gekregen. Innes is 75 jaar jong geworden en ik herinner hem graag voor de perfecte popsongs die hij uit zijn pen heeft gekregen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten