maandag 25 maart 2019
Een leven met Scott Walker
Een druk weekend zonder publicaties? Ja, ik twijfel een beetje over de dagen van de Blauwe Bak Top 40 en ben er nog steeds niet over uit. De activiteiten van zondag komen aan bod in het volgende bericht en dan verneem ik vanmiddag van het overlijden van Scott Walker. Scott wie? Natuurlijk kennen veel mensen wel Scott Walker maar of hij nu echt wordt herinnerd is een tweede ding. In Engeland in ieder geval wel maar ook daar is het de popster uit de jaren zestig terwijl Scott met name vanaf de jaren zeventig hele experimentele dingen heeft gedaan. Na een tijdje min of meer ondergedoken te zijn geweest, staat hij sinds de eeuwwisseling weer geregeld in de schijnwerpers met plaatproducties en filmsoundtracks en in mindere mate met zijn solo-albums. Dat laatste heeft een reden! Noel Scott Engel is zijn officiële naam en hij is geboren op 9 januari 1943 in de Amerikaanse staat Ohio. Hij is vrijdag op 76-jarige leeftijd overleden en dit is vandaag pas bekend gemaakt door platenmaatschappij 4AD. Het moge duidelijk zijn: Scott Walker is voor mij méér dan een jaren zestig-coryfee en hoe dat komt, zal ik in dit bericht uitleggen.
Ik denk dat iedereen moeiteloos 'The Sun Ain't Gonna Shine Anymore' kan neuriën. Het zal voor mij ook het begin zijn geweest van The Walker Brothers. Omstreeks 1990 zit ik tot mijn oren in de sixties, maar de single wil maar niet op mijn weg komen (en dat is nog altijd zo!). In de zomer van 1992 koop ik een single van The Walker Brothers bij Klaas: 'Living Above Your Head'. Ik vind dat nummer meteen erg goed maar het is aanvankelijk het fotohoesje dat de doorslag geeft. Het heeft hetzelfde Phonogram-design als 'Boulevard De La Madeleine' van The Moody Blues. Oranje vlak met paarse rand en daaronder een korrelige zwart-wit foto. Ik beschouw de plaat in 2007 reeds als Northern Soul als ik een paar jaar later ontdek dat Jay & The Americans' (mindere) versie erg gewild is in de Northern. The Walker Brothers is waarschijnlijk iets té mainstream voor de 'serieuze' soul-scene. Hun uitstekende versie van 'Land Of Thousand Dances' doet eveneens niet mee in de scene. Een jaar later tik ik 'Make It Easy On Yourself' op de kop en in 1997 het latere 'No Regrets'. Het is nog altijd 'gewoon' een jaren zestig-bandje en dat verandert pas in het voorjaar van 1999. Ik ga de paasvakantie vieren in Nederland en alvorens ik met de 'National Express' van Oldham naar Hull ga, kijk ik in een boekwinkel voor wat leesvoer. Ik zie de biografie 'A Deep Shade Of Blue' van Scott Walker staan en besluit deze mee te nemen. Temeer omdat het een artiest is waar ik weinig over weet. Dat is op slag veranderd als ik het boek uit heb. Je mag me zelfs een 'fan' noemen!
Scott werkt zelf niet mee aan het boek. Hij is tot kort voor de publicatie 'onzichtbaar'. Een Engelse tabloid 'spot' hem op straat op een zekere dag en publiceert een onduidelijke zwart-wit foto van een man die ernstig lijkt op Scott Walker. Een paar maanden later vertoont een Engels merk van frisdranken een reclame waarin verschillende popsterren uit de jaren zestig opduiken. Opeens zit Scott Walker met het bewuste drankje aan de bar en dat is het eerste levensteken van hem in tien jaar. Eind 1997 heb ik overigens ook nog een cd-gids gekocht. Zo'n boekje dat een rondleiding geeft langs de 'essentiële albums' met de catalogusnummers en dergelijke. Deze staat uitgebreid stil bij 'Climate Of Hunter', Scott's solo-album uit 1983. Een gruwelijk ondergewaardeerd album dat een waar meesterwerk is als je het eenmaal op je in hebt laten werken. De biograaf is natuurlijk ook laaiend voor wat betreft 'Climate Of Hunter' en het kost me een paar jaar eer ik een exemplaar van het album kan bemachtigen. Je zou het Scott Walker niet kwalijk kunnen nemen als deze in 1983 in de voetsporen van David Bowie zou treden, maar Walker gaat juist verder waar Joy Division is opgehouden. En dat zal hij in de loop der jaren uitbouwen tot muziek dat louter pijn doet, terwijl zijn filmsoundtracks weer bloedstollend mooi zijn.
Hij begint al in de eind jaren vijftig een duo met John Maus. Ze treden een tijdje op met enkele gebroeders Walker en als één Walker niet kan meedoen aan een optreden, gaan Engel en Maus op het podium als The Walker Brothers. Zowel Maus als Engel als de oorspronkelijke Walkers hebben uiterlijke gelijkenissen en niemand klaagt over het feit dat er geen Walker op het podium staat. Ze ontmoeten Gary Leeds op een kruispunt. Terwijl de mannen ruziën over de schuld en de verzekering zien ze een drumstel op de achterbank van Leeds' cabriolet. De rest is geschiedenis. In 1965 vertrekt het trio naar Engeland. Ze zijn Californisch gekleed als ze arriveren op een koud en kil Heathrow. Ze hebben razendsnel een contract en 'My Ship Is Coming In' doet goede zaken. Met 'The Sun Ain't Gonna Shine Anymore' is het hek van de dam en The Walker Brothers zijn tieneridolen tegen wil en dank. Vooral Scott kan niet tegen massa's fans en verhuist bijna iedere maand om maar 'onvindbaar' te blijven. Op een zaterdagmiddag belt hij de manager in blinde paniek. ,,Ik kan het niet geloven", roept Scott uit. ,,Ik ben een week geleden verhuisd en nu staan er alweer honderden mensen voor mijn deur te juichen. Ik word gek!". De manager wijst hem erop dat zijn nieuwe flat pal naast het Wembley-stadion is en dat er op dat moment een voetbalwedstrijd wordt gespeeld. Er is geen 'fan' op straat te bekennen...
Als de hits opdrogen, gaan de Walkers solo. John heeft ook in Nederland een hit met 'If I Promise', Gary Walker werkt dan al met een groep genaamd Rain en Scott stort zich op de album-markt. 'Jackie', 'Joanne' en 'The Lights Of The Cincinatti' worden evenwel nog grote hits in Engeland. Hij heeft zijn eigen televisieshow en met name het album 'Scott 4' krijgt een cultstatus. In de vroege jaren zeventig zet hij de lijn voort bij een andere platenmaatschappij. In 1975 heeft John Walker een alcoholverslaving en grote schulden. De mannen besluiten een reünie te doen. GTO biedt hen de mogelijkheid en The Walker Brothers kopen alle albums die verkrijgbaar zijn op dat moment om liedjes uit te zoeken. 'No Regrets' van Tom Paxton wordt uitgezocht als single en hoewel het een hit wordt, boycotten de deejays van de BBC de plaat en gaan Paxton's (mindere) origineel draaien. Waarom een boycot? Gewoon kinderachtig. The Walker Brothers is een naam uit de sixties dat volgens de dj's geen plek heeft in de jaren zeventig. Later zal de groep 'We're All Alone' 'ontdekken' en zal Rita Coolidge de grote hit hebben met het nummer. In 1978 brengt de groep een album uit met ook origineel werk. 'The Electrician' is het meest opvallende. Het is één van Scott's eerste 'experimentele' nummers en wordt eveneens als single uitgebracht. In de jaren tachtig weet hij Virgin te interesseren voor een nieuw solo-album. 'Climate Of Hunter' is een 'donker' album met jaren tachtig-wave met veel synthesizers en... geen titels! De liedjes heten 'Track Three' enzovoorts zonder dat er een chronologische volgorde is op de plaat. Dan wordt het tien jaar héél erg stil rond de persoon van Scott Walker. Na 'The Electrician' en 'Climate Of Hunter' hoopt iedereen op méér en ondanks dat Walker in 1984 nog enkele opnames maakt voor een opvolger, zal deze er nooit komen.
Ik zit even op Wikipedia en zie dat de frisdrank-reclame in 1987 was (Britvic) en dat het pas tot 1992 duurt eer we weer iets horen van Walker. In 1995 maakt hij het album 'Tilt' dat de lijn volgt van 'Climate Of Hunter'. In 1998 draagt hij een nummer bij aan de soundtrack van de Bond-film 'The World Is Not Enough'. In 2001 produceert hij 'We Love Life' van de Britse band Pulp. In 2003 krijgt hij een speciale award van Q Magazine welke alleen aan Walker, Brian Eno en Phil Spector is uitgereikt. Platenmaatschappij 4AD laat hem eind 2004 een contract tekenen en sindsdien is Walker weer 'on the road'. In 2006 verschijnt 'The Drift' en in 2012 zijn meest recente solo-plaat 'Bish Bosch'. Die laatste ken ik trouwens helemaal niet, dus daar moest ik me nog eens aan wagen. 'The Drift' is een draak van een album. Het bevat momenten waarop je het liefste onder de tafel wilt kruipen. In 2015 en 2018 verschijnen twee soundtracks voor films van Brady Corbet. Van 'The Childhood Of A Leader' heb ik de 'teaser' gezien en die wil ik nog eens helemaal bekijken. 'Vox Lux' van vorig jaar bevat eveneens contributies van Sia.
Vanavond (dinsdag) breng ik een muzikaal eerbetoon aan Scott Walker in 'Tuesday Night Music Club'. Dat is om zeven uur op Wolfman Radio en daarin zullen een aantal van de bovengenoemde nummers voor komen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten