maandag 8 januari 2018

De hoop op verwachting



Ik ga het de komende tijd vaak over 'werk' hebben op Soul-xotica. Nee, verwacht geen verhalen over mijn huidige werk, behalve dat het soms terloops ter sprake komt. Twintig jaar geleden was ik in York, zoals jullie vorige week hebben kunnen lezen. In de volgende aflevering van de ervaringen aldaar ga ik op zoek naar werk. Daar ken ik nog wel een paar leuke verhalen van die ik gerust wil delen. Vijfentwintig jaar geleden ben ik net van school gegaan. Dat hebben jullie middels 'Het zilveren goud' kunnen vernemen? Ik ben er zelf niet bij als mijn ouders op 9 december 1992 in een gesprek op school de waarheid te horen krijgen over de schoolresultaten van hun jongste zoon. Ik heb zelf ruim een jaar de schijn opgehouden dat het 'best goed' ging, maar het tegengestelde is waar. Met de talen lig ik vóór op schema, maar moet nog steeds beginnen met de boekhoudkundige vakken. Er wordt vanuit de school een voorstel gedaan, maar mijn ouders weten wel hoe laat het is. De volgende dag krijg ik het voorstel te horen van mijn decaan: Binnen drie maanden alle lesstof 'inhalen' en ik mag blijven. Ik begrijp wel als ik hiermee instem dat ik mijn journalistieke ambities aan de kant moet zetten. Ik kies eieren voor mijn geld en zo is het na de verplichte elf jaar dagonderwijs 'Dag onderwijs!'. Thuis laat 'heit' er geen gras over groeien. ,,Dan zul je aan het werk moeten en wel zo snel mogelijk".

Zo begin ik op dag 1 meteen al aan een ronde langs de uitzendbureaus. Overal laten inschrijven en vervolgens om de twee dagen een rondje maken langs deze uitzendbureaus om te horen 'of ze al iets hebben'. Uitzendbureau Start zit bij het arbeidsbureau in en dat is vlak voor de kerst hoopvol. ,,Morgen vooral terugkomen, wie het eerst komt wie het eerst maalt", is het devies. Kort daarop is de deal rond. Ik ga in de tweede week van 1993 beginnen aan mijn eerste échte baan. Dat is op de zuivelfabriek 'De Goede Verwachting'. Of...?

Ik stuit meteen al op het probleem als ik een foto wil zoeken. Eigenlijk hoef ik niet te zoeken, want ik ben op Facebook 'lid' van een pagina met oude foto's van de zuivelfabriek, maar toch kijk ik op Google. 'De Goede Verwachting' en Heeg leidt me nergens naar toe. Dan maar eens 'zuivelfabriek' en 'Heeg' proberen. Nu wél succes, maar... geen spoor van de 'Goede Verwachting'. De fabriek heet eigenlijk 'Hoop Op Zegen', de zuivelcoöperatie draagt de naam 'De Goede Verwachting'. Het is begin 1993 en de fabriek is inmiddels in handen van een groter concern dat alleen maar verder gaat met 'schrappen' van lokale fabrieken. De 'Westlite'-kaas is, volgens mij, de voornaamste reden dat 'De Goede Verwachting' nog open is. 'Westlite', ik hoor het mijn chef nog zeggen. Bovendien moet ik de jaren erop steeds aan hem denken als ik de naam van de 'boyband' Westlife zie. Twee jaar later, 1995, gaat de boel op slot en in 1996 gaat de fabriek tegen de vlakte.

Ik ben typisch zo'n spotgoedkope uitzendkracht van zeventien jaar. Ze kunnen een volwassen man met een gezin niet een onregelmatige dienst aan doen en dus kan ik komen opdraven. Het betekent dat ik soms na een 'gewone' werkdag om zeven uur naar bed moet, na middernacht eruit en dan in het donker naar Heeg moet fietsen. Wat de arbeidsinspectie van dergelijke tijden vindt? Niet zeuren want ik ben immers 'slechts' een goedkope uitzendkracht. Het werk zélf is één grote 'vernedering'. Ik 'verstop' de vertraagde motoriek en probeer me flink te houden, maar kan niet mee komen in het straffe tempo binnen een fabriek. Dat resulteert weer in commentaar dat ik 'lui' ben en 'dat ik helemaal niks kan'. Hoewel ik hier al een conclusie had moeten trekken, wil ik aanvankelijk niks weten van de vertraagde motoriek. Ik wil geld verdienen en, als het even kan, heel veel geld. Dat is het enige positieve dat ik me herinner van de zuivelfabriek. Ik heb, verhoudingsgewijs, nooit meer zoveel verdiend als in deze vier weken. Het moet de tweede of derde zaterdag zijn geweest. Ik ben in de stad in de snackbar met een paar vrienden uit het dorp. We willen een snackje eten en dan naar huis na een avond stappen. Eén van de jongens kijkt in de portemonnee en kijkt ons verontschuldigend aan. ,,Sorry jongens, ik kan niet meedoen, maar ik wacht wel even". Plots verander ik in Sinterklaas, maar niet alleen voor hem. Ik sta erop dat ik een rondje aan snacks geef als ik mag kiezen! Ze kijken me verbaasd aan. Ik duw ze de deur door naar achteren, het 'cafetaria'-gedeelte van de snackbar en trakteer hen op een bord patat met shoarma. Het kan toch niet op!

Tja, het werk. Gelukkig mag ik al snel uit de fabriek en in het kaasmagazijn. Daar heb je tenminste geen lopende band en heb ik 'het' beter onder controle. Collega's steken me de gek aan. Als ik kazen moet plastificeren, vullen zij de machine zó en zetten de plastic-kraan zo wijd open dat de kazen over de vloer rollen en mijn overall onder de plastic zit. Ik word uiteindelijk nog 'genaaid' door een andere collega. We moeten kazen op een karretje stapelen en deze naar de vrachtauto brengen. ,,Jij geeft me de kazen en ik stapel ze", zegt mijn oudere collega. Ik zie hem stapelen en zie dat het helemaal niet goed gaat. ,,Ik stapel en jij geeft me de kazen", blaft hij me toe. Als de kar vol is, wil hij het karretje naar de vrachtwagen sturen. Ik zie in de bocht dat het helemaal mis gaat, maar kan niks meer doen. De kazen vliegen over de vloer van het magazijn. Enkele kazen krijgen zo'n klap dat ze beschadigd raken. Dan komt de chef en begint luid te schelden. ,,Het is Gerrit's schuld, hij heeft de kazen gestapeld". En bedankt Fokke, want jouw naam zal ik nooit vergeten! Misschien moest ik je ook wel écht bedanken want jij hebt een einde gemaakt aan een kwelling van vier weken. Qua 'klokken' neem ik het ook al niet zo nauw en dit kaas-incident doet de emmer overlopen. Ik moet op maandag bij de directeur komen. ,,Dit is je laatste werkweek". Het zij zo. Ik herinner me nog wel de woorden van mijn chef. ,,Het bedrijfsleven is geen school, Gerrit. Op school kun je leraar plagen, dat moet je in het bedrijfsleven niet doen met je chef".

Ruim drie jaar later werk ik, middels de Jeugdwerkgarantieplanwet, een half jaar op de redactie van het Sneeker Nieuwsblad en word op een donderdagmorgen naar Heeg gestuurd. De sloop van de fabriek is in volle gang en vandaag gaat de schoorsteen tegen de vlakte. Ik ben zelf iets aan de late kant. Ik hoor iets voor Osingahuizen de knal van de explosieven, gelukkig legt onze fotograaf het vast op de gevoelige plaat. Ik praat vervolgens met de bewoners van de oude huisjes achter de fabriek en eentje lijkt me te herkennen. Zelf ben ik de details kwijt geraakt. Op de plaats van de zuivelfabriek staat inmiddels een woonwijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten