maandag 1 januari 2018

Een half begin?



Ik heb een keurige opvoeding genoten van mijn ouders. Ik heb alle fatsoensnormen geleerd en eentje daarvan is dat je jezelf nóóit ergens mag uitnodigen. Hoe het zo is gekomen? Ja, okay, ze hadden me 'uitgenodigd' om eens langs te komen in York maar zo abrupt als dit moest eigenlijk niet kunnen. En ik zal het truucje nog een aantal keren uithalen in de daaropvolgende jaren. Uit de Ruigoord-trilogie van de afgelopen maanden mag blijken dat ik aan de vooravond sta van 'grote veranderingen' in mijn leven. Het wordt tijd om de vleugels te spreiden en het veilige nest te verlaten. Dit begint na een heftige Tweede Kerstdag in 1997. Derde en vierde kerstdag hang ik rond in de flat van een kameraad en de laatste dag valt mijn besluit bij de eindejaarsuitzending van de 'Moordlijst' van de VPRO: Ik ga mijn oud en nieuw vieren in York en ga dan, zonder contact vooraf, een bevriende blues-muzikant opzoeken. Er is dan nog veel werk te verzetten, maar vertrek dan hals over de kop op 30 december voor een 'korte vakantie in Engeland'. Diep in mijn hart weet ik dat ik misschien nooit terug kom, maar dat is een ander verhaal.

Ik heb de schepen achter me verbrand om me te gaan vestigen op de ADM. Ik heb dus niets te verliezen. Op maandag breng ik eerst de scooter van Sneek naar mijn ouders en haal schone sokken en ondergoed op. In Sneek koop ik bij 'De Concurrent' een échte leren jas. De jas is flink afgeprijsd en ik heb hem al een tijdje in het vizier. Een 'biker'-model in bruin suede-achtig leer. Waarom deze in het verhaal moet? Omdat dit jack aanvoelt als een toegangsbewijs naar een nieuwe wereld. Het kan niet langer wachten, de jas moet er meteen komen! Hoewel flink afgeprijsd, is het denk ik nog altijd de duurste jas geweest die ik heb gehad en ik heb er niet lang plezier van gehad. Dan naar het reisbureau. Die hopen op een volledig arrangement met hotel en huurauto, maar het gaat simpelweg om de overtocht van Rotterdam naar Hull en terug. Het wordt een driedagen-retour: 30 december 1997 heen, 2 januari 1998 terug. Ik verslaap me dan ook nog 's ochtends en dus wordt vader opgetrommeld om me naar Heerenveen te brengen. Met niet veel meer dan een rugzakje met wat sokken en ondergoed stap ik op de trein naar Rotterdam.

Het is waar... Ik heb niet veel te verliezen, maar het is onjuist dat ik meteen van plan ben om langere tijd in Engeland te blijven. Het is even een 'vlucht' voor de oudejaarsavond. Die wil ik niet in Sneek doorbrengen na deze Tweede Kerstdag en de feesttent in Hommerts is evenmin aanlokkelijk. Amsterdam staat even buiten kijf. Ik 'woon' in die laatste maanden in een houthakkershemd dat je, bij wijze van spreken, rechtop in de kamer kan neerzetten en vandaar dat ik geen bergen bagage hoef mee te nemen. Wél een schrijfblok want ik wil een 'dagboekje' bijhouden van de vakantie. Op de boot ben ik een beetje zeeziek. Ik wil me scheren maar zie dan de 'rare' stopcontacten. Daar past mijn Philishave niet in. De dj in de bar draait herhaaldelijk, op verzoek, 'Bittersweet Symphony' van The Verve en dit zal mijn 'soundtrack' worden. De zon schijnt uitbundig op oudejaarsdag 1997 ondanks dat het een beetje fris is. Onderweg wil ik al uitstappen, maar dat is niet mogelijk met de National Express. Ik zie namelijk nét zo'n camperbusje als de bluesmuzikant en denk dan dat deze Volkswagen-bussen 'uniek' zijn in Engeland. Het tegengestelde is waar: Er staat eentje op iedere straathoek. Zo kom ik in York. Eerst nog geen actie om de muzikant te vinden. Ik kom langs de sneupwinkel van Dave Dee (níet van Dozy, Beaky, Mick & Tich) waar ik een paar singles koop. Ik doe hetzelfde bij een kringloopwinkel nabij het arbeidsbureau. Dan is het tijd voor alcohol! Ik word aangetrokken door de muziek en kom terecht in de 'Old Orleans'. Achteraf gezien een afschuwelijke plek waar ik niet gezien wil worden, maar op dat moment weet ik niet beter. Ik ga aan de bar zitten.

,,A glass of beer, please". Dat meen je niet? Ja écht, zo bestel ik in Engeland mijn eerste drankje. ,,Wat voor soort bier? Lager? Bitter? Stout? Ale?". Bitter ziet er wel fijn uit. ,,Wat voor glas? Een kleintje? Een half-pint? Een pint? Een pul?". Het duurt even maar dan zit ik met een pint John Smith's voor mijn neus. Na een uur begin ik te vragen naar de bluesmuzikant. Ik ben in de veronderstelling dat hij erg beroemd moet zijn in York, maar dat valt knap tegen! In de 'Old Orleans' heeft niemand van hem gehoord. Ik maak die avond een 'collect call' naar een vriend in Sneek die het telefoonnummer heeft. Hij weigert het eerst te geven. ,,Wáár sta je? In York???". Ik probeer de muzikant te bereiken, maar de telefoon wordt niet opgenomen. Intussen valt de avond in York en ik heb geen overnachtingen geregeld. Het is twintig jaar geleden en ben flink vooruitgegaan op dat punt, maar in 1997 meen ik nog dat de wereld er is om mij uit de stront te helpen als ik het even niet red. Het verhaal zou nu zomaar richting de goot kunnen gaan, maar het krijgt een wending.

Het is rond een uur of acht als ik me realiseer dat ik de bluesmuzikant niet ga bereiken vanavond. Ik moet dus op zoek naar onderdak. Vanuit de stad word ik naar de herberg in Clifton gestuurd. Dat kan ik niet vinden (het is achteraf gezien ruim een kilometer verderop) en loop weer terug. Ik ben zojuist langs een kerk gekomen dat een dienst aankondigt. Het is de Clifton Methodist Church en ik besluit binnen te gaan. Het meeste om even op te warmen. Ik raak aan de praat met iemand van de kerk en ik leg 'mijn probleem' uit. ,,Loop straks naar het plein voor de Minster. Daar komen drommen mensen bijeen om het Nieuwjaar in te luiden. Misschien is daar iemand die je kan helpen". Ik loop terug naar de Minster en als ik daar kom, is het nét twaalf uur. Ik begin in het wilde weg mensen een goed nieuwjaar te wensen en kom uit bij een aangeschoten groepje. ,,Where are you from? Ah, from Holland? Come with us". Zo zit ik even later in de taxi met een stel jongelui. Het 'feestje' stelt niks voor en ik mag op de bank slapen. Alleen kan niemand de volgende dag meer herinneren hoe ik het huis ben binnengekomen. Ze geloven mijn goede bedoelingen en bieden me een lift aan naar de stad. Ik ga meteen terug naar de 'Old Orleans' en pak de telefoon. Nu heb ik wél antwoord! ,,Ja maat, je bent altijd welkom hier. Wanneer wil je langskomen? Nu??? Waar sta je dan? Shit, ik kom eraan! Ik zie je over een kwartier".

Zo vier ik Nieuwjaarsdag bij mijn maat en zijn vriendin. Ze hebben in 1996 een korte tournee gedaan door Nederland en ik ben een paar maal mee geweest. Ook hou ik hen 's avonds nog wel eens gezelschap als ze met hun kampeerbusje op het Veemarktterrein van Sneek bivakkeren. Ik krijg zomaar een kerstcadeau van hem: Een 50 grams-pakje shag. Ik dank hem niet écht heel overdreven want ik weet dan nog niet de waarde van de rookwaren in Engeland. Hij heeft het plan al klaar liggen: Morgenochtend zal hij me rondleiden in York en brengt me 's middags naar de boot in Hull. Zo ga ik slapen maar voordat ik ben ingedut, heb ik het besluit al hardop tegen mezelf gezegd: ,,Ik blijf hier. Ik ga het proberen in Engeland!".

De volgende ochtend maak ik mijn plan openbaar. ,,Maar... je kan híer niet blijven. Wij gaan het komend weekend op pad en dus kun je hier niet slapen. Ik breng je straks naar een herberg en daar moet je het verder maar even uitzoeken". Natuurlijk, helemaal goed! Hij brengt me bij een herberg waar je voor langere tijd kamers kan huren, hoewel ik eerst nog op een slaapzaal lig. Als ik even naar de wc moet, laat ik de baal shag op tafel liggen in de kantine. Dat kan in Nederland immers ook in de kroeg? Als ik terug kom, is het verdwenen en de volgende dag ontdek ik dat zo'n pak shag hier zesentwintig gulden moet kosten. Ik schrijf die middag een brief aan mijn ouders, maar deze zal nimmer worden verstuurd. De boodschap is duidelijk: Ik moet weg uit de veilige omgeving en mezelf ontwikkelen op een plek waar ik niemand heb om op terug te vallen. De boot vanuit Hull vertrekt die avond zonder mij.

Toch voelen die eerste dagen nog wel een beetje aan als vakantie. Op zondag ga ik terug naar de kerk in Clifton waar ik al spoedig 'vrienden' maak. Die middag loop ik de stadsmuur rond en drink 's avonds een biertje in de pub in de herberg. Ik heb een 'tinwhistle' gekocht om muziek te maken op straat, maar dat zal nooit iets worden. Het trommeltje uit De Silo is ook té minimaal om een boterham te verdienen en bovendien heeft York een erg strenge regelgeving voor straatmuzikanten. Ik kom nóóit door de ballotage heen en zal dus iets anders moeten. Later meer daarover! De 'Old Orleans' is overigens in 2008 dicht gegaan. Het wordt geweten aan de 'credit crunch' van die zomer, maar dat heeft meer met particulieren te maken dan bedrijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten