Zaterdag 15 februari 1992. Ik had een paar dure weken achter de rug, waardoor ik niet aan singles was toe gekomen. Ik had immers in die twee weken een bliksemstart gemaakt als poprecensent bij het Sneeker Nieuwsblad, had in alle gauwigheid er niet aan gedacht dat daar waarschijnlijk een vergoeding tegenover zou staan en dus ging het zakgeld langzaam op aan het bezoeken van concerten. Een week na Margriet Eshuijs stond ik in het gitaargeweld van Kädävérbäk, die hun nieuwste cd 'live' opnamen in Het Bolwerk. Ik was een beetje boos omdat ik niet de beloofde gratis lp kreeg, maar die zou ik in 1996 alsnog krijgen. Voor de bewezen diensten! Op deze vijftiende staat me er iets van bij dat Ulanbator optrad in Het Bolwerk, maar ik had mijn keuze laten vallen op het concert van de Engelse band Walking Tall in Heeg. Ik was deze ochtend nog gewoon naar Joure naar de molenaarscursus geweest, ook al liep dat echt op zijn laatste benen. 'I gave it up for music', zoals Albert Hammond ooit zei. Maar ja, die zei ook dat hij een trein was...
Vanaf de molenaarscursus stak ik mijn hoofd even om de deur bij Sunrise en nam June Lodge mee voor een gulden. De single was toen kwalijk tien jaar oud, maar voor mij leek het een mensenleven. Deze plaat ademt de zomer van 1982, de laatste vakantie voor het zeskoppige gezin Louwsma en de laatste keer in Nunspeet. De campingliefde van zuslief raakte uit en dat was een perfect stuk tienerdrama. ,,Dan geane wy nei hús", zie ik heit nog zeggen. Ik heb gejankt en ik weet niet of dat eraan heeft bijgedragen, maar we hebben de vakantie gewoon afgemaakt. Ik had het haar dertig jaar later nog steeds niet kunnen vergeven als we daadwerkelijk terug naar Jutrijp waren gereden!
Het is grappig dat alleen wij, Nederlanders, deze zangeres bij haar voornaam kennen. June Carol Lodge is in Engeland beter bekend als J.C. Lodge. Een Londens meisje uit een huwelijk van een Jamaicaanse vader en een Engelse moeder. Als kind maakte ze de oversteek naar Jamaica. Ze werkte veel samen met de populaire reggae-producer Joe Gibbs en die vroeg haar in 1980 om een versie op te nemen van Charley Pride's 'Someone Loves You Honey'. U begrijpt het dus al, het liedje heeft zijn wortelen in de Amerikaanse country. De reggae heeft vele oplevingen gekend sinds het ontstaan van de stijl, maar die in de begin jaren tachtig was in Nederland de sterkste. Reggae-hits van velerlei pluimage waren hier goed voor goud, denk aan bijvoorbeeld het weerzinwekkende 'Go Deh Yaka' van Monyaka, maar ook tante June deed goede zaken. Joe Gibbs was echter iets 'vergeten', hij had namelijk nog wat Britse ponden moeten overmaken aan de oorspronkelijke schrijvers van 'Someone Loves You Honey', waardoor dezelfde Gibbs in 1983 al failliet werd verklaard. Lodge bracht evenwel nog een album uit en had met 'More Than I Can Say' haar tweede en laatste top tien-hit in Nederland. Dat nummer was origineel van Bobby Darin uit de vroege jaren zestig, maar had Leo Sayer in 1980 opnieuw de hitparade in gezongen. Hoewel Lodge gewoon doorgaat met opnames maken, zullen wij er geen last meer van hebben. In 2001 keert ze terug naar Engeland en neemt een album op vol country-klassiekers. Ze zou nog immer actief zijn in de muziek, maar ook als schilder en actrice.
Nog even terug naar 1992? Ik weet niet helemaal meer hoe het zat. Kwam Walking Tall nu wel of niet opdagen. Ik geloof van niet en dat dus The Stand als 'stand-in' mocht fungeren. Hans woonde in Jutrijp, dat schept een band, en ook de rest van de band kwam uit de directe regio. Ze hadden even daarvoor hun debuut gemaakt als Salmonella, maar dat had ze iets teveel kritiek opgeleverd. Tja, dan noem je je bandje The Stand. In Steenwijk, in het heden, is een metalbandje dat zich aanvankelijk Peter & De Pony's wou noemen. Zonder dat ik een noot had gehoord, was ik al 'fan'! Ze gingen zich toch maar Conspiracy Of The Possessed noemen. Ik had een sweater kunnen krijgen, maar heb hem geweigerd! Het heet nu weer anders, weer zo'n zouteloze metalnaam. Datzelfde had ik ook bij de naamswijziging van Salmonella in The Stand. The Stand was een pure coverband, voor een recensent dus niet echt interessant, maar wel omdat het regionaal was. Halverwege de avond kreeg ik bezoek. Cees Walinga! Hij vroeg of ik iets wilde drinken.
,,Meist best in pilske ha", zei hij met een knipoog toen ik om een spa vroeg. Cees kwam speciaal even langs om mij op te zoeken, want hij had nieuws: De redactie was dermate tevreden over de voorgaande twee stukjes, dat ik mocht blijven! Ik zou per stukje een onkostenvergoeding krijgen van... vijfentwintig gulden! Ik sloeg achterover. Vijfentwintig gulden! Een hoop geld voor iemand die zeven gulden zakgeld in de week krijgt.
En hier, lieve mensen, is dus dat snijpunt in 20 Years Ago Today: Vanaf dit punt kreeg ik meer geld te besteden en kon ik ook minder kritisch zijn bij het kopen van singles. Nummer 614 was weliswaar maar een guldentje, maar met zeven gulden zakgeld en geen cent meer, had ik die nooit gekocht! Toch blijft er in deze serie nog voldoende te genieten, dat garandeer ik jullie.
woensdag 15 februari 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten