zondag 29 april 2012

Schijf van 5: prinsen

Kunnen we met de Schijf van 5 wel eens de plank mis slaan? Ja, het bestaat! Nadat we vorig jaar de koningin in de Schijf hadden gehad, vond ik het wel logisch om nu de prins te doen, volgend jaar de koning en over twee jaar de prinses. Een tien voor het idee, de uitvoering een onvoldoende. Want, ik heb zitten denken en denken, maar ik kon eigenlijk maar niet vijf Schijfwaardige prinsen bedenken. De muzikale prinsen zitten hem vooral in de artiestennaam, twee van hen komen we tegen in deze Schijf. Maar 'Two Princes', om maar een voorbeeld te noemen, vind ik toch wel een soort van stoplap geworden. Als het mp3-systeem in het café uitvalt en deze start je opnieuw, is de kans erg groot dat Spin Doctors als eerste uit de luidsprekers schalt. Moet dat in de Schijf? Nee. Ik ben niet volledig tevreden over de uitkomst van deze Schijf, dat mag duidelijk zijn!

In 1991 leek 'My Name Is Prince' van Prince nogal een stom liedje. Een tekst over jezelf zingen, dat is nu typisch weer iets voor Zijn Paarsheid. Tóch had het nummer een zekere symboliek, want niet veel later zou hij zijn naam aanduiden met een... euh... symbool. Wilde hij enige tijd TAFKAP genoemd worden, The Artist Formerly Known As Prince. Volgens een New Musical Express-recensent was 'wanker' een betere naam, maar dat riekt weer naar de Schijf van vorige week toen deze beste man ook al te gast was. Of heeft dit met de herwaardering van Prince te maken? Nee, gewoon omdat er weinig andere alternatieven zijn, zet ik 'My Name Is Prince' deze week op vijf.

De artiest van onze nummer vier had last van een minderwaardigheidscomplex. Waar Prince zichzelf een koninklijke titel toedichtte, daar koos deze excentrieke Brit voor het meest nietige diertje ter wereld: de mier. Natuurlijk is 'adamant' een Britse uitdrukking en was Adam & The Ants daar een leuke woordspeling op. Toen hij in 1981 solo ging, noemde hij zichzelf Adam Ant. De muziek veranderde maar weinig. The Ants had de burundi-drums de hitparade in gekregen, de rest van Ant's repertoire heeft een zeker novelty-gehalte. Zo ook het merkwaardige 'Prince Charming' uit 1981 dat deze week op vier prijkt.

Mijn vader was meer van de stichtelijke muziek, toch kwam de nummer drie van deze week eens ter sprake toen mijn moeder in verwachting van mij was. De zuster wist dat ze het plaatje hadden, maar ze draaiden hem weinig meer en zo kreeg mijn vader deze single. Alweer een fiks aantal jaren geleden heb ik de plaat in kwestie naar mijn platenbakken laten verhuizen. Heit heeft hem nooit gemist en heeft een paar jaar geleden al zijn platen in de kliko gegooid, dus heb ik geen spijt van de 'diefstal'. Is deze nummer drie Schijfwaardig? Voor mij wel! Het nummer ademt herinneringen aan mijn fijne kindertijd, zelfs het hoesje ruikt nog naar de meubelolie van het stereo-kastje van mijn ouders. Vandaar dat 'Schlafe Mein Prinzchen' van Papa Bue's Viking Jazz Band uit 1960 een geheel terechte nummer drie is in deze prinsheerlijke Schijf!

In april 2010 publiceerde ik 'the Moodies were my first love', waarin ik uitlegde hoe 'Nights In White Satin' van mij een fanatiek platenverzamelaar had gemaakt. De eerste muzikale liefde was echter gekomen door mijn oudste broer: Madness. Op mijn achtste verjaardag kreeg ik mijn allereerste single, 'Tomorrow's Just Another Day', en de daaropvolgende verjaardagen en Sinterklaas-vieringen werden opgeluisterd met singles van Madness. Een geluk voor mijn broers en zus was dat Madness net op zijn retour was en de singles dus voor een rijksdaalder of minder in de uitverkoopbak lagen. Madness nam de groepsnaam van een liedje van Prince Buster, maar daar bleef het niet bij. Ze namen eveneens een eerbetoon aan deze Jamaicaanse ska-pionier op, getiteld 'The Prince'. En deze wil ik graag nomineren voor de tweede plek in deze Schijf van 5.

Dan de nummer één van deze week. Mijn trouwe volger Peter groeide op in Middelburg en kan zich de bontbeschilderde bus van Dragonfly nog wel herinneren. Dragonfly was lang het best bewaarde muzikaal geheim van Zeeland. Nog voordat Philips Armand toestond om met een jointje in de hand op de foto te gaan, waren de jongens van Dragonfly al bezig in de psychedelische rock. Ze speelden toen vaak samen met een aanstormend Engels bandje, The Pink Floyd. Een paar jaar geleden kocht ik een fraaie biografie van Dragonfly en kon lezen hoe het mis is gegaan. Dragonfly zou in 1968 optreden op een Italiaans festival wat de doorbraak had moeten forceren. Dit ging op het laatste moment niet door en ook de Engelse concerten kwamen niet bepaald van de grond. Dragonfly liet in 1969 twee singles na, waarvan 'Celestial Dreams' wonderwel nog net de Top 40 had gehaald. Het 'psychedelische live-geluid' liet zich maar moeilijk overbrengen in het vinyl. De b-kant van 'Celestial Empire', een wat drammerig Hendrix-kloontje, is wellicht de beste poging hiertoe en deze zetelen we hierbij op de troon: 'The Prince Of Amboyna' van Dragonfly wordt dit jaar geridderd op Soul-xotica.

Volgende week is het tien jaar geleden dat we een tweede Bevrijdingsdag kregen. Jullie begrijpen dus al waar de kogel vandaan kwam? Laten we iets met de achternaam van de betreurde gaan doen. Fortuin, vertaald als fortune, maar misschien ook wel 'poen poen poen' of 'If I Were A Rich Man'. Laat de fantasie maar de vrije loop en stuur jullie suggesties naar het bekende mailadres!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten