zondag 31 mei 2020

Groen en gele vingers

De plataan is vermoord! Nee, ik denk dat het wel meevalt want dit type bomen kunnen prima tegen wat misbruik op zijn tijd. Toch is dat wel mijn gevoel bij de knipbeurt van vanmiddag. Het ding groeit bijna tot aan mijn dakraam en niet alleen de buurvrouw klaagde hierover. Ik vond het zelf ook al geen gezicht in het afgelopen jaar en zeker sinds dat de buren verderop in de boerderij ook de tuin hebben gefatsoeneerd, kan ik niet achterblijven. Ik zit nog even te twijfelen bij de boom op de hoek. Op het niveau van de heg kan ik hem niet door krijgen met de zaag en bovendien hou ik dan alleen een kale stam over. Ik hoop dat de boom nog een beetje hoger mag zijn dan de rest want hogerop zou ik hem kunnen door zagen met de nieuwe zaag. Het is al fraai weer voor de hooikoorts en de plataan heeft een soort van stof dat ook niesbuien teweeg brengt. Niets geen reden tot paniek dus. Met dank aan de knipbeurt ga ik nu even verder door zagen op het onderwerp van mijn groene vingers of, beter gezegd, het ontbreken van deze accessoires.

De perikelen zijn al eens voorbij gekomen in 'Het zilveren goud'. Ik ben in december 1992 van school gegaan en doe de eerste paar maanden van 1993 vrijwel continu werk via de uitzendbureaus. Ik ben té goed van aard en daar wordt misbruik van gemaakt. Dan doel ik vooral op de man die de kanteldeuren plaatst in de garages. Hij heeft me aangenomen via het uitzendbureau maar begint na een week al met het verhaal dat hij me zwart wil hebben. Ik zie niet zoveel verschil in zwart en wit als het op werk aan komt. En voordat ik morgen de belastingdienst aan de deur heb: Ik heb het over 1992. Met de wijsheid van nu zou ik dát werk in geen geval zwart willen doen. Zeker niet als je bedenkt dat ik oude garagedeuren met nog brokjes beton aan het metaal naar de schrootcontainer moet dragen. Ik heb de rug verder verknald op de vuilstort met de wasmachines met beton, maar dat is een ander verhaal. Met name thuis zijn ze niet te spreken over de praktijken van mijn baas en 'heit' onderneemt actie. Hij beveelt me aan bij een lid van de damclub die al jaren werkt voor een hoveniersbedrijf. Hij is de kruiwagen naar mijn nieuwe baan en de laatste voor een lange tijd van werkloosheid. Via het uitzendbureau met alles keurig netjes in de boeken en geen handjeklap bij de salariëring. Dat is een vooruitgang op het kanteldeuren plaatsen. Het lijkt snel verdiend, maar dan...?

Mijn oudste broer heeft de landbouwschool gedaan en is boer in hart en nieren. Overigens werkt hij al twintig jaar in een fabriek omdat er nauwelijks werk is voor een 'knecht' op een boerderij, maar hij heeft duidelijk groene vingers. Mijn andere broer is sinds jaar en dag hovenier. Mijn ouders zijn beide ook gek op tuinieren. Van zus weet ik het niet goed, haar man is een fervent tuinier. Ik heb niets met levende have zodra ik het moet gaan verzorgen. Nooit de interesse gehad. Dan ben je van de ene op de andere dag hovenier. Ik herinner her werk als de langste dagen die ik in mijn werkzame tijd heb gekend. Het duurt een halve dag tot de eerste koffiepauze, een maand tot de lunchpauze en een half jaar voordat we naar huis kunnen. Intussen laat ik op de eerste dag een oude grasmaaier verzuipen in de kolk bij het stoomgemaal van Lemmer. Ik snap bij het schoffelen niet zo goed wat nu precies het onkruid is en wroet dus alles eruit dat groen is. Inclusief planten. Ook al bezem ik de straat met één hand of rij ik expres over een leeg blikje met de maaimachine... de baas kent mijn ouders en heeft laten weten 'dat hij niet op zijn geweten wil hebben dat ik op hun pot moet teren'. Ik probeer echt alles om maar ontslag te krijgen want binnen een paar dagen weet ik gewoon al dat ik dit helemaal niet wil doen. Na twee en een halve week, de dag voor Hemelvaart 1993, spring ik uit de band en bedreig een collega met een schoffel. Dat is gedrag wat niet wordt getolereerd en zo ben ik snel weer bevrijd uit de groene ellende.

Helaas is de arbeidsmarkt in tussentijd helemaal ingezakt en loop ik de deur plat bij de uitzendbureaus zonder een verder resultaat. Als ik in 1994 in het Jeugdwerkgarantieplan kom, slijt ik het eerste jaar bij de gemeente en, jawel, daar zit ook wel eens iets 'groens' bij in. Meestal is het echter afval rapen in de dorpen met een gezellige bouwkeet met mijn radio-cassetterecorder. Daarna hoef ik jaren lang niets meer aan een tuin te doen. In Mossley hebben we geen begroeiing in de tuin en Harrie duldt niemand anders in de tuin dan hemzelf of zijn collega;s van de groenvoorziening. Bij Jan in Steenwijk is evenmin sprake van een tuin. Als ik de Rembrandtstraat betrek, belooft de woningbouw orde op zaken te brengen qua tuin, alleen duurt dat een anderhalf jaar en is het inmiddels winter. In het voorjaar kom ik op achterstand en het zal nooit meer iets worden. In Nijeveen heb ik alleen een strookje gras en vooral veel gras tussen de tegels. Ik krijg nog eens een kaartje van de woningbouw dat ik 'een voorbeeld voor de buurt ben' gezien ik de tuin heb opgeruimd. Die had ik moeten inlijsten. In Uffelte is het eveneens een 'luie' tuin. Geen speciale planten en alleen de plataan die ik geregeld moet snoeien. Eigenlijk in maart maar dan moet er geen kans op nachtvorst zijn. Hierdoor wordt het een paar maal uitgesteld en is dit feitelijk de eerste knipbeurt sinds ik er ben komen wonen (afgezien van een paar laaghangende takjes).

Ik hou van de natuur en groen om me heen. Ik zou er niet aan moeten denken om nog steeds tegels te hebben met gras dat er tussendoor komt. In Nijeveen ben ik geregeld een halve dag bezig om tot een resultaat te komen. Toch zal ik nooit groene vingers krijgen en 'dit zou ik wel willen' blijft dan ook vaak bij alleen een dagdroom. Morgen maar even genieten van de natuur in het bos.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten