woensdag 17 juli 2013

Raddraaien: Louis Armstrong



De 'singles round-up' kon best wel eens bij één deel blijven deze maand. Hoewel ik wel weer een fraai lijstje heb ontvangen van Jörg, kan ik het me op dit moment even niet permitteren. De plaatjes die gisteren zijn binnen gekomen, zijn de Week Spot's van deze en volgende week. Ik verwacht nog een derde, maar dat is geen nieuwkomer: Ik heb vorige week op de Amerikaanse Ebay een 'new old stock'-exemplaar van 'What The World Needs Now Is Love' van Tom Clay (1971) op de kop getikt. Een ex-Raddraaier die eind 2009 betrokken was bij het kiwisap-incident. Vandaag duiken we andermaal een jaren zestig-bak in, hoewel...? Ik heb de 'normale' singles in drie categorieën opgedeeld. Bij de jaren zestig zitten eveneens de singles van vóór 1960. En zo kan het verkeren dat onze Raddraaier van vandaag uit 1959 stamt. Het is 'Uncle Satchmo's Lullaby' van Louis Armstrong en Gabriele. Doorgaans beter bekend als 'Onkel Satchmo's Lullaby', maar het label van mijn exemplaar heeft het echt over 'Uncle'.

In de zomer van 1988 krijg ik het opnemen van cassettebandjes onder de knie. Ik zit ochtenden lang voor de radio-cassette met de NCRV-gids binnen handbereik. De speellijsten van de Arbeidsvitaminen, Muziek Terwijl U Werkt, Gouden Uren en Goud Van Oud worden daarin gepubliceerd en ik wacht geduldig totdat 'mijn' liedje voorbij komt. Vaak neem ik ook nog een stuk van de presentatie op en als we er toch zitten en de 'roepie-roepie-vogel' komt voorbij, nemen we die ook op. De zomer van 1988 is ook die van Louis Armstrong. Hoewel de man zelf al zeventien jaar onder de zoden ligt, heeft hij in de zomer van 1988 veel succes met een single van 20 jaar eerder: 'What A Wonderful World'. Had het niet iets met een Heineken-reclame van doen? Het is voor mij evenwel de kennismaking met Armstrong, ik koop de Deense persing van 'What A Wonderful World' in 1991 en het is lange tijd steevast de eerste plaat die ik draai met een verse naald. Die 'grunts' tussen de regels door klinken zelden mooier als wanneer je een ongehavende naald hebt.

Louis Armstrong overlijdt kort na Janis Joplin en Jim Morrison op 6 juli 1971. Hij is dan bijna 43 jaar te laat om opgenomen te worden in 'de club van 27'. Over zijn geboortedatum bestaat tijdens zijn leven nogal wat onduidelijkheid. De meeste publicaties gaan uit van de vierde juli, hoe kan het ook anders, en 1900 als geboortejaar. Pas in de jaren tachtig ontdekt een onderzoeker het officiële geboortecertificaat en dit vermeldt 4 augustus 1901. Armstrong groeit op in een bittere armoede. Hoewel Louis op jonge leeftijd al geld in het gezin brengt met zijn optredens, ziet moeder zich genoodzaakt de prostitutie in te gaan. Op 19 maart 1918 trouwt hij Daisy Parker en ontfermt het paar zich over de driejarige Clarence Armstrong. Louis' nicht Flora heeft hem het leven geschonken, maar overlijdt zelf na de bevalling. Clarence is geestelijk gehandicapt en Louis zal de rest van zijn leven voor de jongen zorgen. Het huwelijk houdt niet lang stand en Parker overlijdt kort na de scheiding.

Armstrong's carriére neemt een vlucht. In de midden jaren vijftig wordt hij door de negerbevolking bestempeld als 'Uncle Tom', een scheldnaam voor een zwarte die zich volledig heeft opgeofferd aan het witte publiek. Armstrong is zich bewust van veel privileges die ondenkbaar zijn voor andere kleurlingen. Toch spreekt hij maar mondjesmaat over de rassenscheiding. Dit heeft hem onder de zwarte bevolking geen goed gedaan, maar de blanken bepalen dan nog steeds de hitparades en dat is waar Armstrong het van moet hebben. Op 20 mei 1959 neemt Armstrong een duet op voor de Duitse muziek-film 'La Paloma'. Hij zingt 'Onkel Satchmo's Lullaby' samen met het kindsterretje Gabriele Clonisch. Clonisch is dan bijna twaalf jaar oud en is in 1958 in de markt gezet als antwoord op Connie Froboess. Gabriele's grootste hit is de rock'n'roll-plaat 'Schokoladeneis', daarvan worden maar liefst 250.000 exemplaren verkocht. 'Onkel Satchmo's Lullaby' doet het niet minder. Armstrong houdt zich keurig bij de Engelse tekst, Gabriele vult het aan met haar Duits. Na nog een handvol hits en muziekfilms trouwt Gabriele en vestigt zich in Italië. Ze heeft ook nog iets gedaan met kunstrijden op de schaats.

In 1964 scoort Armstrong zijn grootste hitsucces met 'Hello Dolly', maar kort daarna zit zijn gezondheid hem in de weg. Tegen doktersadvies in gaat hij toch door met zijn werk. In 1968 scoort hij nog een joekel van een hit met 'What A Wonderful World' en speelt zichzelf in de kijker bij de makers van de nieuwste James Bond-film. Voor 'On Her Majesty's Secret Service' zingt Armstrong 'We Have All The Time In The World'. In 1994 wordt dit in Engeland nog een posthume hit en staat twee jaar later als een bonus-track op 'Come Find Yourself', het debuutalbum van Fun Lovin' Criminals.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten