woensdag 10 juli 2013

Raddraaien: The First Class



De jaren zestig blijven tot de verbeelding spreken. Neem nu een dame die zó trots is dat ze in mei 1969 is geboren en ze dus nog een stukje van de jaren zestig heeft 'meegekregen'. Dezelfde dame die ik gisteren van mijn Facebook-lijst heb geknikkerd. Ik had laatst nog een discussie met haar die ik niet kon winnen. Ik kan uitstekend tegen mijn verlies, daar niet van, maar ik verweet haar vooral kortzichtig te zijn. Als zij het voor het zeggen zou hebben, zou het weer 1965 zijn. Nee, niet alleen muzikaal, maar in zijn geheel. Ik weet dat muziek een hoop kan los maken en dat er in de midden jaren zestig veel goede muziek is gemaakt (ook een hoop rotzooi, dat is van alle tijden), maar terug naar de jaren zestig? Ik zou het niet willen. Ze werd duidelijk verblind door de muziek, maar verder begon ik me ook te ergeren aan haar houding, een egocentrisch prinsesje, dus was het 'ontvriend'-knopje razendsnel ingedrukt. We hoeven vanavond niet eens terug naar de jaren zestig om ervan te genieten, de Raddraaier neemt ons mee naar de meest perfecte jaren zestig-plaat uit het volgende decennium: 'Beach Baby' van The First Class (1974).

Ik kreeg vanavond op Facebook de buitenkans van mijn leven, met een simpele investering van 87 euro binnen een paar maanden honderden en duizenden euro's verdienen op een volstrekt legale manier. Ik denk dat de Belastingdienst dat wel even gaat bepalen of het legaal is, want het gaat zo zwart als de pest. Op je krent grof geld verdienen met een handige marketingstruc. Nee, 87 euro is een hoop geld voor een 'gokje', ook al is het als met een fruitautomaat: Je weet dat iemand er beter van wordt en vaak ben je dat zelf niet. Marketing is de markt kennen en trends voorspellen? Als dat het geval is, valt het weer mooi samen met de Raddraaier van vandaag. Er is niets 'toevallig' aan The First Class. Het is een product dat in het verleden al rendabel was geweest en wat in een snikhete zomer hetzelfde succes zou kunnen evenaren. En toen kwam de zomer van 1974 en werd het product in een paar weken uit de grond gestampt.

Het verhaal begint in de vroege jaren zestig als songschrijver-producer John Carter met collega-producer Ken Lewis de groep Carter-Lewis & The Southerners begint. De muziek zit meteen al erg knap in elkaar, maar de groep moet het vooral van de sublieme zang hebben. Het is dan ook geen verrassing dat Carter en Lewis na de split hun strot voor menig popklassieker lenen. Zo is het duo te horen op 'It's Not Unusual' van een debuterende Tom Jones, terwijl Jimmy Page op de achtergrond aan zijn gitaar loopt te plukken. Rond dezelfde tijd formeren Carter en Lewis opnieuw een band: The Ivy League. Het heeft in Engeland drie hits, terwijl 'Tossing And Turning' ook in Nederland de top 20 behaalt. Het sessiewerk gaat onverminderd door en zo horen we de mannen op Keith West's 'Teenage Opera', voordat het kinderkoor invalt, en 'Hi Ho Silverlining' van Jeff Beck.

Tony Burrows heeft zich in 1966 bij het gezelschap gevoegd, feitelijk om Carter te vervangen, maar het trio blijft elkaar tegenkomen. Burrows heeft daarvoor gezongen bij The Kestrels. Burrows en Carter zijn de drijvende krachten achter 'Let's Go To San Francisco' van The Flowerpot Men. Het gerucht gaat dat Jon Lord het orgel bespeelt, maar dat kan ik nergens meer terug vinden. Carter en Burrows zijn echte studiodieren en in het geval van The Flowerpot Men is er al snel een groep nodig die de studio-producties op de bühne kan brengen. Dan zijn er ook nog de talrijke zijwegen van The Flowerpot Men, maar dat zal ik jullie maar besparen. Als je echt alles verzameld van Carter, Lewis en Burrows heb je een flink gevulde platenkast! Burrows is echter de meest succesvolle van de drie: Hij verkoopt alleen al in 1970 acht miljoen platen, maar dan wel onder vier verschillende namen.

Burrows is frontman van Edison Lighthouse ('Love Grows Where My Rosemary Goes'), The White Plains ('My Baby Loves Loving'), The Pipkins ('Gimme Dat Ding') en een hele vroege incarnatie van Brotherhood Of Man. Burrows is te horen op 'United (We Stand)' en de daaropvolgende Deram-singles, waaronder persoonlijke favoriet 'Reach Out Your Hand'. Carter is dan al jaren een succesvol jingle-componist en heeft zijn vrouw Gillian Shakespeare leren kennen. Shakespeare en Carter schrijven 'Beach Baby' in de vroege zomer van 1974 in hun huis in Londen, mijlen verwijderd van het strand en aan de andere kant van de wereld ten opzichte van Californië. Toch weet het duo heel goed de snaar te raken: De ingewikkelde productie met overlappende harmoniezang is precies dat stukje jaren zestig wat in onbruik is ongeraakt of in een hele slappe, parodiërende, wijze wordt opgediend. Burrows is weer van de partij en Chas Mills doet mee op 'Beach Baby'. Jonathan King brengt het uit op zijn UK-label en de plaat is binnen een maand een hele grote internationale hit. Opvolgers raken kant noch wal en er wordt wederom een band samengesteld om de muziek op de planken te brengen. Ik heb dan ook geen idee welke groep we op de fotohoes zien: Carter, Burrows en Mills óf de live-band. In 1976, na een tweede elpee, legt The First Class het loodje, maar...?

,,Als we ooit weer zo'n ingeving krijgen, kan het best zijn dat we de koppen weer bijeen steken", heeft John Carter al lang geleden beloofd. De ingeving is niet meer gekomen, wel staat 'Beach Baby' in Nederland in 1983 in de Tipparade. En zit Carter nog altijd in het reclamewerk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten