maandag 17 juli 2023

Singles round-up: juli 4


Als je de media mag geloven dan heerst overal in het land een personeelstekort. Zo ook op de burelen van Soul-xotica. Ik had een flinke tijd geleden nog een redactie in dienst, maar na verschillende bezuinigingsrondes is het nu slechts een eenmanszaak geworden. Doorgaans geen probleem maar in deze vakantietijd merk ik iets van een personeelstekort. Zeker op de afdeling 'planning'. Ik heb voor deze week een aflevering van 'Het zilveren goud' beloofd. Tegelijk staat de teller van de nieuw binnengekomen singles op vierendertig en wil ik deze ook graag wegwerken. Welnu, hier is het plan: Vandaag twee afleveringen van elk negen singles uit de partij van Mark. De Week Spot schuift even door naar, vermoedelijk, donderdag. 'Het zilveren goud' laat even op zich wachten. Twee afleveringen van acht en de Week Spot is dan de planning tot het weekend waar ik weer verder ga met de Gele Bak Top 100. Als alles volgens plan gaat, ga ik volgende week maandag weer singles kopen en ik hoop dat ik die ook nog voor het einde van de maand kan behandelen. Ik begin vandaag met de eerste negen van Mark. De apparatuur kan aan want we gaan het weer 'live' doen. De genoemde titels zijn de kanten waarvoor ik de platen heb gereserveerd.

* Jill Baby Love- My Way Or Hit The Highway (US, Grand Prix, 1975)
Mark noemt zichzelf 'Mister Random' als het komt tot het samenstellen van de pakketten. Het begint echter helemaal in stijl met een vroege disco-track welke het in 1975 enorm goed doet in de Northern Soul-discotheken. Het is een fantastische danser en mijn herinnering zegt me dat het eveneens een Engelse uitgave heeft gehad. Als we die nog eens treffen voor weinig dan mag die uiteraard ook! Geen 'double-sider' want 'I've Been Working On The Railroad' is een beetje jazzy en met een afschuwelijk plastic klinkend applaus in het intro.

* Bags- Hey Girl (US, It's Soul Time, 1972, re: 2017)
Ik zou Mark bijna hebben gevraagd of hij deze nog had. Ik ben, geloof ik, in 2019 begonnen met 'sparen' en Bags staat al sinds 2019 of 2020 in mijn lijst. Er is nog een plaatje van The Swordsmen welke ik in 2019 heb gereserveerd en nog altijd niet heb ontvangen. 'Don't be fooled by the name', herinner ik me nog uit de advertentie van Mark. De synthesizer maakt het iets 'nieuwer' dan 1972 maar ik geloof het meteen. Het instrument klinkt erg mono in deze opname en dat geeft hetzelfde effect als 'Precious Memories' van The Other Brothers en tal van 'lo-fi' dingen uit de jaren zeventig en tachtig. Volgens Discogs is de opname echt van 1972. Richard Boyce is zowel lid van The Bags als The Plainfield Admirations en samen met wat solo-werk uit de jaren zeventig presenteert hij het in 2017 als een verzamel-cd. Op de keerzijde van de single staat 'Beautiful Birds' en dat heeft een Doobie Brothers-groove na een soort van Temptations-intro. Een erg fijne 'double-sider'.

* Brothers, Sisters & Cousins- Smoke Stream (US, Nasco, 1972)
De gebroeders, zusters, neven en nichten hebben duidelijk hun roots in de kerk. Geen flauw idee waar ze het hier over hebben. 'I need a filter', zingen de dames. Gaat het over een nicotineverslaving? 'Sinner (Have You Been There)' laat er geen twijfel over bestaan. En ja, dit is meteen al mijn favoriete kant en dat betekent eveneens dat die rechtstreeks de gospelbak in kan. Jawel, we hebben tegenwoordig een bak in plaats van een koffer. Dat past niet meer na zeven jaar! De vraag luidt of de zondaar 'down by the riverside' is geweest. Hogere machten bij naam en toenaam blijven achterwege. Het geheel is erg mooi gezongen en het nummer gaat me bij de volgende draaibeurt zeker beter bevallen!

* Otis Brown- I'm Ready For Love (US, Lujuna, 1965)
Een lekkere upbeat stamper van deze meneer Brown. De man heeft erg veel vertrouwen in zijn eigen kunnen want hij heeft in 1965 al een eigen productiemaatschappij waar Lujuna een onderdeel van is. Waarschijnlijk is hij de schuld bij de bank nog altijd aan het aflossen. 'I Will Wait' is méér van hetzelfde maar dan minder in mijn oren. Beide kanten slaan een brug tussen oude rhythm & blues, Northern Soul en met een zekere pop-appeal (zeker op de b-kant). Niet essentieel maar leuk voor erbij.

* Cousin Joe From New Orleans- Lipstick Traces (UK, Big Bear, 1974)
1974 is het jaartal op het label, de eerste eigenaar (m/v) heeft het op 1 februari 1975 ingeboekt getuige de stempel op het label. Een echte 'oddball'. Neef Jo komt muzikaal uit de hoek van Fats Domino en de fifties-revival zal Big Bear hebben aangespoord het een Engelse release te geven. Hoewel ontzettend 'left field' past het wel in een midden jaren zeventig-soul set. Op de keerzijde staat 'I Can't Lose With The Stuff I Use' en daar is de New Orleans-sound nog meer vertegenwoordigd. Het is een pure blues maar als we eens in een hevige 'oddball'-mood zijn dan kan die beslist wel tussendoor. Misschien opzoeken voor de 'Bluesday Double' van morgen?

* Joey Dee's- Sexy Lady (US, Mazel Xpress, 1983)
Het is weer een voorbeeld van meerdere honden die Bello heten. Deze Joey Dee is niet de Joey Dee van The Starlighters en de 'Peppermint Twist'. Onze Joey Dee's maakt in de vroege jaren zeventig al platen als Joey Dees. Zijn echte naam is Joe Dorgan. Het komt van een elpee welke hij als Joey Dees heeft gemaakt. Kortom: Genoeg reden tot verwarring. 'Sexy Lady' is een erg knappe productie en steekt goed in elkaar. Op de keerzijde staat het meer bluesy 'He Don't Love You' maar 'Sexy Lady' is voor mij de winnaar. Het is weer een bluesgast die zo nodig moet mee liften met de disco en dat levert niet altijd het beste resultaat op. Hier is hij met vlag en wimpel geslaagd!

* The Deele- Two Occasions (US, Solar, 1987)
Ik moet bekennen dat ik Babyface vooral van zijn jaren negentig-werk ken. Ik heb vorig jaar al eens zijn eerste productie en opname aangeschaft op single en deze is uit 1978. The Deele reken ik dus ook tot een vroege Babyface-productie. Kijk eens aan: The Deele is ontstaan vanuit Manchild en is dus écht de groep van Babyface. Inmiddels is het tien jaar later en is ook de soul en funk behoorlijk elektronisch geworden. Het zou niet misstaan bij mans' werk uit de jaren negentig. Als het dan toch jaren tachtig moet zijn, laat het dan ook maar moddervet zijn en dat is deze productie. Een lekkere plaat in mijn beleving! Op de keerzijde staat de instrumentale versie.

* The Dells- There Is (US, Cadet, 1967)
Helaas de tijd van vóór de Cadet Concept 12-stereo maar The Dells kan altijd een potje breken bij mij. 'There Is' begint ook lekker dramatisch en wordt wederom een fijne danser met harmonieën zoals alleen The Dells deze kan voortbrengen. Het heeft iets van Motown. Het doet me enerzijds denken aan The Four Tops maar ook 'There's A Ghost In My House' van R. Dean Taylor gaat naadloos aansluiten op 'There Is'. 'Show Me' heeft in ieder geval een iets beter geluid, iets met styreen, en is ook The Dells zoals we zijn gewend. Beide kanten kunnen erg goed mee komen. Ik hou wel van het drama van 'There Is' maar helaas is het styreen iets té gehavend aan deze kant.

* Ronnie Dyson- A Wednesday In Your Garden (US, Columbia, 1973)
Het label vermeldt 1972 aan deze kant, maar de a-kant is gepubliceerd in 1973. 'A Wednesday In Your Garden' zouden jullie nog kunnen herinneren van een 'Weekplate' van een fiks aantal jaren terug. Ik behandel dan het origineel van The Guess Who, een band waar ik een enorme fan van ben geworden. Ronnie is een vakman en kan met ieder nummer uit de voeten. 'A Wednesday In Your Garden' is in goede handen bij hem en, vooruit, het is meer soulvoller dan het origineel. Persoonlijk geef ik toch de voorkeur aan The Guess Who, maar deze doet het goed voor de Blauwe Bak. 'I Think I'll Tell Her' op de a-kant is Phillysoul maar ik heb hem duidelijk gereserveerd voor 'Wednesday'. Het styreen is ook flink verweerd aan de kant van 'I Think I'll Tell Her'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten