Voor zover ik kan nagaan, gebruikten alleen William Nash en Harold Clarke hun tweede geboortenaam voor hun bestaan als artiest. William werd zo Graham, hoewel intimi hem 'Willie' bleven noemen. The Hollies zélf nam in 1971 een hommage op aan Nash, getiteld 'Hey Willy'. Graham en Allan, want laten we zo gewoon noemen, waren in 1962 al dikke maatjes toen ze besloten samen een groepje te beginnen. Graham zat toendertijd in de klas bij Ray. Ray is niet voor een carriére op het podium gegaan, ook al had hij met zijn jeugdige uiterlijk en gouden ringen om de vingers wel de schijn van een muziekveteraan. Ray was naast tegelzetter en hondenfokker vooral meubilair in Tollemache Arms, mijn stampub in Mossley. Ray vertelde me toen dat Graham's eerste band Togglery Five heette, hij heeft me zelfs nog de naam verklaard, maar dronken mensen spreken niet altijd de waarheid. Graham zat, hoe dan ook, niet bij Togglery Five ('togglery' is oud-Mancunian voor een kostuum en er was een hippe kledingzaak in Manchester die zich zo noemde. Het kwintet hoopte op enige sponsoring?). Ze formeerden The Hollies. Niet genoemd naar Buddy Holly zoals zo vaak wordt verondersteld, maar naar een park in Manchester dat The Hollies heet. De eerste single, een cover van 'Stay' van Maurice Williams & The Zodiacs, is geen blijvertje, maar vanaf 'Just One Look' en 'Here I Go Again' is het bingo voor The Hollies. In 1965-66 zorgt de groep er grotendeels alleen voor dat Manchester buiten Liverpool de meest succesvolle muziekstad van het Verenigd Koninkrijk is. Londen, met ondermeer The Rolling Stones, doet nog lang niet mee...
Eric Haydock's Hollies is een stemmingsorkest voor revival-feestjes. Tijdens mijn verblijf in Mossley trad deze op in de kantine van Mossley FC, maar ik werd niet binnengelaten. De Emmaus lag toen nogal pijnlijk in Mossley, werd onterecht geassocieerd met drugsgebruik. Dat is bijna vijftien jaar na de opening gelukkig veranderd! Haydock was in 1962 ook al betrokken bij de oprichting, de bassist werd in 1966 vervangen door Bernie Calvert. Hoewel The Hollies in het begin van 'covers' aan mekaar vast hangt (George Harrison was niet bepaald tevreden over hun versie van 'If I Needed Someone'), schrijven Hicks, Nash en Clarke aanvankelijk onder het pseudoniem van L. Ransford. Vanaf half 1966 wordt Clarke-Hicks-Nash vermeld en vanaf 1967 mag Clarke alleen garant staan voor zijn liedjes. Het krachtige 'Would You Believe' van de elpee 'Butterfly' uit 1967 (er was in 1966 al een album verschenen dat 'Would You Believe' heette, net zoiets als 'Waiting For The Sun' van The Doors) was één van de eerste liedjes die zijn naam mocht dragen. Als Graham eind 1968 The Hollies verlaat om naar Amerika te gaan, krijgt Clarke de ruimte om de rol van boegbeeld en leider over te nemen. Nash wordt vervangen door Terry Sylvester (ex-Swinging Blue Jeans) en Clarke motiveert hem om eigen nummers te schrijven. Het succes van Nash in het tandem Crosby, Stills, Nash & Young inspireert Clarke in 1971 om The Hollies te verlaten en het solo te proberen.
Hoewel een deel van zijn albums uit eigen werk bestaan, getuigt Clarke eveneens van een fijne neus voor aanstormende songschrijftalenten. Het scheelde niets of Allan Clarke had vóór Dobie Gray een hit kunnen hebben met 'Drift Away', hij nam in 1974 al liedjes op van Bruce Springsteen en ook van Lindsey Buckingham en Stevie Nicks voordat deze zich bij Fleetwood Mac zouden aansluiten. De platenmaatschappij lag echter te slapen, de critici maakten weinig woorden vuil aan Clarke's solowerk en zo is het alleen maar een stukje geschiedenis. De Zweed Mikael Rikfors is Clarke's vervanger in The Hollies, maar dan gebeurt er iets vreemds in de zomer van 1972. In Amerika pikt een deejay een nummer van het album 'Distant Light' uit 1971, gezongen door Clarke, dat als twee druppels water op Creedence Clearwater Revival lijkt. 'Long Cool Woman' wordt de grootste Amerikaanse hit voor The Hollies. Dit is mede de oorzaak waarom Clarke in 1973 zijn oude groep weer opzoekt. Clarke's compositie 'The Day That Curly Billy Shot Down Crazy Sam McGee' is een fraaie 'opvolger' van 'Long Cool Woman'. Terwijl in Engeland, buiten 'The Air That I Breathe', de hits opdrogen, kan de groep in Europa en Nieuw-Zeeland nog een tijdje vooruit. 'Sandy', bij Springsteen beter bekend als '4th Of July, Ashbury Park', verschijnt tegelijk met het album 'Born To Run' als single voor The Hollies. Het is de laatste top tien-hit in Nederland. In 1988 staat The Hollies bovenaan in Engeland met het oudje 'He Ain't Heavy He's My Brother'.
Terwijl zijn maatjes nog volop optreden, al dan niet met vervangers, nam Allan Clarke in 1999 afscheid van de muziekbusiness. Zijn enige optreden in de nieuwe eeuw was een akoestisch setje met Graham Nash op 15 maart 2010, toen The Hollies werd bijgezet in de Rock'n'Roll Hall Of Fame. De single 'Slipstream' komt van Clarke's album 'Unsung Heroes' uit 1979 en is maar matig interessant. Zijn platen verschenen vanaf de jaren tachtig enkel nog in Duitsland, waar zijn solo-werk ook al geen zoden aan de dijk zette. Ik kocht deze single twintig jaar geleden voor een gulden bij Sunrise. Allan Clarke kreeg nimmer een kaartje in mijn kaartenbak, maar stond bij The Hollies op. Dat had ook met een vreemde traditie te maken, per 100 singles kocht ik namelijk eentje (!) van The Hollies. Met de 600 in zicht had ik sinds 500 in augustus nog geen plaat van The Hollies gekocht.
Met Allan Clarke nemen we afscheid van 20 Years Ago Today over 1991. Het was aanvankelijk het idee geweest om alleen 1991 te behandelen, maar ik vind het dermate leuk om bepaalde 'vergeten' aanwinsten naar boven te halen dat ik in 2012 vrolijk verder ga. Wat ik al eerder zei, kreeg ik in 1992 ietsje meer te besteden en werd ook minder kritisch. Desondanks is 1992 nog wel smullen, in 1993 is het hek écht van de dam!
woensdag 28 december 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten