maandag 23 mei 2016

in de Geest van/met Sister Rosetta Tharpe



Eind vorig jaar heb ik eenmalig 'De gospel volgens Soul-xotica' gepubliceerd, de 'nieuwe' naam is geïnspireerd door 'Het feest van de Geest' dat de afgelopen weken vrij uitbundig werd 'gevierd' in de omgeving. Met name in Diever was een kunstroute uitgestippeld tussen de kerkgebouwen en de collega die mij bij de schoonmaak van Nijeveen heeft geholpen, was vrijwilliger tijdens deze route. Ik moest dus wel 'iets' met 'de Geest' doen. Het is niet de meest eenvoudige serie waaraan ik ben begonnen, dat realiseerde ik me al bij de eerste aflevering. Toen heb ik The Soul Wonders Of Hattisburgh behandeld, een groep waarover niets bekend is. Gelukkig is dan nog wel informatie te vinden over het lied 'Precious Lord, Take My Hand'. De gospel-collectie groeit gestaag en is inmiddels uitgeweken naar een grotere singles-koffer welke binnen een paar maanden ook weer vervangen zal moeten worden. Ik probeer zoveel mogelijk het 'geijkte' werk buiten de koffer te houden, dus geen 'Oh Happy Day' of Mahalia Jackson in deze verzameling. Toch zit er één grote gospel-ster in de koffer waarvoor de liefde al langer bestaat dan de recente gospel-hobby: Sister Rosetta Tharpe. Haar wil ik vandaag in het zonnetje zetten en wel met de single waarmee ze in de koffer zit: 'Cain't No Grave Hold My Body Down'.

Ik heb het album al jaren niet meer gedraaid, maar lange tijd reken ik het tot één van mijn meest favoriete albums. Ondanks dat eerste, staat het laatste nog immer fier overeind, alleen ben ik er niet meer aan toe gekomen. Ik heb het dan over de elpee 'Keep On Keepin' On' van de Amerikaanse Brenda Patterson. Haar debuutalbum uit 1969 dat ze opneemt met een, dan onbekende, begeleidingsgroep: Redbone. Op verschillende websites wordt het album onderuit gehaald vanwege dat laatste, maar ik kan niet begrijpen waarom. Brenda bezit een raspende stem welke je snel zou associëren met een oudere dame, maar in werkelijkheid is ze achttien jaar (of daaromtrent) als ze het album opneemt. De jongens van Redbone zorgen voor een funky inslag welke erg goed past bij stem en repertoire van Patterson. De critici zijn over het algemeen jubelend over haar latere werk, maar toen ik eens (per ongeluk) op de elpee 'Like Good Wine' ben gaan staan, beschouwde ik dat als de beste 'stap' die ik in jaren had gezet. Haar latere werk is té zoet naar mijn mening en doet haar stem geen goed. Brenda leert het zingen in de kerk en op de katoenvelden. Dus is het niet vreemd dat ze een aantal zwarte gospels op haar standaard heeft. Ze maakt een prachtige 'workout' van 'Can't No Grave Hold My Body Down'. Het begint sober met enkel Brenda's stem en vervolgens bouwt ze het uit met behulp van Redbone. Het is een ferme knipoog naar onze ster van vanavond.

Op 20 maart 1915 komt Rosetta Nubin ter wereld op een katoenplantage in Arkansas. Haar vader is een onbekende zanger met de naam Willis Atkins. Haar moeder is Katie Bell Nubin. De laatste is zangeres, speelt mandoline, evangeliste en staat op de kansel voor de Church Of God In Christ (C.O.G.I.C.). Charles Harrison Mason staat in 1894 aan de wieg van deze 'revolutionaire' kerk in de zwarte Amerikaanse geloofsbeweging. Mason juicht toe dat er veel en vooral ritmisch wordt gezongen, maar staat eveneens toe dat vrouwen Gods' Woord mogen prediken. Als vierjarige leert Little Rosetta Nubin gitaar spelen en wordt ze als 'wonderkind' in de schijnwerpers gezet van de kerk. Twee jaar later toert ze al volop met haar moeder door het zuiden van Amerika. De optredens bestaan enerzijds uit muziek en daarnaast uit het verkondigen van het evangelie. In de midden jaren twintig gaan Rosetta en haar moeder in Chicago wonen. Moeder Rubin krijgt min of meer een vaste plek in de COGIC-gemeenschap aan 40th Street en bij hoge uitzondering reist het duo een eindje om een muzikaal optreden te verzorgen. Op haar negentiende trouwt ze met een COGIC-dominee welke geregeld mee gaat naar optredens, Thomas Thorpe. Het huwelijk houdt niet lang stand, hoewel Rosetta vanaf dat moment zal optreden met een verbastering van Thorpe: Sister Rosetta Tharpe. Ze trouwt nog enige malen later, maar zal blijven vasthouden aan deze naam. In 1938 komt een einde aan het huwelijk en trekt Rosetta met haar moeder naar New York. Daar zal ze later hetzelfde jaar haar plaat-debuut maken.

Ze neemt op 31 oktober 1938 haar eerste vier nummers op voor Decca onder leiding van bigband-leider Lucky Millinder. Op 23 december 1938 treedt ze op in Harlem's Cotton Club met de legendarische Cab Calloway en dit zal haar doorbraak betekenen. Toch krijgt Sister Rosetta niet overal de handen op elkaar. De optredens roepen nogal wat controversie op. Veel gelovigen keren Tharpe de rug toe, nu ze de zwarte gospel heeft verpakt in bigband-stijl en op 'foute' plekken als nachtclubs optreedt. Toch is dat hetgeen dat het evangeliseren werkelijk hoort te zijn: Licht in de duisternis brengen. Niet 'preken voor eigen parochie', maar het Woord brengen in clubs met een walm van rook en alcohol. Tharpe wil begin jaren veertig wel graag af van het contract met Millinder, maar daar wil ze maar niet in slagen. Millinder verplicht haar om gerespecteerde gospels uit een grijs verleden 'belachelijk' te maken met een bigband-arrangement, iets dat Tharpe steeds meer gaat tegen staan. In 1944 neemt ze 'Strange Things Happening Everyday' op voor de overzeese troepen. Ze wordt hier bijgestaan door de fameuze Decca-boogie woogie-pianist Sammy Price en uit deze opname blijkt eens en andermaal dat Tharpe naast een amusante zangeres ook een virtuoos is op de gitaar. Het wordt door enkelen als de eerste rock & roll-plaat beschouwd.

In 1946 'ontdekt' Tharpe zangeres Marie Knight bij een optreden van Mahalia Jackson en het duo onderneemt een tournees in de late jaren veertig. In 1951 wonen 25.000 betalende 'fans' het huwelijk bij tussen Tharpe en haar manager Russell Morrison, gevolgd door een muzikaal optreden van Tharpe. Dat is eveneens vastgelegd op vinyl. Dan zet een lichte kentering in in het succes van Tharpe. Ze tracht even de gospel achter haar te laten en puur blues-werk uit te brengen, maar daar slaagt ze maar half in. In 1955 verschijnt in Nederland de single 'Cain't No Grave Hold My Body Down' op het Mercury-label, dan nog op de markt gebracht door de Scheveningse firma C.N. Rood. Dat zal enkele jaren later zelf een label beginnen: CNR. Eind jaren vijftig bestaat vooral een grote belangstelling voor Sister Rosetta Tharpe in Europa en ze zal een aantal tournees ondernemen. In 1964 toert ze met de blues-muzikanten Otis Spann en Muddy Waters als de 'Blues And Gospel Caravan'. Het optreden op het, buiten gebruik geraakte, station van Wilbraham Road in Manchester wordt mede-georganiseerd door Joe Boyd (later onder andere producent voor Pink Floyd). De Engelse tv-zender Granada maakt opnames tijdens het optreden van Tharpe, welke nog steeds via Youtube zijn te vinden. Tharpe speelt op één perron terwijl het publiek op het tegenovergelegen perron toekijkt. Dit is de meest recente filmopname van Tharpe en als ik naar de beelden kijk, zou ik wensen dat ik daar was geweest. Wat een heldin!

Daar sta ik niet alleen in, want het gros van de rock & roll-sterren noemt Tharpe als inspiratiebron, maar dat geldt eveneens voor mensen als Isaac Hayes, Karen Carpenter en zelfs Engelse gitaar-bands uit de nieuwe eeuw. Voor Tharpe eindigt het leven vroeg. In 1970 krijgt ze een beroerte waarna één been moet worden afgezet na complicaties met diabetes. Op 9 oktober 1973 is ze in Philadelphia voor een geplande plaatopname, maar daar krijgt ze opnieuw een beroerte. Deze zal haar uit het leven wegnemen. Sister Rosetta Tharpe is dan slechts 58 jaar oud.

'Cain't No Grave Hold My Body Down', wordt het genoemd op de single van Tharpe, maar het kent vele spellingswijzen. 'Ain't No Grave' is de manier waarop het eerst wordt gepubliceerd, maar 'Gonna Hold My Body Down' is ook een vaak gebruikte titel. We danken het lied aan Claude Ely, een zanger en evangelist uit Virginia. Hij wordt geboren in 1922 en lijdt in 1934 aan tuberculose. Zijn familie is in gebed als Ely dit lied begint te zingen. In 1941 wordt het voor het eerst uitgevoerd door Bozie Sturdivant, maar in 1947 neemt Sister Rosetta Tharpe het lied op met een piano. Ik ben toch niet helemaal zeker of dat dezelfde uitvoering is als de single op Mercury, dat is een flink opgevoerde 'rockin' gospel'. Claude Ely neemt het in 1953 op, een kwart eeuw later zal hij als 'unsung hero' het leven laten. ,,Andere zangers werden door de Grand Ole' Opry geroepen, Ely werd door God geroepen", schrijft iemand bij het overlijden van Ely. 'Ain't No Grave' is in de loop der jaren een soort van 'evergreen' geworden in de gospel en komt eveneens in enkele films voor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten