zondag 16 augustus 2015

1980: Dagboek van een motorrijder



Zo. Ik zit weer op schema met de berichten en dat betekent dat het over 20 dagen feest is op Soul-xotica. Dan ga ik namelijk het tweeduizendste bericht publiceren! In de aanloop daartoe pik ik zo nu en dan een 'jaar' uit dat correspondeert met het 'volgnummer' van het bericht. Op dit moment schrijf ik aan het 1980e bericht en ga dus even terug naar 1980. Ik vier mijn vijfde verjaardag in het cruciale jaar. Ik ga in september naar de kleuterklas van de basisschool en de start van de schooltijd is misschien niet altijd even gemakkelijk, maar toch vormt het me voor de rest van mijn leven. Zonder dat ik dit laatste nu dramatisch wil laten klinken want als kind heb ik er al heel snel vrede mee. 1980 is ook het jaar dat ik de straten in Jutrijp 'terroriseer' met 'Moto', een blauwe plastic trap-motor in de stijl van degene op de foto, maar dan minder 'stoer' en breed. Hoewel ik het knulletje het liefste in mijn armen wil nemen en hem een hele dikke knuffel geven voordat we gaan spelen met zijn nat gekwijlde auto's, ga ik hem vandaag even onder een vergrootglas liggen. Hoe is het toch zo gekomen?

Er zijn in de laatste 35 jaar heel wat 'ziektes' bij gekomen in de encylopedie, die anno 1980 al actief waren, maar toen niet als ziekte werden bekeken. Als je tegenwoordig kijkt naar het percentage van ADHD-kinderen ten opzichte van dertig jaar geleden, toen had je nog drukke en rustige kinderen. Nee, ik ga zeker niet lopen bagatelliseren. Een ziekte is een ziekte en soms is het goed dat er een medicijn voor is bedacht dat ouders en kinderen kan helpen. Toch zullen heel wat 'flapuiten' en 'drukke kinderen' corrigerende tikken hebben gehad, terwijl ze leden aan Tourette of ADHD. Hetzelfde is ook een beetje het geval met mijn vertraagde motoriek. Dat heb ik opgelopen bij de geboorte, maar in eerste instantie lijk ik ongeschonden de geboorte te hebben doorstaan. Ik heb vaak een tik op de vingers gehad omdat ik een 'eigenwijs kind' was dat halsstarrig weigerde een lepel of vork goed vast te houden. Pas op mijn zevende is de vertraagde motoriek vastgesteld en dat verklaart een hoop over de voorgaande jaren. Ik kan niet iets op de automatische piloot doen, voor iedere actie moeten mijn hersenen mijn spieren aansturen om een bepaalde handeling te doen en op de juiste manier. Een soeplepel hanteren is daar eentje van: Het goed vastpakken kost me erg veel moeite. Als ik de lepel even heb los gelaten en hem opnieuw wil pakken, moet ik weer goed nadenken over hoe het ook alweer moest. Shit, pak ik hem wéér verkeerd. Hoewel ik door middel van fysiotherapie en 'herhalen-herhalen-herhalen' bepaalde handelingen, zoals de soeplepel, onder de knie heb gekregen, is het iets dat ik nog steeds in mijn werk tegenkom. Een korte onderbreking of afleiding en ik moet weer helemaal opnieuw beginnen.

Nu blijkt dat ik ook nog over teveel speeksel bezit en als ik niet oplet stroomt dat via mijn lippen langs mijn kin. Inmiddels heb ik het onder de knie. Tijdens mijn drank-periode wilde ik nog wel eens met consumptie spreken, maar dan had ik steevast teveel op. Zonder drank weet ik het te beheersen. Dat is anders als ik in 1980 naar de kleuterschool gaat. Ik kwijl voortdurend. Kinderen zijn in zo'n geval genadeloos en ik ben voorbestemd om de pispaal van de klas te worden. Een vriendje en vriendinnetje uit de buurt verhuizen beide naar een andere plaats. In beide gevallen zijn het kinderen waar ik erg gezellig mee kan spelen. Ze nemen me zoals ik ben. Met enkele buurtgenootjes gaat het slechts twee dagen goed en de derde ben ik weer het haasje. Zit ik ermee? Nee, allerminst! Ik leer mezelf te vermaken. Ik creëer een droomwereldje in mijn hoofd waarin ik veel ouder ben en inmiddels rond scheur in auto's. Iedere dag een andere, alsof ze aan de boom groeien... Verder weet ik mezelf te vermaken met autootjes, Lego en, al dromend, op de 'Moto' over de stoep te rijden. Ik weet niet beter en ben erg gelukkig zoals ik daar ben.

Op mijn zesde tracht ik toch aansluiting te krijgen bij de rest van mijn leeftijdsgenoten door op gymnastiek te gaan. Mijn leeftijdsgenoten gaan echter naar een volgende groep en ik blijf, een stuntelaar, te midden van jongere kinderen die het véél beter kunnen dan mij. Vervolgens gaat de hele kliek naar de voetbalvereniging. Ik ben in die tijd goed bevriend met Durk, een boerenzoon die wordt geplaagd vanwege de boerderij-geur. Als Durk zich aansluit bij de voetbalclub stijgt hij ineens in waarde bij de rest van de klas. Ik kijk toe en besluit niet hieraan mee te doen. Bij een clubje aansluiten om erbij te horen? Nee, dan vermaak ik me wel alleen. Eind goed, al goed? Op mijn zestiende raak ik alsnog bevriend met 'de klieren' uit mijn vroegere schoolklassen, maar de basisschool-tijd is en blijft eentje waar ik niet met veel plezier aan terug denk.

Een paar jaar geleden liep ik bij Dimence toen ik deze psychologe kreeg toegewezen. Het is de eerste geweest die luisterde naar mijn vraag zonder een oordeel klaar te hebben. Mijn vraag was simpel: ,,Wie ben ik, wat mankeert mij en wat kan ik eraan doen om het te genezen?". Ze was één en al luisterend oor en samen met haar heb ik een diepgaand zelfonderzoek gedaan. Het is eind 2010 en, inderdaad, de tijd dat ik nog wel eens 'verkleed' op pad ging. Dat was een direct gevolg uit dat onderzoek. Een 'spannend' onderdeel van dat onderzoek was degene waarbij ze ging bepalen hoe sterk ik scoorde op 'autisme'. De uitkomst daarvan was dat ik er 'talent voor had', maar veel te sociaal en aanhankelijk was om voor autist door te gaan. Ik denk zelf dat dit 'talent' is gekweekt door de omstandigheden. Doordat niemand met me wilde spelen, moest ik mezelf wel vermaken en eigen werelden kweken. Conclusie van haar onderzoek was: ,,Ja, je bent anders, maar zolang je jezelf of anderen geen kwaad doet, moet je gewoon blijven wie je bent". Okay, een paradijsvogel dus...? Ik ben gerust gesteld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten