zondag 12 mei 2013

Schijf van 5: tantedag



Ik heb moederdag onder de lakens gevierd. Ik ben reeds twee weken niet bepaald fit, het hangt ergens tussen een nawee van een griep en verse hooikoorts in. Daarbij komt ook nog een nieuw fenomeen om de hoek kijken: Voorjaarsdepressie. Ik denk dat als de temperaturen iets omhoog zouden gaan, dat dit laatste zo uit de wereld is geholpen, maar het KNMI voorspelt weinig goeds op de langere termijn. Ik moest in de meimaand iets actiever worden met fietstochten, maar het lijkt alsof ik mijn kruit al heb verschoten. Op dit moment geniet ik het meest binnenshuis van mijn 'nieuwe' studio-opzet: Gewoon twee tafels naast elkaar, maar ook is voor het eerst sprake van een disco-hoekje en hoef ik niet met het toetsenbord op schoot te typen. Vanuit deze aangename positie ga ik jullie vandaag een Schijf van 5 tantes presenteren.

De ultieme tante-plaat vinden we echter op de vijfde plek. Soul-xotica is dol op 'underdogs' en iets wat teveel voor de hand ligt, wordt al snel 'niet-schijfwaardig' bevonden. Toch kan ik onmogelijk om deze plaat heen, te meer omdat het zo mooi bij het begrip 'tantedag' past. Je reist de hele wereld rond en je bent iedereen vergeten, behalve je liefste tante die idolaat is van je capriolen op de piano. Op vijf vinden we dus 'Tante Julia' van Boudewijn De Groot & Nico Haak. En nee, dat is niet de hoogstgenoteerde Nederlandstalige plaat!

De nummer vier heeft eveneens een nationaal tintje, al is daar in 1968 nog helemaal geen sprake van. Het is pas tien jaar later als Arthur Conley zich in Amsterdam vestigt en het duurt nog ietsje langer totdat hij de liefde van zijn leven tegenkomt en zich in Ruurlo nestelt. Jaren geleden stond er eens in een Overijssels muziekmagazine een heel mooi interview met Conley. Otis Redding was zijn mentor en hij hield de wijze lessen (ten opzichte van drugs en de beleving van succes) van Redding hoog in het vaandel. Toen Redding overleed, verloor Conley zijn beschermengel en werd hij de speelbal van de dienstdoende producers. Opeens moest hij 'Ob-La-Di Ob-La-Da' opnemen, maar ook aan onze nummer vier heeft hij weinig goede herinneringen. Toch mag dit plaatje er zeker zijn. Arthur Conley staat op vier met 'Aunt Dora's Love Soul Shack'.

Ik noemde het plaatje vorige week al even aan het slot van de Schijf van 5, maar toen met een binnensmonds lachje. Gunther Schuller... 'Aunt Dinah Has Blowed De Horn'... Scott Joplin's 'Treemonisha'... Het lachen vergaat je als je wat verder in de geschiedenis van Schuller duikt, als je leest van het tomeloze respect dat de man ontvangt vanuit de wereld van de jazz en de klassieke muziek. En hoewel 'Aunt Dinah' gewoon een heel gek plaatje was in de Top 40 van 1976, is het in de oorspronkelijke uitvoering van Scott Joplin (1925) best te verteren. Ik had hem als nummer vijf bedacht, maar hij mag zomaar twee plaatsjes hoger: 'Aunt Dinah Has Blowed De Horn' van Scott Joplin of Gunther Schuller. Die keuze laat ik aan jullie. Nee, er bestaat geen keuze 3...

Het is omdat ik zo'n fijne herinnering heb aan de nummer twee dat deze zo hoog staat. Verder mag het vooral geen naam hebben. Ik heb dit plaatje van Sjakie Schram in 2010 gekocht, hij zat in die partij met o.a. Episode Six, en draaide hem de daaropvolgende Nieuwjaarsdag in Het Pandje. Ik had ze daar de hele dag al vermaakt met tijdloze pop- en rock-klassiekers en zelfs de kroegbaas en zijn vrouwtje werden een beetje suf. Toen toverde ik dit plaatje tevoorschijn en ik zie nog de vermoeide gezichten aan de bar. Het leek helemaal niemand op te vallen dat ik stiekem een 'schuin' plaatje aan het draaien was. Die herinnering houdt 'Tante Mien, Mag Ik Je Poesje Even Zien' van Sjakie Schram op twee.

Een fiks aantal jaren geleden stelde een man mij voor om mij in te wijden in de Indonesische keuken. Hij zou voor het etentje betalen. Omdat ik niet geheel overtuigd was van zijn filantropische idealisme, heb ik er maar voor bedankt! Eén van zijn wijze lessen: Je moet niet té heet beginnen in de Indonesische keuken. Je zou daardoor je smaak voor de desbetreffende keuken kunnen verspillen. Hij zou me, als ik toehapte, een uiterst milde maaltijd voorschotelen en langzamerhand (over meerdere etentjes bekeken, daar móest wel iets tegenover staan!)de kracht van de sambal opvoeren. Terug naar de muziek. Het is bij Frank Zappa net als bij sambal. Voor de fijnproever valt er heel wat te genieten, maar, o wee, als je met een 'verkeerde' plaat het emporium binnenstapt. Ik heb met Zappa het risico genomen met zo'n 'verkeerde' plaat: 'Uncle Meat'. Zélfs doorgewinterde Zappa-fanaten vinden het een 'moeilijke' elpee. Ik heb altijd al een tic gehad van psychedelisch prietpraat en er staat één klein liedje op die precies in die behoefte voorziet. En die mag vandaag op 1: 'Electric Aunt Jemima' van The Mothers Of Invention (1969).

Na het plassen handjes wassen? Hoeft volgende week niet! Ik ga zondag een smerige Schijf van 5 presenteren. Liedjes met 'dirty' in de titel enzo. Er mag meegedacht worden. Overigens wil ik hierbij ook even reclame maken voor de komende Do The 45, zaterdagmiddag tussen vier en vijf bij Wolfmanradio, welke ik ga vullen met 'baby'-titels.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten