dinsdag 5 september 2017

Week Spot: Della Humphrey



Als ik mijn JWG-periode start bij het Sneeker Nieuwsblad in 1996 heb ik er al de grootste moeite mee. Zomaar op iemand afstappen en een 'kruisverhoor' beginnen als basis voor een nieuwsartikel. Ik leer het snel want een maand later is de komkommertijd aangebroken en geeft mijn collega me een opdracht. Ga naar het dorpje Tirns en kom met een verhaal terug, zolang het geen interview is met de voormalige kruidenier die pas is gesloten. Bij de eerste deur waar ik aan bel, word ik weggesnauwd door de bewoner.Dan blijken andere bewoners juist hun deur wagenwijd open te zetten en vanaf dat moment voel ik me meer vastberaden. Echter, een paar jaar nadat ik met het 'krantenwerk' ben gestopt, keert het probleem razendsnel terug. Ik koop in 2003 een autobiografie van iemand, ik noem al niet eens zijn naam, die verhaalt over de eind jaren zestig als hij in een onafhankelijke band speelt. Ik ben vastberaden om op zoek te gaan naar de schrijver en een forumvriend helpt me daarbij. Binnen de kortste keren heeft hij alle gegevens verzameld. Het enige dat ik moet doen, volgens hem, is de telefoon pakken en hem bellen. En daar is het altijd bij gebleven. De forumvriend is wel een journalist in hart en nieren en hangt bijna dagelijks aan de telefoon om 'vergeten' muzikanten op te sporen. Het wil dus niet bij mij maar toch heb ik een ontzag voor degene die het wél aandurven. Voor de Week Spot van deze week zou ik zonder de hulp van deze ene persoon bijna niks kunnen schrijven, zijn huiswerk en doorzettingsvermogen levert een boeiend verhaal op. De Week Spot is 'Don't Make The Good Girls Go Bad' van Della Humphrey uit 1968.

Het is afgelopen weekend een jaar geleden dat Peter, van de singlehoesjes, bij me op bezoek is geweest. Portemonnee dicht en ouderwets platen ruilen. Niet kijken naar de waarde van een plaat maar naar de waarde dat heeft om aan de verzameling toe te voegen. Hij brengt me ook deze van Della Humphrey en ik weet niet of Peter hem dubbel heeft of dat hij het niet goed genoeg vond voor zijn collectie. Zelf ben ik één en al oor als ik verneem van de plaat. Het Arctic-label heeft een magische klank in mijn oren en bij het eerste huiswerk blijkt dat ze een cult-status heeft in soul-kringen. Ik zet de plaat meteen in de Blauwe Bak en geniet gedurende het eerste jaar een paar keer van de plaat. Volgens mij heeft het de Blauwe Bak Top 100 nét gehaald. Even checken... Okay! Ik heb de plaat recht aan gedaan en heb het zelfs op 77 gezet. Toch is het vooral de afgelopen vakantie dat ik de plaat erg ben gaan waarderen. Zoveel dat ik van mening ben dat het de Week Spot moet worden. Ter voorbereiding zoek ik maandag al wat info op, als deze bestaat. En zo kom ik uit op 'Lost & Found: The Della Humphrey Story' dat op 1 december 2012 is gepubliceerd op longplaymiami.wordpress.com. De aanhouder wint!

Alberto is een muziek-junk die zich vooral in zet om de muzikale geschiedenis van Miami onder de loep te brengen. Hij doet jaren geleden al verwoede pogingen om Della Humphrey te traceren nadat ze in 1973 uit de schijnwerpers is verdwenen. Hij is een paar maal 'close', maar de steeds terugkerende conclusie is dat Humphrey er alles aan doet om juist niet gevonden te worden. De nieuwsgierigheid blijft knagen en zo doet hij opnieuw een zoekactie. Nu kijkt hij ook naar Della Humphrey's die zijn overleden sinds 1973. In deze lijst geen enkele Della Humphrey die aan het signalement voldoet. Hij gaat verder en komt dan, vrij onverwacht, in contact met iemand die Humphrey's telefoonnummer prijs geeft. Dan gebeurt het: Humphrey geeft thuis en wil voor deze ene keer vertellen over een hoofdstuk van haar leven dat ze lang geleden heeft afgesloten. Alberto spreekt ook met haar producent en komt erachter dat de belevingen tussen de twee soms erg tegenstrijdig zijn. Het is immers ook een erg bizar verhaal.

Het begint in 1968 met onze Week Spot-artieste van twee weken geleden. Betty Wright heeft een grote hit met 'Girls Can't Do What The Guys Do' en Clarence Reid, later bekend als Blowfly, heeft dat geschreven. Hij heeft een soort van vervolg op de hit klaar liggen en gaat daarmee naar directeur Steve Alaimo van TK Records. Die vindt het teveel van hetzelfde. Reid loopt van Hialeah naar Overtown en geeft het liedje aan een zangeresje dat hij even daarvoor bij een talentenjacht heeft ontmoet. Hij is erg onder de indruk van deze nieuwe zangeres. Het liedje is 'Don't Make The Good Girls Go Bad' en het zangeresje is dan pas vijftien jaar oud en heet Della Humphrey. Jack Corbitt verschijnt ten toneel. Hij heeft in de midden jaren zestig enkele nachtclubs en helpt Sam & Dave in het zadel voordat het duo doorbreekt. Beulah, de moeder van Della, belt hem op en laat hem weten dat hij haar artistiek mag begeleiden. Della zingt een stukje van een Aretha Franklin-liedje over de telefoon en Corbitt is meteen verkocht. Clarence Reid heeft zo gezegd het liedje klaar liggen en Corbitt en Humphrey vliegen naar Philadelphia om het aldaar op te nemen. Het verschijnt eveneens bij een label uit Philadelphia, Arctic Records.

Kort daarna treedt ze op in het Philadelphia Convention Center op een gedeelde poster met onder andere Stevie Wonder en Johnnie Taylor. Het publiek is echter totaal uitzinnig als Della Humphrey het podium betreedt en na afloop wil iedereen háár handtekening. De heren Gamble en Huff willen eveneens haar handtekening maar dan op het oontract van hun nieuwe platenlabel. Dat gaat niet door. 'Don't Make The Good Girls Go Bad' is een redelijke hit, lokaal in Miami en Philadelphia erg grote hits. Een succesvolle opvolger zit er niet in, maar de ster als live-artieste blijft stijgen. Corbitt herinnert zich vooral de 'mama-drama', ofwel de bemoeienis van Beulah met zijn werk. Corbitt kan Della plaatsen in de legendarische Apollo in New York en krijgt zelfs een beetje geld ervoor. Corbitt schetst in 2012 dat menig artiest wil betalen om in The Apollo te staan. Als je The Apollo in vuur en vlam hebt gezet, is het bedje gespreid. Het is moeder Humphrey die vindt dat Della een hoofdprijs moet opbrengen en het concert in The Apollo gaat niet door. Volgens Corbitt ontstaat de breuk als Della één van zijn regels schendt, maar dat heeft Humphrey een andere lezing over. Corbitt probeert dat in alle macht te weerleggen en motiveert dat hij het helemaal niet voor het geld deed. Feit is dat de samenwerking tussen Humphrey en Corbitt omstreeks 1971 tot een einde komt.

Betty Wright is op dat moment getrouwd met King Sporty, een oorspronkelijk Jamaicaanse artiest. Della heeft genoeg van de soul en wil iets heel anders doen. Met King Sporty neemt ze een cover op van 'Dream Land', een oud nummer van The Wailers. Het is haar eerste en laatste uitstapje in de reggae. Kort daarop gaat het even ontzettend mis met Humphrey's leven. Ze raakt verslaafd aan alcohol en drugs en hangt het meeste rond op straat in Miami. Later zal ze zich hervinden en zal nog een enkele keer optreden met McFadden & Whitehead. De artistieke ambities zijn totaal van de baan en eigenlijk is dat best realistisch. In 1973 is de belangstelling al opgedroogd. In het interview met Long Play Miami geeft ze zich eenmaal helemaal bloot en worden alle vragen beantwoord. Daarna kan ze weer terug naar haar schulpje. Ze heeft sinds jaren weer contact met Corbitt. Hij woont in 2012 in Connecticut en ontmoet Della iedere keer als hij naar Miami komt voor familiebezoek.

1 opmerking: