zondag 20 november 2016

Veertien jaar met de bek zonder tanden



Verjaardagskalenders doe ik niet aan. Ik heb in Steenwijk jaren gebruikt gemaakt van een kalender die ik eens bij de chinees had gekregen totdat het té lastig rekenen werd met een schrikkeljaar. Verjaardagen van familie en vrienden probeerde ik zo goed en kwaad te onthouden, iets waar ik menig maal in ben gefaald. Een paar jaar geleden kreeg je om de haverklap een uitnodiging om mee te doen op iemands' 'digitale verjaardagskalender'. Ik heb ze destijds allemaal afgeketst. Tegenwoordig houdt Facebook het zelf bij en zie je meteen wanneer een vriend of kennis jarig is. Zo merk ik dat vandaag twee vrienden jarig zijn. Eén 'virtuele' vriend waar ik zeker van ben dat het een vriend wordt als we elkaar zouden ontmoeten. De andere is een échte vriend die ik jaren vóór Facebook ken. Als ik aan zijn verjaardag denk, herinner ik mezelf opeens aan een andere 'verjaardag'. Veertien jaar geleden. Een leuke gelegenheid om even een sprongetje in de tijd te maken?

Het is een familiekwaal: Louwsma's hebben geen sterke gebitten. Toch moet ik erkennen dat ik vanaf een jonge leeftijd met de pet ernaar gooi voor wat betreft gebitsverzorging en van kwaad komt erger. Tot mijn zestiende zijn tandarsbezoeken, evenals kappersbezoeken, keurig ingepland en als ik daarmee op eigen benen sta, ga ik 'slepen'. De tabakshobby komt erbij en in het weekend giet ik er wat alcohol overheen. Mijn gebit hobbelt achteruit alleen heb ik daar zelf niet zoveel problemen mee. Het is immers alleen maar 'uiterlijk' en aan de pijntjes ben ik inmiddels wel gewend. In 1994 verlies ik een tand als ik met de fiets tegen een betonpaaltje knal en dat levert alvast één plaatje op met een neptand. Het is pas in 1996 als ik via de Jeugdwerkgarantieplanwet op de redactie van het Sneeker Nieuwsblad kom dat ik weer in actie moet komen qua mijn gebit. ,,Nieuw gebit en naar de kapper en je bent het mannetje", aldus de woorden van de gepensioneerde eindredacteur. De huidige redactie is echter tevreden met het haar mits ik het in een staart draag. Het gebit is van een andere orde. Het bovengebit wordt zienderogen minder en in juni 1996 neem ik mijn bovengebit in ontvangst. We kunnen weer even vooruit? Nee, want onder is eveneens barslecht en vanaf dat moment wordt de pijn alleen maar erger.

Ik blijf de 'tough guy' en probeer het te overleven. Totdat ik op een zekere avond visite krijg en deze vrienden die zure kop niet kunnen aan kijken. Ze rijden met me naar de tandarts en een vriendin houdt mijn hand vast als de tandarts het pijnlijke stukje verwijdert. Dan ga ik naar Engeland en krijg daar pijn in de mond. Het zijn de verstandskiezen. De tandarts in Mossley spuit me helemaal vol met verdoving, maar durft niet te trekken. Ik ben dus gratis 'high' voor een middag en heb nog steeds pijn in de mond. De pijn komt, maar verdwijnt ook weer naar verloop van tijd. Of is het dat ik tolerantie opbouw? Dat laatste kan zomaar waar zijn. Ondanks een kunst-bovengebit gaat het onder het plastic ook niet al te fijn. In 2001 en 2002 giet ik er dan vaak wat jenever op of steek er een kruidnagel in, maar alles werkt slechts tijdelijk.

De ommekeer is als ik in de trein zit naar Delfzijl. Het is 2002 en ik heb gehoord dat het heel gemakkelijk is om een huurhuis te krijgen in Delfzijl. Ja zeg... Vindt je dat vreemd? Het is het voeteneind van de wereld en een hogere criminaliteit dan Amsterdam. Ik kan de woningcorporatie niet vinden in Delfzijl maar wel een kroeg en dus is de reis niet voor niets geweest? Het is echter in de trein van Groningen naar Delfzijl als net een meisje is ingestapt dat schuin tegenover me komt zitten. Een mooi meisje en, hetero als ik ben, hoef ik me niet te schamen dat ik daar eventjes naar wil kijken. Ze heeft een hartverwarmende glimlach. Onze ogen ontmoeten elkaar. Ik zie haar glimlach en begin ook te glimlachen. Verschrikt kijkt ze weg. Ik weet meteen wat er aan de hand is. Mijn gebit... Ik bivakkeer dan veel in Leeuwarden en heb contacten met de hulpverleners van het Leger Des Heils. Daar stap ik op een zekere dag naar toe en leg uit wat ik graag zou willen. Zij openen deuren want in 2002 is het bijna onmogelijk om aan een tandarts te komen en zeker met een onderhoudshistorie als dat van mij. Op 20 november 2002 trekt een tandarts in Leeuwarden mijn volledige gebit en verwijdert de abcessen die zijn opgetreden in de loop der jaren. Zijn assistente is stokdoof sinds die dag want ik heb geschreeuwd! Het nieuwe gebit (boven is na zes jaar reeds aan vervanging toe) moet meteen in en, man, ik kan niet eens praten. Toch ga ik die avond even langs op de verjaardag van mijn vriend en krijg van verschillende kanten complimenten hoewel ik 'boe' nog 'bah' kan zeggen en alleen een beetje frisdrank door een rietje kan verdragen.

Gelukkig went het snel. Ik ben sindsdien nog maar één keer bij een tandprotheticus geweest en dat is na het fietsongeluk op 20 september 2009. Mijn bovengebit ligt dwars door midden en bovendien is een voortand afgebroken. De protheticus en ik zijn het meteen eens: Vervanging gaat een smak geld kosten. Beide helften plakken is een stuk voordeliger. Bovendien zal hij de afgebroken tand dermate bewerken dat de vlijmscherpe randjes eraf zijn. En zo kauw ik sinds zeven jaar weer met dit volledige gebit en maakt de afgebroken tand de aanblik alleen maar meer 'natuurlijk'. Morgen ga ik het weer over muziek hebben, maar het was wel leuk om deze 'verjaardag' eenmalig te vieren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten