maandag 3 oktober 2022

Van het concert des levens: 1998


Het is een vreemde gewaarwording. Of misschien wil het ook nog niet helemaal tot me doordringen. Ik heb de afgelopen tijd wel eens iets laten doorschemeren maar er niet uitgebreid over geschreven. Mijn moeder is een paar weken geleden naar het ziekenhuis gegaan en verblijft de laatste maand in een verzorgingshuis. Het is meteen al duidelijk dat ze niet meer beter wordt en dat het langzamerhand naar een einde toe werkt. Terwijl ik dit zit te schrijven, kan het zomaar zo zijn dat mijn moeder dit leven verlaat. Ze maakt, volgens mijn zus, een erg zwakke indruk afgelopen avond en het zal me niets verbazen dat ik in de loop van de ochtend een telefoontje krijg van mijn zus. Net zoals bij mijn vader is het niet onverwacht en ik heb goed afscheid kunnen nemen van haar. En de laatste keer dat ik haar heb gezien was het bijna als een 'gewone' visite. We hebben uren lang gepraat én gelachen! Ik ga het vanavond hebben over een periode waar mijn moeder het het liefste 'nooit meer over wilde hebben'. Nee, ik ben niet altijd een voorbeeldige zoon geweest voor mijn moeder maar hierdoor heeft ze nimmer minder van me gehouden. Ik ga vanavond opnieuw terug naar 1998, het jaar dat ik volgend jaar weer in stukjes mag behandelen in 'Het zilveren goud', al dan niet met platen. 'Je moest er echt even uit', zegt een collega van de krant jaren later over deze periode. Het is het moment waarop ik mijn vleugels spreid, een aanloop neem en... keihard met de snavel de goot in ga!

Ik zal proberen het kort te houden. Over een paar maanden kan ik weer verder in detail gaan over deze periode. Ik heb in 1996 een bluesmuzikant uit York leren kennen tijdens zijn tournee in Sneek en omgeving. Hij nodigt me uit om eens langs te komen. Dat speelt op derde kerstdag 1997 ineens door mijn hoofd. De 'liefde' met S. is de voorgaande avond plein publiek in onze stamkroeg uiteen gevallen en ik zie het niet zitten om oud en nieuw in Sneek te vieren. Hommerts is evenmin een alternatief. In Amsterdam verloopt het dan ook al niet meer zo soepeltjes als in het begin en tijdens de eindejaarslijst van de Moordlijst besluit ik naar Engeland te gaan. Ik boek een driedagen-retourtje met de boot. Ik vertrek op 30 december en zal 2 januari aan de terugtocht beginnen. Ik boek niets want... 'ik heb immers een uitnodiging in York'. York is geen Jutrijp en er zijn veel muzikanten die Bill heten. Via zijn Nederlandse tourmanager ontfutsel ik zijn telefoonnummer maar op oudejaarsdag blijkt hij ergens te spelen. Ik vier oud en nieuw in de kerk nabij Clifton en eindig met een paar wildvreemden op een feestje bij iemand thuis. De volgende dag is er contact met Bill en hij haalt me even later op. De volgende dag zal hij me terugbrengen naar Hull maar dan heb ik al het besluit genomen 'het hier eens te proberen'. De aanvraag voor de sociale werkvoorziening gaat sneller dan gehoopt en ik zou in januari 1998 kunnen beginnen. Ik heb besloten ontslag te nemen uit het Jeugdwerkgarantieplan en in het kraakpand in Amsterdam te gaan wonen. Nu kan ik het evengoed eens gaan proberen in Engeland?

Bill helpt me in het begin met een paar mogelijkheden om werk te vinden, maar dat wil niet echt opschieten. Intussen blijven de flappen uit de muur komen en er komt geen einde aan. Tot eind januari 1998 is het dik feest in York. Dan wordt mijn pinpas ingeslikt en merk ik via mijn moeder wat er aan de hand is: 'Je hebt jezelf duizend gulden in de min gepind bij de Rabobank'. Dan beginnen een paar zware weken, maar goed... ik heb nog onderdak! Dat verandert als de herberg me eruit zet. Gelukkig heeft York dan, bij wijze van experiment, een nachtopvang voor daklozen geopend. Daar kan ik terecht en zal een week blijven slapen. Via deze opvang leer ik Father Stephan kennen en hij neemt me eventueel in huis. Even later krijg ik een stekje in de YWCA, het felbegeerde National Insurance Number en solliciteer ik me suf. Intussen helpt Tony van het Leger Des Heils me bij de aanvraag van een uitkering. Vlak voor Pasen zal ik voor twee maanden krijgen en dan... word ik opnieuw afgewezen. Dan oppert Tony een verblijf in de Emmaus waar ik kan werken voor kost en inwoning. Dat klinkt als een goed idee!

De week na Pasen arriveer ik in Mossley, Greater Manchester. Eerst is het plan om aan te sterken en dan weer terug naar York te gaan. Dat zal anders lopen! Eerst heb ik in mei nog even het plan om terug te gaan naar de ADM. Dat wordt hem ook niet! In juni lees ik het boek van Henri Le Boursicaud. Hij is één van de eerste 'companions' van de Emmaus en schrijft in 'Rags To Riches' over de ontstaansgeschiedenis van de Emmaus. Als ik zijn motivatie lees, heb ik zoiets van 'Wow! Wat mooi wat deze mensen doen'. Even later realiseer ik me dat ik met dezelfde drijfveren in de Emmaus zit en besluit ik hier te blijven. Toch zal ik twee maanden lang geen bad zien omdat de acceptatie van al deze 'luxe' niet goed voelt. In september zal ik dan ook in een flinke depressie terecht komen.

Eerst wordt het nog zomer! Ik vier de vakantie in Nederland waaronder de zestigste verjaardag van mijn moeder. Ik moet geld lenen om naar Woodstock te kunnen en het zal één van de mooiste edities worden. Niet qua weer of line-up maar wel door de vele vrienden die ik zal ontmoeten in dit weekend. Terug in Mossley maak ik kennis met John, een echte 'cockney geezer' met wie in de 'Bank Holiday weekend' een groot avontuur zal aangaan. Daar heb ik een paar zomers geleden nog over geschreven en volgend jaar augustus een herhaling. Kort daarop verhuis ik naar mijn nieuwe kamer binnen de Emmaus en bij het decoreren van de muren gaat het ineens mis. Mijn bevriende 'companions' maken het schilderwerk af terwijl ik niet uit bed ben te branden. Het is de tijd dat ik een innige vriendschap ontwikkel met Sadie, onze gemeenschappelijke hond. Na een paar weken moet ik toch weer een beetje op gang komen. Ik krijg alle ruimte om naar de MIND-center te gaan, ook al gebruik ik het al snel om plaatjes te scoren en een pint te drinken in The Witchwood. Intussen wordt de Emmaus nog eens officieel geopend door een vooraanstaande Lord in Engeland. De overige 'companions' worden met een flinke hoeveelheid zakgeld naar een pub gestuurd. Ik mag de Lord ontvangen in de winkel en zijn hand schudden. Er zijn foto's van! Ik ben ze kwijt en helaas kan ik ze niet vinden op het internet. Huispsychologe Jacqui hoort mijn verhalen aan en adviseert me 'to take a brisk walk along the canal'. Dank je wel, deze 'brisk walks' oefen ik nog steeds uit als het me té zwaar wordt.

De pogingen om mijn kiezen (met abces) te trekken bij de tandarts kan ik niet binnen dit bericht houden. Dat zal dus over een paar maanden moeten gebeuren in 'Het zilveren goud'. En er zijn méér details over 1998 die ik nog altijd eens op papier moet zetten. Op de dag voor kerst 1998 komt een Portugees de deur binnenstappen. De volgende dag krijgen we royale cadeaus van de Emmaus maar José krijgt niets. Ik vind dat sneu en neem hem op sleeptouw voor een paar dagen. Mijn geld is na de kerst schoon op en José vertrekt niet veel later weer. Ik ga oud en nieuw vieren in Schotland en dat is opnieuw een kwestie van een uitnodiging van een muzikant die me totaal niet verwacht en die ik, bij wijze van verrassing,  ga overrompelen op nieuwjaarsdag. Het kwartje is dan altijd nog niet gevallen en ook deze oud en nieuw gaat niet over rozen. Meer daarover in de volgende aflevering!

Ik worstel een beetje met een plaatje. Ik wil het liefste een titel die van toepassing is op het jaar maar die kan ik niet vinden. 'Road Rage' van Catatonia is een grote hit als ik in Mossley kom wonen. Als ik twee maanden later legerkistjes mag halen bij de legerdump in Manchester koop ik deze single op geel vinyl. Daarmee staat het synoniem aan de begintijd in Mossley en dus reken ik het goed voor deze keer!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten