donderdag 27 oktober 2022

Singles round-up: oktober 5


En meteen door met de volgende aflevering van de 'Singles round-up'. Ik verwacht in ieder geval een nieuwe Engelse aanwinst tenzij deze wordt tegengehouden door de douane, Aan het einde van de singles van Mark volgen dus nog één of twee afleveringen met nieuwe aanwinsten. 'Nieuw' in de zin van nieuw vinyl want er zitten een paar releases bij die eigenlijk al wat ouder zijn. Buiten de 'Singles round-up' om heb ik ook nog een aflevering van 'Het zilveren goud' voor jullie in petto. Eerst maar eens de volgende vijf singles uit de partij van Mark tegen het licht houden.

* Barbara Mason- Ain't Got Nobody (US, Arctic, 1967)
Ik weet eigenlijk niet goed meer te herinneren wat de reden hiervan is geweest, maar Mark biedt deze plaat voor een gereduceerde prijs aan. Dat is nog steeds een 'forse' prijs want het plaatje is erg in trek. 'Ain't Got Nobody' is dan ook een zeer fijne stamper die moeiteloos de Northern Soul in kan. 'Oh, How It Hurts' is de officiële a-kant en deze hoor ik nu voor het eerst. Eigenlijk is dit de favoriete kant voor mij. Barbara klinkt erg breekbaar in deze ballad en mag lekker 'diep' gaan in dit nummer. Een zeer fraaie 'double-sider' als je het mij vraagt en zijn geld dubbel en dwars waard!

* Milt Matthews- Trust Me (US, H&L, 1978)
Van deze man heb ik al 'All These Changes' op het Bryan-label van vier jaar eerder. In 1978 mag hij uitkomen voor de heren Hugo & Luigi. Het betekent dat de disco haar intrede heeft gedaan maar Milt is desondanks zijn klasse niet kwijt geraakt. De b-kant is een pure ballade en nadat ik 'Trust Me' heb gehoord, heb ik daar niet zoveel trek in.

* Moses- Sweetest Love (US, Pure Silk, 1978)
Doorgaans mag je John Manship op zijn woord geloven maar hier is toch wel plaats voor enige twijfel. Manship is dé (Northern) Soul-kenner van Engeland en de rest van de wereld en hij biedt onder andere zijn waar aan via het medium van Youtube. Hier verklaart John dat Moses niemand minder is dan Moses Dillard hoewel de labels het duidelijk hebben over een Mose Davis. De stem van Moses Dillard valt ook lastig te rijmen met die van 'onze' Moses, maar dan opnieuw... Als John Manship het zo stellig zegt? Het label vertelt alles dat je kan verwachten. Een stem als pure zijde en zo mierzoet dat het pijn doet aan je tandvlees. Dit is 'sweet soul'-perfectie van de bovenste plank. Op de keerzijde zingt hij over 'Sunday Afternoon' en dat begint meteen met orgel. Mose slaapt waarschijnlijk 's ochtends zijn roes uit en gaat 's middags naar het godshuis? Na het orgel-intro is het een licht funky instrumentaaltje dat me ditmaal erg goed smaakt.

* O'Jays- So Glad I Got You Girl (UK, Philadelphia International, 1977)
The O'Jays neemt inmiddels flink wat ruimte in en dan met name in de bakken met de Engelse en Europese persingen. De plaatjes zijn goedkoop en hebben altijd een ingebouwde klasse. 'So Glad I Got You Girl' is wellicht een grijze muis in het oeuvre van The O'Jays, ik denk dat menig groep jaloers zou zijn op een dergelijke consistentie. De b-kant is een ballade die ik met alle liefde over sla.

* Perri- Fall In Love (UK, MCA, 1988)
Mark vraagt niet veel voor de single en omdat het een Engelse persing is mét fotohoes schrijf ik dat ik wel wil wennen aan het plaatje. Lori Perry presenteert ons op de a-kant een plaatje dat door jazzy ondertonen voor mijn gevoel neigt naar Matt Bianco maar het is een interessante constructie. Het gaat wel goed komen met dit plaatje! De b-kant heet 'Maybe Tomorrow' en dat is iets eenvoudiger en daardoor meer sfeervol en bruikbaar. Eigenlijk vind ik dit de betere kant. Het is overigens wel een moddervette jaren tachtig-productie maar ook deze weet ik inmiddels te waarderen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten