dinsdag 19 juli 2022

Singles round-up: juli 4


De vorige twee afleveringen van de 'Singles round-up' zijn alleen singles geweest die ik van Mark heb gekocht terwijl ik de 'nieuwe' singles heb tussengevoegd. Welnu, vanavond heb ik niet alleen besloten om deze er weer uit te halen, ook heb ik een paar singles van Mark 'verwijderd' omdat ik ze eigenlijk 'dubbel' heb. Die kunnen dus ook evengoed in een volgend bericht. Ik ga komend weekend 'The Vinyl Summer Spirit Of 2017' doen. Op zaterdag de soul-platen van 2017 tot en met vandaag en op zondag een selectie van singles uit de jaren zestig, zeventig en tachtig die ik in 2017 heb gekocht. Een kleine variatie op het thema en het meest omwille van 'Do The 45'. Ik moet de show nog voorbereiden en weet ook nog niet wat ik met de Week Spot ga doen. Dat zien we morgen wel weer. Nu vervolg ik dan met de volgende negen singles van Mark. Op dit moment zijn er dan negen singles over plus vier 'upgrades' en twee hagelnieuwe singles. Hopelijk komen deze week nog nieuwe zendingen binnen.

* Johnnie Mae Matthews- It's Good (US, Northern, 1979)
Hoewel het label suggereert dat het uit het noorden van Amerika moet stammen, heeft dit vooral een fijn southern geluid met 'cowbell'. We zijn dol op 'cowbell' bij Wolfman Radio en ik verwacht dat ook deze er goed zal in gaan. Johnnie Mae doet een poging tot ietwat luie disco met een 'slick' productie, maar toch mijlenver van de commerciële disco. De gitaarsolo is dan weer eerder bluesy dan funky en het maakt het geheel tot een lekkere eigenwijze plaat. En daar mag ik wel over! Op de keerzijde staat '(Come On Back)' zoals het letterlijk op het label staat. Dat is iets meer country met wat gospel-invloeden. Beide kanten zijn heel erg typerend voor de southern soul. De zangers en zangeressen gingen niet de studio in om een plaat te maken in een bepaald genre, het ligt hem eraan welke muzikanten beschikbaar zijn.

* Toussaint McCall- I'll Laugh Till I Cry (UK, Kent, 2014)
Het Engelse kwaliteitslabel Kent brengt ons hier twee kanten uit de Doré-catalogus. De historie van Doré gaat terug naar de doowop maar dit zijn beide voorbeelden uit de latere periode van het label. Beide nummers zijn nog niet eerder uitgegeven op vinyl dan in 2014. Toussaint maakt platen voor Doré in 1970 en Natural Resources maakt in 1975 een single voor het label. Vreemd genoeg wordt de demo uitgegeven als A.M.J. en deze heb ik in de bakken staan. Sommige Kent-platen klinken als een washandje, maar Toussaint knalt de speakers uit. Ik wacht nog even met het oordeel want het zal niet de eerste keer zijn dat ik val voor een b-kant op het Kent-label. 'If There Were No You' van The Natural Resources is inderdaad de kant die me het meeste doet. Ik ken de groep van de haromony-crossover van 'Hey Foxy Lady' maar dit is een onweerstaanbaar funky protodisco-achtig nummer. Erg smakelijk!

* Bobby Moore- Hey Mr. D.J. (België, Supreme, 1965, re: 1973)
Een nummer dat in de jaren zeventig erg populair is in de Belgische Popcorn en dat zelfs in ons land een heruitgave krijgt via Negram. Ik heb het lege hoesje van de Nederlandse al jaren in de bakken staan. Eigenlijk is de groepsnaam Bobby Moore & The Aces, maar deze Belgische heruitgave vergeet gemakshalve de begeleiders. Een ietwat gedateerd instrumentaaltje met een saxofoon in de lead. Op de b-kant staat 'Searchin' For Love' en dit is wel gezongen. Meer van dat bekende Popcorn-geluid en volgens mij past het ook wel in de Carib. 'Searchin' geniet hier mijn voorkeur maar 'Hey Mr. D.J.' is een gezellige 'kontschudder'.

* The O'Jays- Peace (UK, Power Exchange, 1969, re: 1974)
Evenals het gros van de artiesten op het Philadelphia International-label heeft ook The O'Jays al een lange carrière achter de rug als het in 1972 een wereldwijde doorbraak heeft met 'Back Stabbers'. Vrijwel meteen wordt dit nummer 'ontdekt' door de Northern Soul-scene en in 1974 is dit de eerste single op het Power Exchange-label. Oorlogen zijn van alle tijden, maar in 1969 gaat Amerika vooral gebukt onder de oorlog in Vietnam en de schreeuw om vrede is groter dan ooit. In dat decor is ook 'Peace' ontstaan. Een groteske productie. Terwijl Poetin tegenwoordig overal de schuld van krijgt, richt The O'Jays haar pijlen op Eva in het hof van Eden. Als zij nou niet eens die vrucht had gepakt? Clarence Reid verzuchtte het ook in die tijd in 'Along Came A Woman'. Op de keerze staat 'Little Brother' en dat is een beetje crossover-achtig en een stuk vriendelijker van aard. Eigenlijk best wel een 'double-sider'.

* Bobby Powell- Peace Begins Within (US, Whit, 1971)
Van deze Bobby Powell heb ik al 'Question' uit 1967 en het schijnt dat de b-kant van deze single een nieuwe uitvoering heeft van dat nummer. We beginnen echter vredig en dat past wel na The O'Jays. Geem bombast hier maar funky crossover-soul. Ik moet er nog iets aan wennen maar ik geloof dat het wel goed gaat komen. De originele 'Question' is meer 'gritty' maar toch kan ik deze jaren zeventig-opname wel waarderen. Het nummer heeft meer van een arrangement gekregen waar het origineel alleen maar 'rauw' is. Het refrein neigt nu vooral naar funk.

* Pure Ice- Live & Let Live (US, Kris, 1976)
Ja, hier kan ik nog helemaal van herinneren hoe ik het voor het eerst heb gehoord. Ik heb de Youtube-clup toen tweemaal achtereen gedraaid terwijl ik de plaat al had gereserveerd. Dit is funky soul met Hammond-orgel, fijne blazers en een aanstekelijk refrein. Pure Ice bestaat feitelijk uit de heren Bobby King en Terry Evans. 'That's The Way Life Was Meant To Be' is lekker 'laidback' en misschien wel iets meer een favoriet. Het regent momenteel 'double-siders' want ook bij deze is het op beide kanten een smulpartij.

* John Rowles- She's All I Got (US, Kapp, 1972)
John Rowles is een zanger uit Nieuw Zeeland die bijna een nummer 1-hit heeft in ons land met 'If I Only Had Time' in 1968. De opvolger 'Hush... Not A Word To Mary' schopt het ook nog tot de rand van de top twintig maar daarna is het snel afgelopen met de loopbaan van Rowles in ons land. Jammer want de man heeft later nog een paar leuke platen gemaakt. 'What Greater Love' uit 1970 is een soort van 'cultklassieker' in de Northern Soul. Een 'middle-of-the-road' crooner in de stijl van Engelbert Humperdinck en Tom Jones die heel sporadisch soulvol uit de hoek weet te komen. In 1972 neemt hij een nummer op van mijn grote held Jerry Williams Jr. alias Swamp Dogg. 'She's All I Got' is door Williams aangeboden aan Freddie North (ik heb diens' versie op het Engelse Mojo-label) en ook Johnny Paycheck heeft het op de plaat gezet. Ik moet heel eerlijk zijn maar ik vind Rowles' versie eigenlijk beter dan die van Freddie North. Het orkest is iets zwaarder aanwezig en het mist de Swamp Dogg-productie. De b-kant laat ik zitten want hier ben ik voor gewaarschuwd. Dat is meer Engelbert dan soul.

* Sherman- I Want It All (US, Celebrity, 198?)
Ik gok jaren tachtig vanwege de productie enerzijds plus dat er een andere single op het Celebrity-label uit 1979 is. 'I Want It All' is een heerlijk ontspannen nummer met een zeer sterke Sherman van wie we verder helemaal niets afweten. De b-kant is instrumentaal. Ik zie een enorme potentie voor deze Sherman in mijn shows want dit is het soort van jaren tachtig dat ik erg kan waarderen op het moment.

* Joe Simon- What We Gonna Do Now (UK, Polydor, 1974)
Dit is vrij eenvoudig... Joe Simon doet een nummer van Phillip Mitchell. Dat heeft hij vaker gedaan en ik heb een paar voorbeelden. Deze hebben één ding gemeen: Ik ben dol op alle platen waar Joe Simon een nummer doet van Mitchell. 'What We Gonna Do Now' is een b-kant en ook hier lijkt Simon weer geknipt voor het nummer. Het vinyl moet alleen een poetsbeurt hebben. Op de a-kant doet hij 'The Best Time Of My Life' en ja... eigenlijk lust ik alles wat Joe Simon doet. Ook dit werkt andermaal erg aanstekelijk. Nóg een 'double-sider'? Ach... vooruit dan... nog eentje!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten