zaterdag 20 januari 2018

Punktueel gezien



In 2001 heb ik het met mijn toenmalige huisbaas over mijn lange haar en dan betrap ik mezelf op een redenering voor mijn haardracht. ,,Dat hoort bij mijn imago". Ik schrik er zelfs van! Natuurlijk krijg ik daarop passende repliek. ..Imago is belangrijk als je jong bent. Later kom je erachter hoe leeg een imago werkelijk is". Ik weet niet meer de strekking van de discussie, het zal vast over werk zijn gegaan en hoe lang haar kan afschrikken bij een werkgever. Hoe ik er tegenwoordig tegenover sta? Waar tegenover? Lang haar? Tja, ik heb lang haar en weet niet beter. Volgens sommigen staat het me ook beter dan kort haar en zelf zou ik meteen iets 'missen' als ik mijn lange haar zou afknippen. Het lange haar duwt je voor de buitenwacht meteen in een hoek waar ik altijd wel comfortabel mee ben geweest. Uitleggen dat ik geen wietroker ben of niet zo van heavy metal hou, is tot daar aan toe. Het haar is té lang om punker te zijn en dat heb ik, tot zover ik me kan herinneren, ook nooit geambieerd. Vanavond (zondagavond tussen tien en elf onze tijd) mag ik dan toch eenmalig de punker uithangen op de radio: Een punkshow van een uur. Het is iets waar ik desondanks al een tijdje naar heb uitgekeken, dit is zo'n show die altijd nog eens moest gebeuren. Dan ga ik nu eens even bekijken of ik niet heel stiekem een héél klein beetje punker ben geweest...

Ik probeer het koppeltje voor de geest te halen, maar kan met daarbij niet voorstellen wat daar 'punk' aan is geweest. Misschien een beetje alternatief maar dan eerder new wave dan punk. In de vroege jaren tachtig heeft een jong koppel in het dorp een kampeerbus en deze wordt door iedereen in mijn regio 'de punkbus' genoemd. Het meisje heeft in mijn herinnering piekhaar en de jongen een baard. Niet echt punk in mijn beleving. Geen hanekam of veiligheidsspeld te bekennen. Hoe de naam tot stand is gekomen? Onze dorpsbakker heeft voor iedereen een bijnaam en het kan zijn dat die juist iets over 'punk' op televisie heeft gezien. Ik groei op in de vroege jaren tachtig. De punk is dan al passé als het ooit in ons dorp heeft geleefd. Dat is meer iets van de 'grote stad'? Daarvoor hoef je niet ver te fietsen want Sneek kent wel een aantal punkers en zelfs ontmoetingsplekken voor lotgenoten, verder zie ik de eerste punkers op televisie. Ik ga in 1992 voor het eerst naar Het Bolwerk en verwacht daar de nodige punkers aan te treffen. Niets is minder waar. Een paar meisjes zijn ietwat in de nadagen van de new wave blijven hangen, maar geen stereotiepe punker te bekennen. De Sneker punk- en new wave-beweging lijkt met het Sneekwave-festival te zijn verdwenen in de archieven. Het Bolwerk presenteert nog wel een paar keer een punkconcert, maar de veiligheidsspelden en hanekammen zijn wederom niet in de buurt.

Voor mezelf is punk iets nieuws. Zelf zit ik dan voornamelijk in de muziek van de jaren zestig en zeventig. De jaren zeventig van vóór de disco-explosie en daarmee ook voor de punk-periode. Het is best gezellig om eens een punkconcert mee te maken hoewel het me nooit écht zal aanspreken. Het dringt evenmin erop aan om méér muziek te leren kennen. Ik ben waarschijnlijk té hippie-georiënteerd om me over te geven aan de punk. Ik heb een zwart t-shirt met een opnaai-embleem van The Cure en méér 'punk' gaat het voor mij niet worden in 1992. Door de jaren heen maak ik enkele vrienden die van top tot teen punk zijn en, ik moet toegeven, er is niet eentje die me ooit heeft besodemieterd! Over het algemeen heb ik dus prettige associaties met punkers maar heb zelf nooit echt onder de knie gekregen om punker te worden.

In de midden jaren negentig heb ik nog wel een paar erg leuke bands gezien waar ik terloops ook nog een plaatje van koop, maar dat zit dan weer meer in de New York-hardcore. Lang haar is daar uit den boze, iedereen heeft koftgeknipt haar. Verder wijkt onze gezamenlijke kledingvoorkeur niet veel af: Strakke zwarte spijkerbroeken, t-shirts en legerkistjes. Dat is het 'imago'. Natuurlijk komt er meer bij kijken om punker te zijn. De wil tot verzet. Buiten de kortstondige krakersavonturen ben ik nooit echt de barricade op gegaan of bewust de confrontatie opgezocht met het systeem. Ik ga me pas in de nieuwe eeuw interesseren voor politiek. Hoe zit het dan met de muziek? In 1996 lijkt het er eventjes van te komen. Ik koop een cassettebandje met de grootste hits van Generation X, de band van Billy Idol. Ja, er mag gelachen worden! Méér punk dan dat zal het nimmer meer worden. Ik heb zelfs plannen om me aan te sluiten bij een punkband, maar deze jongens zijn té professioneel voor een talentloze 'rommelpot' als mij. De anarchie begint voor mij op het podium, maar deze mannen willen gewoon een strakke set presenteren.

Op vrijdagavond doet onze radiobaas zijn punkshow. Lange tijd vermijd ik de show. Het is vooral sinds het laatste jaar dat ik het soms heerlijk vind om mijn potje te koken tijdens de punkshow. Ik moet een beetje gniffelen bij de meeste van de gedraaide muziek. De punkshow is erg 'retro' ingesteld, het wordt praktisch niet later dan 1981. Toch kan ik meestal even de 'punk' uithangen tussen de oude punkers. Wolfman heeft een liefde voor de band Crass en alles wat samenhangt met het anarchopunk-label Crass Records. Als het dan toch écht punk moet zijn voor mij, doe dan maar iets van Crass. Zelfs de doorgewinterde punkers moeten niets hebben van Crass en dat sterkt me alleen maar. De oude punkers hebben de idealen al lang laten varen en zijn onderdeel geworden van het systeem dat ze altijd hebben verafschuwd. Dat je deze oude punkers dan even tegen de schenen kan trappen met een poepje Crass is iets waar ik erg veel plezier aan beleef. In mijn show zitten drie nummers van Poison Girls, één van de bands die gelieerd is aan Crass. Om het plaatje compleet te krijgen: Wolfman gaat tussen negen en tien een uurtje gospel draaien, waar hij anders helemaal niks van moet hebben. Van tien tot elf doe ik vervolgens zijn specialiteit: De punk. Na elf uur is het weer gewoon 'The Vinyl Countdown' met de singles.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten