dinsdag 12 augustus 2014

Week Spot: Ruby Andrews



In de maanden juli en augustus probeer ik in Do The 45, mijn show op zaterdagmiddag, iets 'anders' te doen. Zo heb ik in twee shows de Week Spot's van de voorgaande 52 weken gedraaid en eveneens twee instrumentale afleveringen. Verder had ik 'The Battle Of The Bettys', het 'gevecht' met radio-collega Lee over wie de meeste 'unieke' soulvolle Betty's kon verzamelen, en ga ik zaterdag een show wijden aan de Chicago soul in al haar facetten. Hetzelfde uitgangspunt als in de Chicago Soul-groep op Facebook: De artiest of groep in kwestie hoeft niet uit Chicago te komen, als de opname bij een label in Chicago is uitgebracht dan mag het al. Dat durf ik dus wel aan gedurende twee uren, want ik heb onbewust aangetoond een zwak te hebben voor Chicago. En dan nu het moment waarop ik bijna zes weken heb moeten wachten: Welke kant van Ruby Andrews zullen we eens kiezen als Week Spot? De bevalling is zwaar geweest, maar ik heb besloten tóch maar voor 'Casanova' te gaan. De bewuste Ruby Andrews-single is namelijk een zeer sterke 'double-sider'. Hierbij presenteer ik jullie de plaat onder de juiste titel: 'Casanova' van Ruby Andrews (1967).

Hoe definieer je het Chicago-geluid? Detroit drijft op de metaal-industrie. Metaal maakt lawaai en dus wordt van de muziek verwacht dat dit het zal overstemmen. Met als gevolg dat de ritmesecties uit Detroit niet bepaald zachtzinnig zijn. Dan maakt het niet uit of we het over rock (bijvoorbeeld Kiss) of soul hebben, de basis van de nummers zijn op zichzelf al oorverdovend. Het stempel van Motown, de belangrijkste leverancier van Detroit Soul, is deze ritmesectie met gebruik van percussie. Ieder plooitje is glad gestreken en het staat dan ook als een huis. Philly Soul uit Philadelphia kenmerkt zich door de fraaie zang, niet zelden iets aan de zoete kant. Het latere werk van de heren Gamble en Huff is vrijwel net zo 'confectie' als Motown. Memphis Soul kenmerkt zich door prachtige arrangementen, maar het is me té glad gestreken. Southern Soul flirt openlijk met andere muziekstijlen.

Chicago Soul is allesbehalve 'broddelwerk'. De arrangementen steken knap in elkaar en toch... is er ruimte voor oneffenheden. Een uithaal van een zanger of zangeres zal in Detroit of Philadelphia naar de achtergrond worden gemixt, maar in Chicago staan ze het toe. Het is muziek van de ziel en dat laat zich niet altijd even goed dirigeren in de studio. Dit maakt dat de Chicago Soul voor mij een extra waarde heeft. Chicago is naast Detroit een uitvalsbasis voor menig zanger, zangeres of groep dat het probeert te maken. Veel van de artiesten die met Chicago worden geassocieerd, hebben in werkelijkheid elders hun roots. Zo ook Ruby Andrews. Ze wordt op 12 maart 1947 geboren in Hollandale in Mississippi, maar strijkt in de midden jaren zestig neer in Chicago. Haar echte naam is Barbara Jean Stackhouse, maar krijgt al snel de naam 'Ruby' mee. Haar eerste single is uitgebracht als Ruby Stackhouse & The Vondells. Die groep heeft in 1964 twee singles gemaakt op het Excello-label, de Stackhouse-single verschijnt via Kellmac. In 1967 neemt ze de naam Andrews aan en is de eerste artieste die uitkomt op het Zodiac-label. 'Let's Get A Groove Goin' On' wordt in tweeën gehakt en uitgesmeerd over de eerste Zodiac-single. 'Johnny's Gone Away', haar tweede single, en de voorgenoemde titel doen helemaal niks. Dan verschijnt onder nummer 1004 haar grootste succes op de hitparade en de nieuwe Week Spot: 'Casanova'.

In de tweede week van januari stond Jo Armstead op deze plek met haar 'I Feel An Urge Coming On'. De voormalige Ikette heeft veel geschreven met Nicholas Ashford en Valerie Simpson, maar als deze zich meer toeleggen op het schrijven voor Marvin Gaye & Tammi Terrell zonder duidelijke afspraken met Motown, trekt Armstead naar Chicago om een nieuw leven op te bouwen met haar man Mel Collins. Het duo start in 1967 met het Giant-label en Armstead brengt als eerste 'I Feel An Urge Coming On'. Armstead schrijft eveneens mee aan 'Casanova', dat op oorspronkelijke platenlabels abusievelijk de titel 'Casonova' krijgt. De instrumentale track wordt echter in Detroit opgenomen door arrangeur Mike Terry. De instrumentale versie van het nummer wordt in 1968 op het Giant-label gebracht als zijnde 'Wayne Bennett'. De plaat doet het goed in Amerika. Ruby bereikt een negende plek op de Rhythm & Blues en 51 op de Billboard Hot 100. Ze bereikt daarna nog tweemaal de Hot 100, hetzij in de lagere regionen, en in 1970 strandt ze in de Bubbling Under.

'The Love I Need' mag in 1968 dan niet verder komen dan 48 op de Billboard, de keerzijde van de single zal in de midden jaren zeventig een opmars beleven in de Engelse Northern Soul: 'Just Loving You'. Voor de Northern Soul-'snobs' is 'Casanova' te min. Het is ten eerste een handicap dat het de Billboard heeft bereikt, zie ook 'Get On Up' van The Esquires, en wordt daardoor weggezet als een 'crossover-hit'. Onterecht omdat de 'normale' pop-wereld 'Casanova' helemaal is vergeten. Ten tweede is het geen 'stormer', maar eerder mid-tempo. Wie echter zijn of haar oor te luister legt aan het huiveringwekkend mooie arrangement en de losse productie die ruimte laat voor de genoemde oneffenheden, zal het met me eens zijn dat je niet al te veel van die betweters moet aantrekken. Het is immers dezelfde groep die in de late jaren zeventig pure pop en muzak heeft toegelaten in de 'scene'. 'Gruwelijk ondergewaardeerd', schrijft een collega-soul-fan als ik 'Casanova' in een dj-groep op Facebook publiceer.

Andrews' loopbaan duurt voor tot aan de dag van vandaag. In 1973 verlaat ze Zodiac en werkt ze samen met Swamp Dogg. Sindsdien laat Andrews zich meer van een bluesy kant horen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten