zaterdag 20 juli 2013

Raddraaien: The O'Jays



Voor wie nu een Week Spot-overzicht had verwacht, in het slot van de Schijf van 5 van afgelopen zondag heb ik besloten om dat op zondag te doen tot de vakantie. Wat die vakantie precies gaat in houden, kan ik nu nog niet inschatten. Ik heb sinds een paar jaar een erg mooie fiets, alleen is die niet stevig genoeg om, bepakt en bezakt, een rondje Nederland te doen. Dus kwam al snel het plan om een eind Drenthe in te fietsen, daar een camping uit te zoeken en vanuit daar dagtochten te doen. Nu heb ik de afgelopen week een paar vrienden 'gevolgd' via Facebook die met vakantie waren in de buurt van de Hooge Veluwe. Tja, dat is ook prachtig, ook nog wel met de fiets te doen. En zit ik ook al na te denken om eerst een deel per trein te gaan, een camping te zoeken en dan dagtochten te gaan doen. Hoe dan ook: Soul-xotica komt een week stil te liggen, maar ik zal de berichten (uiteraard) inhalen. De geplande festiviteiten van het 1250e bericht komt daarmee in het gedrang, want dat is juist in die periode. Vandaag ga ik Raddraaien uit de Blauwe Bak: Vanaf Billy Ocean gaan we via Offenbach en Ohio Players naar The O'Jays en 'I Love Music' (1976).

Het had maar niets gescheeld of we hadden nog nóóit van The O'Jays gehoord. Toen twee van de oorspronkelijke bandleden in 1972 uit de groep stapten, voorspelden 'insiders' dat het gedaan was met de groep. De overgebleven drie leden modderden even verder en toen tekenden hun producers/arrangeurs Kenny Gamble en Leon Huff een groot platencontract. De rest is geschiedenis. Vanaf het eerste gebruik van de naam The O'Jays tot 1972 waren niet bepaald vette jaren geweest. Op de 'normale' Billboard had de groep geen indruk achtergelaten en in de rhythm & blues-charts had het slechts één top tien-hit gehad en verder een handvol matige successen. We gaan eerst maar eens 55 jaar terug in de tijd. Het oorspronkelijke kwintet komt in 1958 bijeen in Canton, Ohio. Het bestaat dan uit Eddie Levert, Walter Williams, William Powell, Bobby Massey en Bill Isles. De groep noemt zich aanvankelijk The Triumphs en wordt dan The Mascots. In 1961 heeft die laatste groep een bescheiden lokaal succes met 'Miracles'. In 1963 verandert de groep andermaal de naam, ditmaal als eerbetoon aan de invloedrijke manager Eddie O'Jay. In 1963 heeft The O'Jays een eerste Billboard-hit met 'Lonely Drifter', maar die kan met plek 93 eenvoudig over het hoofd worden gezien. Het resulteert wel in een elpee: 'Comin' Through'.

Dankzij een optreden in Shivaree belandt 'Lipstick Traces' in 1965 zowaar nog in de Billboard Top 50. 'Stand In For Love' doet het in 1966 nog erg goed in de rhythm & blues-lijsten, maar 'Working On Your Case' doet in 1967 weer helemaal niets. Die laatste twee zijn tegenwoordig wel weer favorieten in de Northern Soul-beweging. Dan breekt The O'Jays eenmalig door in de top tien van de rhythm & blues-lijst met 'I'll Be Sweeter Tomorrow', maar daarna is het wel min of meer afgelopen. Zelfs als The O'Jays een topattractie is, probeert hun oude platenmaatschappij het nog eens, maar nee... Niemand wil ze kopen! Bill Isles en Bobby Massey houden het in 1972 voor gezien en het lijkt er even op alsof The O'Jays geschiedenis is. Dan komt de groep onder contract bij Philadelphia International Records en 'Back Stabbers' is meteen een 'millionseller'. The O'Jays is een typisch equivalent van de Phillysound. Glad gestreken soul, uiterst dansbaar en ergens de voorloper van de latere disco. De hits volgen elkaar in rap tempo en in 1975 heeft de groep haar grootste album-succes met 'Family Reunion'. Van die elpee wordt 'I Love Music' als single getrokken, maar verschijnt her en der in verschillende uitvoeringen. Het gebruikte hoesje is van de Nederlandse en hierbij is de album-versie in tweeën geknipt. Zelf heb ik de Engelse, waarbij 'Part One' op kant A staat en de volledige 6 minuut 51 op de b-kant. Het is, al met al, één van de grootste hits buiten 'Back Stabbers' en dat is niet vreemd: 'I Love Music' is immers een soort volkslied. Na deze zal alleen 'Use Ta Be My Girl' in 1978 voor enig succes zorgen, maar dan is het succes wel uitgewerkt.

The O'Jays gaat echter onverdroten door met platen maken en zo verschijnt in 1983 de single 'Put Our Heads Together'. Deze moet niet worden verward met 'Put Your Hands Together', hun hitsingle uit 1973. Zelf heb ik die als 12"-single, maar ik heb hem voornamelijk gekocht om een bonus-track: Een extra lange 'remix' van 'Love Train'. Anders dan bij menig andere remix, zijn er geen rare bliepjes en bloepjes toegevoegd. Nee, het is het keiharde origineel dan ernstig uitgerekt. De groep is in 2005 bijgezet in de Rock'N'Roll Hall Of Fame en is tot op de dag van heden actief.

Nog een paar leuke wetenswaardigheden over 'I Love Music'? Nou vooruit... Het nummer begint met een stukje op de bongo's. Dit wordt bespeeld door niemand minder dan Bill Cosby. Het 'Get it on, get it on' in het intro is evenmin afkomstig van een O'Jay, maar is acteur Cleavon Little. Zowel Little als Cosby zijn dan al jaren grote fans van The O'Jays en dit is een soort vriendendienst waarvoor ze geen centje krediet krijgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten