dinsdag 8 december 2015

Week Spot: Les Chansonettes



De Blauwe Bak Top 100 over 2015 is een feit en de eerste twee berichten daarover hebben jullie het afgelopen weekend gehad. In navolging van het afgelopen jaar kies ik nu wederom een plaat uit de komende top twintig welke nog geen Week Spot is geweest. Vaak is dat toch wel met een reden geweest, waar de Week Spot van deze week andermaal een bewijs is. Het is ruim drie jaar de traditie dat ik een bericht schrijf over de Week Spot en hóe goed sommige platen ook zijn... als er geen informatie is te vinden, dan wordt het vaak geen Week Spot. Deze laatste maand van het jaar hou ik 'opruiming' hierin en worden een aantal alsnog 'Week Spot' inclusief alle informatie die er is omtrent de plaat. In dat laatste geval ben ik snel klaar met deze Week Spot, want we weten domweg niet wie Les Chansonettes zijn. Wél weten we dat de plaat is uitgebracht op een label dat in Northern Soul-kringen een magische klank heeft gekregen. Dáár zal het bericht ook het meeste over gaan. De Week Spot van deze week is de nummer 78 uit de Blauwe Bak Top 100 over 2015: 'Don't Let Him Hurt You' van Les Chansonettes (1966).

Het grappige aan de Engelse Northern Soul is dat het feitelijk drie 'scenes' ineen zijn die elkaar voor 'snobs' uitmaken. De essentie van Northern Soul levert dan ook drie antwoorden op. Als ik, als buitenstaander, nuchter naar de feiten kijk, begint het vooral met dj's die plaatjes zoeken die geen hits zijn geweest. Niet zelden wordt een b-kant van een hit gedraaid omdat vrijwel niemand die kant kent. Wat je ziet bij de 'sound systems' op Jamaica, gebeurt ook in Engeland. Een dj wil 'exclusiviteit' en niet zelden wordt een ander label over het bestaande etiket geplakt met een fictieve naam en titel. Om maar te voorkomen dat de concurrerende club dezelfde plaat gaat draaien. In de late jaren zestig strijken ook de eerste Engelsen neer in Amerikaanse steden als Chicago, Detroit en Philadelphia die op zoek gaan naar 'onbekende' platen. Het leidt hen naar ondergelopen pakhuizen waar compleet vergeten singles staan te verschimmelen. Of het kan gebeuren dat de 'platenjager' is vergeten scheermesjes te kopen en bij een drogist een bak met singles ziet staan en daar zomaar 'Skiing In The Snow' van The Invitations ontdekt. Daar is waar het 'snobisme' begint. Dj's en clubs willen alleen zéér exclusief spul hebben, doen er alles om te voorkomen dat deze via bootlegs naar buiten komen en wordt al snel vergeten waar het om draait: Een soulvolle plaat waarop je kan dansen. De exclusiviteit overwint en zal vooral in 2015 de 'scene' de das om doen. Waar ik maar weer eens het voorbeeld van Wendy Otey aanhaal ('Fun And Games'), een plaat die scoort op exclusiviteit (hooguit vijf exemplaren), maar dat muzikaal zó 'pants' is dat ik het nog voor geen vijf euro in de koffers wil hebben. Voor deze plaat wordt tegenwoordig vijftienhonderd euro betaald...

En dat brengt me bij Shrine. Zoals gezegd, een label met een 'magische' naam. Shrine is nimmer opgezet om 'klein' te blijven. Het wordt in 1964 opgericht door songschrijver Eddie Singleton en zijn vrouw Raynoma. De laatste heeft ervaring met het opzetten van een maatschappij. Zij is in 1959 getrouwd met Berry Gordy en maakt dus de moeilijke start van Tamla mee. Vijf jaar later openen Eddie en Raynoma hun maatschappij in Washington, D.C. De eerste single op het Shrine-label is 'Bad Apple' van Linda & The Vistas. De vierde is van een redelijk bekende naam: 'No More Like Me' van Ray Pollard. Deze heeft in zowel de Northern Soul als de Popcorn een eretitel met 'The Drifter'. Toch willen de zaken niet echt vlotten voor Shrine. Het label brengt in drie jaar negentien singles uit. Eigenlijk twintig, Jimmy Armstrong houdt catalogusnummer 105 bezet met 'I Believe I'll Love On', maar deze zal nooit officieel worden uitgebracht. In 1967 moeten de Singleton's besluiten dat er geen succes in zit voor hun bedrijf en sluit Shrine de deuren. De voorraden singles worden overgebracht naar een pakhuis. Als Dr. Martin Luther King wordt vermoord, breekt de hel los in de straten van diverse steden in Amerika. Zo ook in Washington waar de boze menigte in het wilde weg auto's en huizen in lichterlaaie zet. Daartussen bevindt zich ook het pakhuis met de volledige Shrine-catalogus. De enige overgebleven singles zijn dus de plaatjes die tussen 1964 en 1967 zijn uitgegeven aan radiostations en het handjevol dat is gekocht door het publiek.

Raynoma zint met Shrine op wraak naar Berry Gordy en de plaatjes kenmerken zich door een hoog Motown-gehalte. Als Shrine groter was gegroeid in deze jaren, dan had het Gordy pijn kunnen doen, maar zoals zoveel platenlabels uit die tijd slaat het nog geen deuk in een pakje boter. Vanaf de begin jaren zeventig verhuizen de meeste Shrine-singles van Amerika naar Engeland waar het stuk-voor-stuk Northern Soul-klassiekers worden. Een Engelse Facebook-vriendin beweert dat ze een 'bowling bag' vol singles heeft van haar overleden broer en dat daar ook een paar originele Shrine-persingen tussen zitten. Zij houdt ze vast vanwege de herinnering en maakt dat de platen alleen maar 'exclusiever' worden. Shrine-singles brengen topbedragen op tussen dj's en verzamelaars.

Horace's Records, een Engels label, brengt in 1990 twee elpees uit met het verzamelde werk van Shrine. Kent vult het in 1998 aan met onuitgebracht materiaal. Goldmine brengt in 2003 vijf singles uit als replica's, waaronder ook deze van Les Chansonettes. Ik ben in de veronderstelling dat het recent is heruitgebracht omdat alle vijf singles worden aangeboden door een dealer op Ebay. De prijs is fijn: Vijf Shrine-singles voor dertig pond. Toch beluister ik alle nummers kort en moet dan concluderen dat alleen Les Chansonettes indruk maakt bij mij. Dit herinner ik me opnieuw in februari en ga dan speuren naar een goedkoop exemplaar. Dat valt niet mee, want ook de heruitgave zit inmiddels over een tientje. Enerzijds is het mosterd na de maaltijd omdat ik twee jaar geleden vooral op zoek was naar dergelijke 'kneiters', maar van de 'snelle' soul-dingen is dit één van de weinige platen die ik nog steeds met veel plezier draai. Deze komen we dus tweemaal tegen komende zaterdag: Eerst in de aftelling van 100 tot en met 51 op Wolfman Radio (15.00-19.00 uur) en 's avonds op Soul-xotica.

Kan ik ook nog melden dat ik afgelopen nacht drie singles heb gekocht van niemand minder dan Greg Belson. De man van 'Divine Chord Gospel Show', zowel op de radio als op Youtube, houdt een kleine 'opruiming' in zijn verzameling. Hij adverteert donderdag al met een plaatje waar ik middels zijn shows erg ben van gaan houden, deze is vanmorgen opeens vijf dollar goedkoper. Midtempo gospelfunk uit 1974. Verder nóg een gospelfunk-plaatje uitgezocht en een 'sweet soul'-ding waarvan ik het clipje wel vijftien keer heb gedraaid. Het 'pakt' me meteen, maar ik ben eerst niet zo zeker. Na de vijftiende keer wél: 'I'm a believer'. Deze platen hoop ik in de loop van volgende week te ontvangen (ze komen uit Californië) en zal ze dan aan jullie presenteren in een 'Singles round-up'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten