woensdag 3 januari 2024

Het zilveren goud: 1999 deel I


Nog meer dan vorig jaar wordt het improviseren voor wat betreft 'Het zilveren goud'. Ik heb de afgelopen week meerdere malen de abacus geraadpleegd want er zijn slechts vijfenveertig singles in totaal tot mijn vertrek uit Mossley. Dat zou uit komen op vijf singles per maand, maar dan loopt het voor mij niet mooi synchroon. Nee, we doen het even anders. Januari is goed voor maar liefst elf singles en dat kan ik in twee delen doen. Februari telt zes en dat is dus één aflevering. In maart is er eentje die ik me kan herinneren en april 1999 telt helemaal geen singles. Enfin, ik heb het vorig jaar ook gered. De reden waarom ik nu al met een aflevering kom van 'Het zilveren goud' is omdat ik het verhaal van maandag wil afmaken. Het is één van de meest hachelijke avonturen die ik heb meegemaakt en ik neem aan dat het een kwart eeuw later al lang verjaard is. Om terug te komen op dat verhaal: Ik heb de laatste trein naar Mossley gemist en zit dus op het uitgestorven station van Manchester Victoria me te bedenken hoe ik deze uren door ga komen. Eerst maar met een muziekje lijkt me? Van Morrison kruipt door de koptelefoon mijn oren binnen en dan herinner ik mezelf aan het feit dat ik nog een bonusflesje whiskey in de tas heb zitten. Ik kom de nacht wel door? 'Hey mate, you okay?'. Het begin van een nachtmerrie.

Voor me staat een jongeman. Ik schat hem iets jonger dan mezelf. Ik schud mijn hoofd. 'Ik heb de laatste trein gemist'. Het lijkt een goede gast en als een spraakwaterval vertel ik hem alles over het afgelopen oud en nieuw en hoe ik de laatste trein naar Mossley heb gemist. Hij is eveneens dakloos en lust ook wel een slokje whiskey. Hij bereid me alvast voor. 'Ze gaan straks het station schoonvegen en dan zal jij ook naar buiten moeten', zegt hij. 'Maar... ik weet wel een plek waar we kunnen slapen'. Naïef als ik ben loop ik hem maar achterna en tot mijn stomme verbazing komen we uit bij een nachtopvang voor dak- en thuislozen. Het valt dus nog mee? De whiskey en de bitters van de voorgaande dag in Newcastleton hebben flink hun tol geëist en dus zak ik in een diepe slaap. Ik word de volgende morgen gewekt door mijn 'mate' en ik ben verbaasd dat alle tassen nog keurig naast mijn bed staan. 'Ik heb de jongens verteld dat ze ervan af moesten blijven', claimt de jongeman. 'Ze hadden het vooral gemunt op je muziek'. Het is alleen nachtopvang en er volgt dus geen ontbijt. We worden zo de straat op geschopt als het licht is. 'Het feit dat ik je heb beschermd, maakt wel dat je nu bij mij in het krijt staat. Je zal dus een paar klusjes voor me moeten doen'. En daar begint de nachtmerrie pas écht.

Waarom ben je niet heel hard weggerend? Inmiddels zijn we met een groepje en mijn 'mate' blijkt een soort van leider van de bende te zijn. Geen kans om weg te rennen en bovendien weet ik ook nog niet wat voor klusjes de mannen in petto hebben. We lopen de stad in en op een bankje volgen de instructies. Mijn taak? Verdacht lijken. Het idee is om een drogist-annex-slijterij binnen te gaan. Ondergetekende gaat met nog een paar anderen verdacht doen. We zullen flessen uit het schap pakken en net doen alsof we deze in onze tas willen laten zakken of onder de jas willen stoppen. De beveiligers zullen zich op ons concentreren en intussen kunnen een paar anderen alle flessen drank ongezien de zaak uit krijgen. Als zij verdwijnen, vluchten wij ook de zaak uit. Voor mij is het nieuw, voor hen is het duidelijk routine. Wat als ik was gepakt? Dan had ik een levensgroot probleem. Een strafblad en waarschijnlijk ook mijn plekje in Mossley kwijt. Nee, aan de 'what if' wil ik niet meer denken. Ik ben gelukkig dat het goed is afgelopen, ook al zal het voor mij nóóit wennen om een diefstal te begaan of te veroorzaken.

De vangst wordt een paar straten verderop geïnventariseerd. Enkele peperdure flessen whiskey en andere sterkedrank. De mannen lijken er een neus voor te hebben. Mijn aandeel is té minimaal om ook een fles te verdienen, daarvoor moet ik nóg meer 'klusjes' doen voor de 'mate'. Na een paar uur te hebben rondgehangen, krijg ik de volgende opdracht. 'Ik pas op je tassen en jij gaat voor me bedelen'. Oh mijn God, ook dat nog! Misschien dat ik dit nog erger vind dan het 'klusje' van deze ochtend. Ik probeer niet al te goed mijn best te doen want ik wíl niet bedelen voor geld. Intussen kijk ik naar rechts waar mijn 'mate' naast mijn tassen zit. Hij heeft al flink getafeld voor wat betreft de whiskey en ik zie hem langzaam aan inzakken. Dan... in een hele snelle reflex! Ik ren op hem af, gris de tas onder zijn armen vandaan en zet het op een rennen. Het is nog zeker drie kilometer naar Manchester Victoria maar ik heb de hele weg gerend. Op het station klamp ik de conducteur van de trein naar Mossley aan. 'Ik word achteraan gezeten en móet naar Mossley'. Van hem mag ik voor nop mee.

In Mossley zijn ze wel gewend dat mijn vakantie vaak een extra dag duurt. Ze lijken niet veel geloof te hebben in het 'sterke verhaal' maar zullen desondanks de deur dicht houden als een kwaaie gast uit Manchester onverhoopt mocht langs komen. Ik heb ze uiteraard nooit weer gezien. Wél moet ik bekennen dat ik vanaf dat moment 'incognito' naar Manchester ga, ofwel... ik draag nooit weer dezelfde kleren als met de betreffende oud en nieuw.

Intussen komt in Mossley een antieke radiogram binnen. Een prachtige kast met een loodzwaar deksel waaronder de draaitafel zit verstopt. Het doet aan de buitenkant denken aan een dekenkist-jukebox. Helaas werkt het een en ander niet meer en dus zou het rijp voor het stort zijn geweest als het niet zo'n prachtig meubelstuk was geweest. Ik geloof dat het ook té oud is om te mogen verkopen. Er zijn in Engeland regels aan de verkoop van stokoude elektrische apparaten. We hebben eens het risico genomen met een televisie uit de jaren vijftig. De koper moest een papier ondertekenen dat hij de stekker nóóit in het contact zou stoppen. Met de radiogram komt ook een zeer interessante partij singles. Er waren veel meer maar ik ben ook een aantal redelijk zeldzame singles kwijt geraakt. Bij Georgie Fame twijfel ik of ik die wel in Engeland heb gevonden maar vooruit... ik hou vast aan de lijst die ik een paar maanden geleden heb opgesteld.

3169 Nut Rocker - B. Bumble & The Stingers (UK, Top Rank, 1962)
3170 In Love - Petula Clark (UK, Pye, 1964)
3171 I Am...I Said - Neil Diamond (UK, Uni, 1971)
3172 Yeah Yeah - Georgie Fame & The Blue Flames (UK, Columbia, 1964)
3173 Hoots Mon - Lord Rockingham's XI (UK, Decca, 1959)

'Nut Rocker' heb ik in verschillende persingen maar nergens klinkt die zo bruut als van de Engelse persing. 'In Love' is een nummer van de hand van Harvey Fuqua en is wellicht één van de meest interessante singles van Petula. Het is zó anders dat het platen kopend publiek in Engeland er weinig van moet hebben. Neil Diamond kan ook op een andere plek zijn aangeschaft, maar ik noem hem nu. Dat geldt dus ook voor Georgie Fame. Eigenlijk heet het nummer 'Yeh Yeh', maar 'Yeah' suggereert dat het de eerste oplage is van de Engelse single. Op latere persingen heet het 'Yeh'. 'Hoots Mon' is inmiddels mijn tweede exemplaar en heb ik in 2005 of 2006 bij Minstrel gekocht in Zwolle. Het haakt ook leuk in op mijn recente bezoek aan Schotland want het nummer bevat naast een geweldig rockende bigband louter enkele Schotse kreten. Over twee weken vervolg ik 'Het zilveren goud' met zes singles uit de partij met de radiogram. Het apparaat heeft jaren lang bij ons op de gang gestaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten