donderdag 11 september 2014

Raddraaien: The Honeybus



Een snelle vergelijking tussen de actuele Engelse en de hedendaagse Nederlandse Top 40 maakt duidelijk dat er niets is veranderd in Engeland. Het viel me al op in de jaren dat ik in Engeland woonde: Een band kan vandaag de hemel worden ingeprezen, morgen verguisd worden en volgende week vergeten zijn. In de jaren zestig is het net een tikkeltje erger. Alleen The Beatles en The Rolling Stones kunnen rustig achterover leunen als ze een nieuwe plaat uitbrengen. Beide bands hoeven geen promotie te maken voor hun plaat, het komt toch automatisch in de top drie en vaak ook nog wel op nummer 1. De rest van de Engelse popgroepen uit de jaren zestig moeten daar keihard voor knokken. De pers is bikkelhard en kan eigenhandig 'eendagsvliegen' creëren. Een band die daar de dupe van is geworden, is de groep die vandaag in de schijnwerpers mag: The Honeybus. In Engeland beschouwd als eendagsvlieg, in Nederland heeft de groep zowaar nog een tweede hit. Het draait hem vandaag echter om dat ene liedje dat The Honeybus op de kaart heeft gezet: 'I Can't Let Maggie Go' (1968).

Hoewel de groep in april 1967 in Londen wordt geformeerd, hebben de leden bijna allemaal hun wieg elders in het land staan. De mannen zijn begin twintig ten tijde van de formatie. Het krijgt een contract bij Deram, het progressieve pop-label van Decca, en maakt in het eerste jaar twee singles. Pete Dello, geboren als Peter Blumsom in Oxford, en Ray Cane, geboren als Raymond Byart in Londen, zijn aanvankelijk de belangrijkste leveranciers van nummers, waarbij Dello de a-kanten voor zijn rekening mag nemen. 'Delighted To See You' krijgt pas jaren later een cult-status, maar de a-kant van de tweede single trekt de aandacht van collega's. Dave Berry neemt als eerste 'Do I Figure In Your Life' op en dat wordt in de loop der jaren gevolgd door artiesten als Joe Cocker, Ian Matthews, Paul Carrack en de Ierse zangeres Dana. Kenny Everett is slechts één van de vele supporters van de groep. Hun geluid wordt vaak vergeleken met dat van The Beatles ten tijde van 'Rubber Soul'. Een jaar na de formatie bereikt de groep eenmalig de Engelse hitparade met onze Raddraaier: 'I Can't Let Maggie Go'.

'Maggie' definieert als geen andere plaat de 'barokke popmuziek'. De bespeler van de piccolo, zelf een man uit de wereld van de klassieke popmuziek, durft in 2003 'Maggie' de beste popsong ooit te noemen. Zélfs beter dan The Beatles, zo oordeelt hij. In 2003 is The Honeybus namelijk present voor het NOS-programma 'Single Luck'. Toch is The Honeybus minder eendagsvlieg dan menigeen denkt. Toch ziet de toekomst van de groep er even duister uit als Pete Dello, schrijver van 'I Can't Let Maggie Go', in augustus 1968 de groep de rug toekeert. Jim Kelly komt de groep versterken op gitaar en zang, terwijl Cane nu de leidersrol naar hem toetrekt. In het najaar van 1968 bereikt The Honeybus een niet onaardige veertiende plek met het tóch wel veel mindere 'Girl Of Independent Means'. In Engeland doet 'She Sold Blackpool Rock' in 1969 nog een klein beetje, in Nederland strandt het in de Tipparade. In 1969 zien we in Nederland Dello andermaal terug in de hitparade, nu als Lace met de plaat 'I'm A Gambler'. The Honeybus gaat de studio in om een elpee op te nemen, 'Story', maar de groep is in de rui. Als het album in de eerste maanden van 1970 verschijnt, is er opeens geen groep meer om het te promoten en de plaat flopt genadeloos. Dello formeert in 1972 eigenhandig een nieuwe Honeybus en weet de Engelse divisie van Warner Bros. te interesseren. De plaat hoeft alleen nog maar geperst te worden als Warner het plotseling laat afweten. Het is nooit officieel uitgebracht. Colin Hare blaast in de 21e eeuw nieuw leven in The Honeybus. Hare bestiert de officiële website van de groep en treedt incidenteel op met een geheel nieuwe bezetting. De oorspronkelijke leden komen alleen nog bijeen voor de opnames van 'Single Luck', verder zijn ze niet meer actief in de muziek. Drummer Pete Kircher speelt bij een lange stoet bands en eindigt zijn carriére met Status Quo op Live Aid. Jim Kelly neemt in 1969 een single op met composities van Cane, maar deze flopt. Later speelt hij bij nog een paar bands en overlijdt op tweede kerstdag in 1995. Dello is eigenaar van een autobedrijf met filialen door heel Engeland.

De groep beleeft in Italië een bijzondere populariteit. De Italiaanse popgroep Equipe 84 neemt een versie op van 'I Can't Let Maggie Go': 'Un Angelo Blu'. Dit resulteert eventueel in 1969 in 'La Cicogna', een vertaling van 'She Sold Blackpool Rock' waarmee The Honeybus op eigen houtje probeert de Italiaanse markt voor zich te winnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten