maandag 5 augustus 2013

Het Veerse (on)weer



Volgend jaar april is het vijf jaar geleden dat ik vrijwillig een punt zette achter mijn alcoholgebruik. Vijf jaar geleden, de zomer van 2008, dronk ik dus nog naar hartelust. Ik heb die laatste alcoholische zomer, onbewust, erg goed gevierd. Ik was zonder een vast plan gaan fietsen. Het Belgische Waasmunster zou mijn keerpunt worden. Vanuit Steenwijk fietste ik, via het veer Stavoren-Enkhuizen, naar de Schermer. De dag erna pakte ik bij Castricum de Noordzee-route op. Na drie dagen fietsen, stond ik twee nachten op een camping in Hellevoetsluis. De tweede dag, zaterdag, belde ik mijn moeder op haar verjaardag. Ja, ze hadden noodweer voorspeld, maar buiten een grijze lucht geen vuiltje te bekennen in Hellevoetsluis. In Jutrijp bleek dat anders. Hevige regenval en plots opdoemend onweer. 's Avonds 'organiseerde' ik mijn optreden in Hellevoetsluis, drie weken later. Zondagochtend 27 juli verliet ik de camping onder een stralende zon.

Koffie had ik niet tot nauwelijks gehad, maar 'we komen vast wel iets tegen'. Verder had ik ook niks van drinken bij me. Erg dom, want om tien uur vertelt een thermometer me dat het reeds 34 graden is. De Noordzee-route brengt me naar het volgende eiland. Buiten één slapend dorp om kom ik niks geen bewoonde wereld tegen. Dus ook geen koffie of ander vocht. Dan steek ik over naar Renesse. Bij de eerste strandtent kan ik niet pinnen en dus fiets ik verder. Dan plots een klassiek café-restaurant. Ja, ik kan er pinnen, en dus zeil ik neer op het terras. Na twee koffie heb ik die drank wel gehad. Emmer frisdrank dan maar... Het plekje bevalt me. Bovendien heb ik voor drie uur, als de zon op zijn hoogst is, een schuilplekje nodig. Ik besluit hier maar te blijven, maar het wordt wel steeds drukker bij de nering. Het eerste biertje, een Amsterdammertje, is hap-slik-weg en dan moet ik twintig minuten wachten op de bediening. Dat kan anders! Ik bestel een pul bier...

Ik zal zo vier of vijf van die apparaten naar binnen gieten. Een schaaltje bitterballen met mosterd is het enige voer dat voorbij komt, dit ten compensatie van de mosselen die bij de buren worden geserveerd. Het loopt tegen vieren als ik in actie kom. De route leidt me dwars over de kermis in Renesse. De braderie is precies in de straat waar ik doorheen moet van de route-planners en ik blijf steken achter een molen met kettinkjes. Via een steeg vlucht ik uit de menigte en pik pas na Renesse de route weer op. Die leidt me door mooie natuurgebieden en duinen. De wind is aangenaam en het kikkert me zowaar op. Niet dat ik écht bezopen was, maar ik voel me herboren als de Deltawerken in zicht komen. Aan de overkant van de lange brug voel ik me alsof ik met gemak nog twee uren zou kunnen fietsen. Toch kies ik eieren voor mijn geld als ik vlak voor Veere langs drie campings kom. De route gaat me ongetwijfeld naar Middelburg leiden en daar staan niet veel campings ingetekend. De middelste van de drie weigert me. Ze zitten 'vol', maar ik geloof er niks van. Misschien het lange haar en de drankwalm? Dan naar een boerencamping. Ja, die heeft wel plek! Ik zet mijn tent op en heb een douche. Dan stap ik op de fiets, want... ik kook deze zomer niet en dus is mijn maaltijd kibbelingen in de haven van Veere.

In de haven is het aangenaam koel en zit een hele tijd te dromen op een bankje. Ook kibbeling is vis en hoort te zwemmen en dus neem ik plaats op een terras nabij de Grote Kerk. Twee speciaalbiertjes verderop is het personeel al druk bezig het terras op te ruimen. Ik besluit maar weer terug te gaan naar de camping. Opeens valt de duisternis in en ik ben ieder gevoel voor richting kwijt. Ik fiets het centrum rond en kom op hetzelfde punt weer uit. Niemand op straat die ik kan vragen en de handwijzers zijn te donker om te lezen. De molen... Dáár kwam ik Veere binnen. Een half uur later heb ik het ding gevonden. Dan kan ik de camping hoe genaamd niet vinden en ben al te ver. Terug fietsen en in de tentopening rook ik een sigaretje. Er is een licht aan de hemel, zonder geluid, en het is de kant van Renesse op. Allicht, die zullen vanavond wel vuurwerk hebben?

Ik weet niet hoe lang ik heb geslapen, maar ik weet nog wel hoe ik wakker word. Een droom die toch geen droom blijkt te zijn. Onweer! En niet zo licht ook... Het spookt over de camping, een bijna continu weerlichten en de ene klap na de andere. Ik ben niet snel bang, maar toen...? Wat was ik bang! En terecht. Rechtop zittend in mijn iglotentje, al mijn bezittingen om mij heen, nog een stevige tippel naar de toiletten (de eerste vaste schuilplek). De tent uit? Waar naartoe? Ik wil de stem van mijn moeder horen en bel haar op. Ze neemt op, maar dan wordt ook meteen de verbinding verbroken. Een weerlicht... zo dichtbij... ik hoor iets metaal-achtigs rinkelen. Ik weet het! Dat zijn mijn tentharingen. Mijn broek wordt nat, gelukkig alleen maar pis. Gevolgd door een allesoverdonderende klap. Ik krijs het uit, maar niemand hoort me. Dan wordt het onweer minder en een uur later is het weer stil.

De volgende ochtend kom ik op verhaal bij de overburen. Ze trakteren me op koffie en ontbijt en ik vertel van het afschuwelijke onweer. Zij hebben er weinig van gemerkt, maar staan al jaren op deze camping en je raakt gewend aan Zeeuws onweer. Achter mij staat een echtpaar met een gigantische voortent bij hun caravan. Het heeft veel weg van een legertent, van dat zware grijsgroene canvas. De buurman inspecteert de tent. Hij brengt de verklaring. Het is bij hun ingeslagen in de tent. In de tent lag hun hond, die doof is als een kwartel, maar de inslag wel had gemerkt. Hij had dus gerinkeld met de ketting aan zijn halsband. Tot slot het grootste spookverhaal. In de solide canvas-tent zat een schroeiplekje. Wat als het was ingeslagen in mijn nylon koepeltentje? Juist, dan was er nooit een Soul-xotica gepubliceerd!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten