dinsdag 23 april 2019

De ongeadresseerde brief



Ik zal allereerst met het goede nieuws beginnen: Jullie hoeven niet meer te zoeken! Ik heb vanmiddag mijn apparaatje van de SNS gevonden. Na een snelle blik op de rekening kan ik concluderen dat de huursubsidie en zorgtoeslag is bijgeschreven en dat ik nu, in principe, ook het treinkaartje op het internet kan kopen. Hoewel? Er is niet veel geld over voor de komende weken en ik wil eerst kijken wat de reparatie van de Pioneer gaat kosten. Ik heb zin in een nostalgisch tripje vanavond. Dat begint reeds bij het zoeken van de foto. Ik kom deze foto tegen en hier word ik even stil van. Deze moet in de tijd zijn genomen dat ik er heb gewoond want volgens mij is de buurman met de Landrover in 2000 verhuisd. Aan de voet van Queen Street staat ook nog de katoenmolen die inmiddels heeft plaats gemaakt voor een woonblok. Jammer dat ik het nu pas zie. Het hoort bij een krantenbericht uit 2017 waar een ieder wordt opgeroepen die een verhaal hebben bij de Emmaus in Mossley. Dit vanwege het twintigjarig bestaan van de gemeenschap. Het contactformulier werkt anno 2019 niet meer. Ik ben in eerste instantie op zoek naar de muurschilderingen in ons oude cafetaria, maar dat is blijkbaar al verdwenen. Wel zie ik dat het schilderij met de beeltenis van Jimi Hendrix nog altijd hangt te pronken. Toch is het jammer van de muurschildering want daar is Vince maanden mee zoet geweest. Een paar weken geleden zijn we terug in Nederland geweest met vakantie en inmiddels is het bijna 28 april 1999. Het begin van de laatste fase van mijn verblijf in Engeland. Het begint allemaal met een brief...

Anno 2019 kan ik vaststellen dat de recente vakantie als 'ontheemd' heeft aangevoeld. Zover ben ik op dat moment nog niet, hoewel het ergens pijn doet dat ik de 'klik' mis met mijn oude vrienden en vriendinnen. Ik ben me ervan bewust dat ik in een hele andere wereld zit dan die van kroegjes pakken en Bolwerk hangen tot diep in de nacht. Het laatste wat ik me op dat moment realiseer is dat ik nog in een nasleep van een depressie zit. Ik heb eind vorig jaar al geschreven over die periode en hoe ik op doktersadvies aan de Prozac ben gegaan. Een afschuwelijk medicijn! Het duurt eerst een paar weken voordat het effect voelbaar wordt en tot die tijd ben je dusdanig loom dat je dagen achtereen kan slapen. Ik weet niet helemaal precies meer waarom ik er zo acuut mee ben gestopt, maar feit is dat ik na de kerst van 1998 geen pil meer heb geslikt voor de depressie. Inmiddels wordt er van mij verwacht dat ik weer gewone dagen ga draaien in de winkel en op de auto en even later komen de snode plannen om naar Polen te vertrekken. Schijn bedriegt. Ook gedurende april 1999 wil de zon maar niet gaan schijnen voor mij en, nee, dat heeft niets met het weertype in Greater Manchester te maken. Feit is dat we alle neerslag voor Nederland, België en Frankrijk over ons heen krijgen. Zelfs op een zomerse dag wil het nog wel eens drie druppels regenen. Drie keer per jaar regent het twee dagen achtereen en loopt het Huddersfield Canal over. De periode waarover ik nu ga schrijven gaat de zon niet alleen in mijn leven schijnen, maar ook daarbuiten. Het is zeldzaam fraai weer voor Mossley!

In 1998 zit ik net een paar weken in Mossley en wil ik mijn verjaardag in eerste instantie stil houden. Dat lukt niet helemaal en gelukkig maar! Anders was ik de cadeaus mis gelopen. In 1999 sta ik reeds op de verjaardagskalender in het kantoor en reken ik al stiekem op het ene en het ander. Een pakje Benson & Hedges van secretaresse Norah, een geldbedrag van de gemeenschap en een pakje shag van het coördinatorsechtpaar. Maar... ik ben nog niet helemaal jarig! Het is dinsdag 27 april als ik met schrijfblok en cassettebandjes naar de 'top shop' ga aan Manchester Road. Het is weer eindeloos wachten op klanten of mensen die gekscherend wijzen naar het servies in de etalage. Er schiet me opeens '180 pond' door het hoofd en dat kan wel eens de vraagprijs zijn geweest. De staat is dermate belabberd dat het nog niet eens dertig mag kosten. Ik wil nog wel eens weten of ze het ooit nog eens hebben verkocht. De radio en cassettebandjes houden me gezelschap. Ik schrijf vaak brieven in de winkel. De meeste zijn gericht aan vriend Kees, maar ook een onderwijzer van de basisschool kan een brief verwachten. Ook deze dag wil ik een brief schrijven en ik geloof dat het in eerste instantie aan de eerste is gericht. Dat schiet 's ochtends nog niet echt op. De bouwvakkers zijn druk bezig in Longland's Mill om méér kamers en verkoopruimtes te creëren. De opzichter wipt door de deur en laat me achter met een raadsel. Het is een theoretisch verhaal dat, naar later blijkt, wordt toegepast bij sollicitaties. De kandidaat moet binnen een kwartier met het juiste antwoord komen. Ik geloof dat ik het na veertien en een halve minuut weet en dat is niet slecht voor iemand waarvoor Engels niet de eerste taal is en bovendien niet goed heeft opgelet bij wiskunde. Kort daarop volgt de lunch en ga ik 's middags weer terug naar het winkeltje. Dan krijg ik ineens 'de geest'. Het is alsof de pen over het papier zweeft en bepaalt wat op papier komt te staan. Als ik hem een uur later onderteken, biggelen de tranen van mijn wangen. Ik ben even helemaal leeg. Dan lees ik wat ik zojuist heb geschreven. Nee, dit kan niet worden verzonden naar iemand en ik versnipper hem nog dezelfde middag. De boodschap is duidelijk!

Het roer mag en kan om! De 24e verjaardag wordt eentje om nooit te vergeten en van het eerste cadeaugeld koop ik 'The Velvet Underground & Nico' op cd. Een dag later ga ik op stap naar Ashton-under-Lyne waar ik een paar extra neutjes neem op de verjaardag. De grijze, zwarte en andere donkere kleding kan de kast in en ik mag de kleren van drie jaar ervoor weer tevoorschijn halen. Ik ben weer een en al 'hippie'. Het haar begint weer fiks te groeien en dat in combinatie met fleurige en kleurige kleding (en bovendien erg retro) maakt dat menig voorbijganger zich door de ogen wrijft. Voor de Emmaus heeft het ook een direct gevolg. Ik ruim de volledige 'top shop' en stuur het porselein en de ander snuisterijen naar het magazijn. Ik ga 'stunten' met boeken en platen: 25 pence per stuk en vijf voor een pond. Dat ruimt tenminste op! Enkele duurdere platen krijgen hogere prijzen en ook neem ik in de zomer van 1999 een aantal uit mijn eigen collectie mee om daar te verkopen. En zo ontbreekt 'Blue Christmas' van Billy J. Kramer in 'Het zilveren goud'.

Sinds ik in Uffelte woon, voel ik me weer helemaal in balans en écht gelukkig met mijn woonplek. Dat gevoel heb ik slechts eenmaal eerder gehad en dat is deze periode in Mossley. Toch gaan de maanden tellen voordat ik het geluk aan de kant zet en me weer vestig in Nederland. Volgende maand ga ik het over 'Whitfriday' hebben mits ik daar nog niet over heb geschreven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten